Gastvrij Europa
Terwijl Europa in de grip is van de vrieskou, ontmoet Amnesty’s Todor Garos vluchtelingen in Belgrado.
In de hoek van een leeg en verlaten pakhuis in Belgrado zit de elfjarige Ahmed samen met vier andere jongens rond een klein vuur. Ze koken aardappelen, een klein maaltje dat waarschijnlijk hun enige voedsel van die dag is. Buiten ligt de stad onder een laag sneeuw.
Ondanks de ochtendzon die door de open ramen naar binnen komt, en doorzichtige stralen vormt in de met rook gevulde lucht, is de buitentemperatuur min 10 graden. Binnen is het niet veel warmer.
De jongens, die allemaal uit Jalalabad in Afghanistan komen, voeden het vuurtje met alles wat ze kunnen vinden, ook plastic. Dit veroorzaakt een penetrante rook die in je ogen prikt en in je keel brandt.
De jongens verblijven al meer dan twee maanden in het pakhuis achter het centraal station van Belgrado. Ze vertelden me dat niemand van de Servische sociale dienst of hulp voor asielzoekers hun enige hulp, onderdak of bescherming heeft geboden. Integendeel: de overheid publiceerde afgelopen november open brieven waarin ngo’s en vrijwilligers werd opgeroepen te stoppen met het helpen van vluchtelingen en migranten in de hoofdstad. Van de geschatte 1.200 vluchtelingen en migranten in de stad bestaat een kwart uit alleenreizende kinderen. Zij hebben geen of nauwelijks toegang tot fatsoenlijke sanitaire voorzieningen, stromend water, gezondheidszorg of warme kleding.
Weggestuurd
Volgens de regering waren de oproepen aan ngo’s en vrijwilligers om vluchtelingen en migranten niet te helpen bedoeld om hen aan te moedigen naar officiële opvangkampen te komen, maar dit klopt niet. In de officiële kampen is niet genoeg plaats. Een jongen vertelde dat hij verschillende keren was weggestuurd bij asielzoekerscentra. ‘Ze zeiden dat er geen plek was. Ik probeerde het in Belgrado, Šid, Adaševci. Toen ging ik naar het politiebureau, maar zij konden me niet helpen,’ zei hij. ‘Ik had niet gedacht dat het zo moeilijk zou zijn. Deze situatie put me uit, zowel lichamelijk als geestelijk.’
Als duidelijk wordt dat ze niet welkom zijn in Servië, proberen de meeste vluchtelingen het ergens anders. De mensen die ik tegenkwam hadden allemaal vreselijke ervaringen met grenswachten in de EU-buurlanden. Hongarije stuurt mensen die proberen over de hekken te klimmen terug, en de Kroatische grenswachten doen dit ook steeds vaker. De 13-jarige Mohammed uit Kabul vertelde me dat hij zeven keer uit Kroatië was teruggestuurd. Zijn vrienden werden uit Hongarije gezet. In Bulgarije, waar de meeste van deze mensen doorheen zijn gereisd, vriezen mensen dood.
Omdat deze EU-lidstaten hun grenzen hebben gesloten, strandden de vluchtelingen daar in de winterse temperaturen die grote delen van Europa in hun grip hebben.
‘Eigen keuze’
Het welkom in Servië is ook kil. Vorig jaar stelde de Servische overheid een limiet aan het aantal asielzoekers dat het land in kan. Ondanks het grote aantal vluchtelingen en migranten in het land, zijn er maar 6.000 bedden beschikbaar gesteld.
Volgens de overheid kiezen de vluchtelingen er zelf voor om dakloos te zijn en weigeren ze naar opvangcentra te gaan. Maar vluchtelingen en asielzoekers vertellen een heel ander verhaal: er zijn niet genoeg opvangplekken in het land. En ze zitten gevangen in een onmenselijke dagelijkse strijd om warmte en voedsel te vinden.
Na wijdverspreide aandacht voor de winterse omstandigheden in de internationale media, kondigde de Servische regering aan dat een tijdelijke opvangfaciliteit in het vlakbij gelegen Obrenovac weer open gaat en dat 250 mensen daarheen worden gebracht. Verder kregen UNHCR en andere organisaties toestemming meer hulp het land in te brengen. Maar dat is niet genoeg.
In deze onzekere tijden zijn weinig dingen zekerder dan de verandering van seizoenen. Maar als het op vluchtelingen aankomt, lijkt de winter de Servische autoriteiten en Europese regeringen toch verrast te hebben. In Belgrado en op andere plaatsen in Europa hebben ze kinderen als Ahmed letterlijk in de kou laten staan.