Historische stap voor slachtoffers seksueel geweld
Het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag heeft Jean-Pierre Bemba schuldig bevonden aan oorlogsmisdaden. Bemba was vice-president van de Democratische Republiek Congo en later rebellenleider.
Hij was ervan beschuldigd dat hij zijn soldaten niet had weerhouden mensen in buurland Centraal Afrikaanse Republiek te doden en te verkrachten. Om een couppoging tegen te gaan, had Bemba daar duizend rebellen naartoe gestuurd.
Seksueel geweld als oorlogswapen
Het is de eerste keer dat het ICC zich richt op verkrachting als oorlogswapen, en het is eveneens de eerste keer dat iemand wordt veroordeeld voor misdrijven die zijn gepleegd door anderen die onder zijn bevel stonden. Congolese verdachten zijn al vaker beschuldigd van seksueel geweld, maar dit is de eerste keer dat iemand ook schuldig wordt bevonden. Voor slachtoffers van seksueel geweld is dit een historische stap.
De boodschap van de rechter is duidelijk: seksueel geweld als oorlogswapen mag niet ongestraft blijven. Het vonnis maakt ook duidelijk dat militaire commandanten en politieke leiders de nodige stappen moeten nemen om te voorkomen dat hun ondergeschikten zich schuldig maken aan dergelijke gruwelijke daden, én dat ze verantwoordelijk worden gehouden als zij daar niet in slagen.