Het verschil dat € 76 miljoen compensatie van Shell maakt
Vanaf het moment dat twee enorme olielekken de levens van de mensen in het Nigeriaanse Bodo verwoestten, steunen Amnesty-activisten wereldwijd de strijd van de slachtoffers voor gerechtigheid.
Zes jaar later hebben we gewonnen: in januari betaalde Shell de gemeenschap € 76 miljoen als compensatie. We bezochten het gebied om uit te zoeken welke veranderingen het geld brengt en wat er verder moet gebeuren.
Gastblog van Joe Westby, campagnemedewerker Amnesty International
Terwijl onze auto de laatste bocht van de stoffige weg door de weelderige vegetatie naar Bodo indraait, voel ik de opwinding om weer terug te zijn. Deze kleine stad ligt op minder dan twee uur rijden van de grote industriestad Port Harcourt in het zuidoosten van Nigeria. Maar het lijkt een andere wereld.
Hier in Ogoniland – een klein deel van de Nigerdelta – wonen mensen die leven van de visserij en de landbouw, zoals ze dat al eeuwen doen. Of deden, totdat de olie alles verwoestte.
Dit is niet mijn eerste bezoek. Amnesty heeft het lot van deze gemeenschap nauwgezet gevolgd sinds de eerste kleverige, zwarte olie uit twee kapotte pijpleidingen hun water en land vervuilde. Ons eerste bezoek was in augustus 2008, het volgende vier maanden later.
Dit is verreweg mijn plezierigste bezoek. Voor het eerst in zeven jaar krijgen de bewoners hun leven weer op de rails.
Vandaag bruist Bodo. Mensen bouwen nieuwe huizen, of repareren hun oude. Veel jonge mannen rijden rond op schijnbaar gloednieuwe motoren. Kinderen gaan weer naar school en rennen rondjes op de sportvelden in hun felblauwe schooluniformen.
Shells compensatiegeld – € 27,6 miljoen voor de hele gemeenschap en € 48,4 miljoen die verdeeld wordt onder de 15.600 bewoners, inclusief kinderen – werpt zijn vruchten af.
Voorbij de vervuiling
Mijn vriend, pastoor Christian Kpandei, verwelkomt ons in zijn huis, en we drinken melk uit kokosnoten op zijn keurige gazon dat omringd wordt door groenteperkjes. Hij stelt me voor aan John en Patricia Barima Bakel, een echtpaar met vier kinderen.
Dankwoord aan Amnesty-activisten
Pastoor Christian Kpandei, een in Bodo geboren en getogen viskweker met een geloofsgemeenschap van zo’n driehonderd mensen, is een van de meest uitgesproken activisten van de gemeenschap. Hij verloor alles toen de olielekken de vissen in zijn vijvers doodden.
‘Het ging mijn verbeelding te boven’, vertelde hij ons in 2011. ‘Toen het tij de ruwe olie binnenbracht, werden alle vijvers bedekt.Ik zag in één dag al mijn vissen sterven. Alles wat we erin gestopt hadden, al het werk, verdween in een oogwenk.’
Tegenwoordig gaan zijn dochters weer naar school. Hij laat me blij een gloednieuwe waterput zien voor drinkwater en water voor zijn nieuwe visvijver. Binnenkort hoopt hij tienduizend meervallen per jaar te produceren.
Pastoor Christian is erg dankbaar voor de inzet van Amnesty, onze activisten en onze lokale partnerorganisatie, het Centre for Environment, Human Rights and Development (CEHRD). Samen hebben we petities getekend en demonstraties georganiseerd om Shell te laten betalen voor de schade die ze in Bodo heeft aangericht.
Samen maken we het verschil
Sylvester Kobara, voorzitter van de Raad van Gemeenschapsleiders van Bodo, zegt datr het geld dat Shell betaalt, de ontwikkeling van het onderwijs en de gezondheidszorg mogelijk maakt. Ook komt het de watervoorziening ten goede. Toch maakt hij zich zorgen, ondanks de herhaalde beloftes van Shell om het gebied schoon te maken. ‘We hebben nog geen data gekregen. Shell vertelde ons dat vorig jaar een begin gemaakt zou worden met de schoonmaak, maar er is nog niets gebeurd. Shell houdt ons maar iets voor.’
Ik begrijp zijn sceptische houding: in 2008 duurde het weken voordat Shell reageerde op de olielekkages. Vervolgens onderschatte het bedrijf de hoeveelheid gelekte olie schromelijk en beweerde het concern dat de schade aan de waterwegen minder ernstig was dan de gemeenschap aangaf. Toen de mensen van Bodo in eerste instantie om compensatie vroegen, bood Shell een magere 5.500 euro voor de gehele gemeenschap.
Sinds ons bezoek aan Bodo zijn er nieuwe ontwikkelingen, waardoor het erop lijkt dat er toch echt een gedegen schoonmaak gaat komen. In mei ondertekenden Shell en de gemeenschap van Bodo een overeenkomst over de schoonmaak, die door onafhankelijke internationale bedrijven wordt uitgevoerd. Omdat Shell een Nederlands-Brits bedrijf is, heeft de Nederlandse regering een belangrijke rol in de bemiddeling gespeeld om de twee partijen om de tafel te krijgen.
Als alles goed gaat, kan Shells schoonmaak in Bodo een voorbeeld worden voor de rest van Ogoniland, waar olielekkages sinds de jaren vijftig de levens van bewoners verwoesten.
Terwijl ik afscheid neem, voel ik me trots op het verschil dat CEHRD, Amnesty en onze activisten hebben kunnen maken door achter de bewoners van Bodo te staan.
En terwijl onze auto terugrijdt naar de grote stad, weet ik dat ik binnenkort terug zal keren. Zolang het gebied vervuild blijft, zullen we samen met de standvastige mensen van dit dorp, Shell blijven oproepen om voor eens en altijd zijn rommel op te ruimen.