Hoe de Nederlandse voorzittershamer een botte bijl voor vluchtelingen werd
Vandaag was de laatste dag van het Nederlands EU-voorzitterschap. Tijd voor terugblikken: hoe deed Nederland het eigenlijk? Dat zal vaak het compliment opleveren dat Nederland de boel deskundig draaiende hield. En dat het zo knap navigeerde in woelige tijden, niet in het minst de vluchtelingencrisis: Nederland hielp immers mee aan een deal met Turkije die ‘de stroom heeft doen opdrogen’.
Maar wat Amnesty betreft hanteerde Nederland de voorzittershamer vooral als een botte bijl. Een bijl die werd gezet aan de wortel van de internationale bescherming van vluchtelingen. Eerste slag: het falen van Europa om asielzoekers en vluchtelingen legale en veilige routes uit de regio te bieden. Tweede slag: de Turkijedeal die vooral ten doel heeft om vluchtelingen dáár te houden, koste wat het kost. Derde slag: herhaling van zetten in Afrika, Libië voorop, om ten koste van mensenrechten de komst van asielzoekers te bestrijden. Resultaat: de nalatenschap van een half jaar voorzitterschap is vooral meer ellende voor vluchtelingen.
Eerste slag: Geen uitweg uit de regio
De vluchtelingencrisis leek de EU te overvallen. Niets is echter minder waar. Vanwege jarenlange gebrekkige steun aan de regio werd de situatie daar steeds schrijnender. Je hoeft maar een verhaal als dit te lezen, over Syrische kinderen die zelfmoord overwegen, om een idee te krijgen van de wanhoop. Maar vluchtelingen die zich niet konden handhaven in de regio werd geen uitweg geboden. Hervestiging, dat wil zeggen het opnemen van kwetsbare vluchtelingen uit de regio, is nauwelijks ingezet. Zonder deze kans om op een legale, gereguleerde manier naar Europa te komen, gingen vorig jaar steeds meer vluchtelingen zelf op pad, iets wat voor Europa erg onprettig uitpakte. Je zou dus zeggen: snel werk maken van die hervestiging. Zo niet onder Nederlands voorzitterschap.
De UNHCR stelt dat 1,15 miljoen vluchtelingen wereldwijd in aanmerking komen voor hervestiging. Amnesty berekende dat de EU realistisch gezien 300.000 hervestigingsplaatsen zou moeten bieden om in de noden van kwetsbare vluchtelingen te voorzien. Een jaar geleden zegden EU-lidstaten er 22.504 toe. De laatste telling van de Europese Commissie laat zien dat daarvan nog maar 7.272 plaatsen echt ter beschikking zijn gesteld, 2,4% van wat nodig is.
En Nederland? Nederland beloofde serieus werk te maken van hervestiging, maar pas als ‘de stroom’ van Turkije naar Griekenland zou ‘opdrogen’. Een vals argument, omdat juist het gebrek aan hervestigingsplaatsen een reden voor ‘de stroom’ was. Regeringsleiders en de Europese Commissie constateren inmiddels dat het ‘opdrogen’ is gelukt, maar van het inlossen van de belofte van hervestiging nog geen spoor. Nederland biedt sinds mensenheugenis slechts 500 plaatsen per jaar, ongeacht wat er in de rest van de wereld gebeurt. Terwijl het aantal Syrische vluchtelingen vanaf het begin van het conflict snel toenam en inmiddels bijna 5 miljoen bedraagt, heeft Nederland in die periode welgeteld nul extra plaatsen voor hervestiging toegezegd. Bepaald niet het lichtende voorbeeld dat je van de (afscheid nemende) EU-voorzitter zou mogen verwachten.
Tweede slag: Uit het oog, uit het hart-politiek
In plaats van hervestiging kwam er een ander plan, met enthousiasme ondersteund door Nederland. Vluchtelingen moesten in Turkije worden tegengehouden, of ‘per kerende veerboot’ worden teruggestuurd: de Turkijedeal. De deal wordt gezien als een diplomatiek huzarenstukje. En het werkt, wordt geroepen. In Griekenland komen immers weinig vluchtelingen meer aan uit Turkije. Daarmee zijn de vluchtelingen uit het zicht van de camera’s verdwenen, maar hun ellende is er niet minder om geworden. Sinds de deal zitten tienduizenden vluchtelingen opgesloten in Griekenland in erbarmelijke omstandigheden. Turkije heeft op grote schaal Syrische vluchtelingen de oorlog terug ingestuurd en de grens voor nieuwe vluchtelingen nagenoeg gesloten. Wat wil je? Turkije heeft ook geen zin om met steeds meer vluchtelingen te blijven zitten. En dat is de enig mogelijke uitkomst van deze Turkijedeal, want andere uitwegen zijn er niet. Als vluchtelingen toch proberen Syrië te ontvluchten lopen ze het risico door Turkse soldaten beschoten te worden.
De EU, met haar Nederlandse voorzitter, houdt zich op de vlakte. Geen luide oproep om vluchtelingen Turkije toch binnen te laten. Berichten over uitzettingen of grensbeschietingen worden de ene keer afgedaan als ‘geruchten’, dan weer moeten ze ‘geverifieerd’ worden. En dat moet de Europese Commissie doen, want het is een Europese deal. Een vreemd argument om je als EU-voorzitter achter te verschuilen, zeker wanneer het bewijs voor deze schendingen bovendien op straat ligt. Zie bijvoorbeeld dit. Of dit. De Commissie heeft sindsdien maar liefst drie rapporten over de situatie van vluchtelingen in Turkije gepubliceerd. Het aantal woorden over mensenrechtenschendingen? Nul.
Liever verwijst onze regering in al haar wijsheid naar het feit dat Turkije zoveel vluchtelingen opvangt (zeker waar) en dat zij geld geeft voor vluchtelingenopvang (mooi). Maar waarom dit moet betekenen dat we de andere kant opkijken bij ernstige schendingen van de meest basale rechten van vluchtelingen? Het heeft er alle schijn van dat het belang van het ‘slagen’ van de deal alle mooie Europese principes over mensenrechten overschaduwt. Dit dus allemaal onder toeziend oog van Nederland, dat zich Europees en internationaal graag als voorvechter van mensenrechten profileert.
Derde slag: Geen lessen geleerd?
De nalatenschap van het voorzitterschap gaat verder dan de Turkijedeal. De EU werkt met alle macht aan nieuwe afspraken met allerlei landen om te voorkomen dat vluchtelingen en migranten ons deel van de wereld bereiken. Nederland speelt hierin opnieuw een belangrijke rol. Nederlandse ministers vlogen de wereld over om afspraken te maken. Bovenaan het verlanglijstje staat samenwerking met Libië, een land zo chaotisch dat het lange tijd onduidelijk was met wie nu eigenlijk onderhandeld moest worden.
De Turkijedeal heeft laten zien hoe erg het mis kan gaan voor vluchtelingen als je vooraf niet goed bekijkt wat de risico’s zijn. Als je geen goede plannen maakt om risico’s op mensenrechtenschendingen te vermijden. En als je niet goed afspreekt door wie en hoe er op een eerlijke naleving van de afspraken, ook voor vluchtelingen, wordt toegezien.
En toch zijn deze lessen niet geleerd. Neem de nieuwe afspraken met Libië. Nederland steekt €1,5 miljoen in een kustwacht die bewust mensen heeft laten verdrinken. Of die opgepikte drenkelingen overdraagt aan martelgevangenissen. Een risico-inschatting, laat staan waarborgen of monitoring, heeft het kabinet nog niet laten zien. Ook bij de vele andere afspraken die in de maak zijn wordt volstaan met vage verwijzingen naar handelen ‘volgens internationale mensenrechtenstandaarden’. Maar de concrete invulling daarvan ontbreekt. De veelvuldig herhaalde bezwering van premier Rutte en minister Koenders dat alles heus in lijn met mensenrechten zal gaan is vooralsnog een loze belofte.
Van ‘honest broker’ naar gewoon eerlijk handelen?
Nederland wilde als voorzitter vooral een ‘honest broker’ zijn. Maar de nalatenschap is allesbehalve een eerlijke voor vluchtelingen. Misschien is het vanaf morgen dan tijd dat Nederland de bijl inruilt voor specie en troffel. Om grondige reparatiewerkzaamheden uit te voeren en te bouwen aan een migratiebeleid dat mensenrechten wel centraal stelt. Door in de praktijk te laten zien dat het mensenrechtenschendingen tegen vluchtelingen in Turkije “zeer serieus” neemt, zoals premier Rutte en minister Koenders keer op keer zeiden, zonder gevolg. Door keiharde waarborgen op te nemen in de samenwerkingsprojecten met andere landen over migratie, transparant te zijn over de afspraken en te zorgen voor een waterdicht monitoringssysteem. En door de belofte van extra hervestigingsplaatsen voor kwetsbare vluchtelingen zonder verdere vertraging in te lossen.
Dát is Europees leiderschap.