Facebook en Google in Vietnam medeplichtig aan onderdrukking en censuur
De techgiganten Facebook en Google werken in Vietnam mee aan de onderdrukking van de bevolking. Dit staat beschreven in een nieuw Amnesty-rapport.
Het rapport “Let us Breathe!”: Censorship and criminalization of online expression in Viet Nam documenteert de systematische onderdrukking van de vreedzame meningsuiting online in Vietnam. Dat gebeurt onder meer door ‘geoblocking’ van inhoud die de autoriteiten als kritiek beschouwen, waardoor mensen die zich in Vietnam bevinden deze niet kunnen bekijken. Tegelijkertijd zijn aan de overheid gelieerde groepen actief op Facebook en YouTube om de gebruikers daarvan angst in te boezemen en het zwijgen op te leggen.
Medeplichtig aan onderdrukking
In 2018 verdiende Facebook alleen al in Vietnam bijna 1 miljard dollar. Dat is bijna een derde van alle inkomsten van de techgigant in Zuidoost-Azië. Google, de eigenaar van YouTube, verdiende in dezelfde periode 475 miljoen dollar. Deze bedragen laten zien hoe belangrijk Vietnam voor beide bedrijven is.
‘Bedrijven hebben de verantwoordelijkheid om de mensenrechten te respecteren, waar ook ter wereld. Vietnam vormt daarop geen uitzondering,’ zegt Ming Yu Hah van Amnesty International. Maar in april 2020 kondigde Facebook aan dat het had ingestemd met het ‘aanzienlijk meer’ tegemoet komen aan verzoeken van de Vietnamese regering om posts die ‘tegen de staat‘ zijn gericht te censureren. Het bedrijf rechtvaardigde deze beleidswijziging door te beweren dat de Vietnamese autoriteiten opzettelijk de toegang tot het platform vertraagden als een waarschuwing voor het bedrijf.
In het nieuwste Transparantierapport van Facebook, dat vorige maand verscheen, staat dat het aantal beperkingen op content op basis van lokale wetgeving met 983 procent is gestegen in vergelijking met de vorige rapportageperiode: van 77 naar 834. Staatsmedia meldden dat minister van Informatie Nguyen Manh Hung in oktober zei dat de naleving van verzoeken voor het verwijderen van ‘slechte informatie, propaganda tegen de partij en de staat’ beter was dan ooit. Facebook willigde 95 procent van de verzoeken tot censuur in, Google 90 procent.
Content verdwijnt
Nguyen Van Trang, een pro-democratische activist, vertelde Amnesty dat Facebook hem in mei 2020 liet weten dat de toegang tot een van zijn berichten was geblokkeerd vanwege ‘lokale wettelijke beperkingen’. Sindsdienblokkeerde Facebook al zijn berichten waarin de namen van hooggeplaatste leden van de Communistische Partij voorkwamen. ‘Stel je voor dat je jaren en jaren hebt besteed aan het uitbreiden van je Facebook-account, hebt geschreven over je passie voor democratie, en dan wist Facebook in één simpele handeling al het werk dat je in de loop der jaren hebt gedaan,’ zegt Van Trangh. In andere gevallen verwijderde Facebook content die de autoriteiten niet zint zonder dit te melden.
Ook zien gebruikers dat hun inhoud wordt gecensureerd volgens vaag geformuleerde lokale wetten, zoals het ‘misbruik maken van democratische vrijheden’. Volgens Amnesty zijn deze wetten in strijd met de verplichtingen van Vietnam onder de internationale mensenrechtenwetgeving.
Aangevallen en gevangengezet vanwege gebruik sociale media
69 van alle 170 gewetensgevangenen in Vietnam zitten vast vanwege hun vreedzame gebruik van sociale media. Ze uitten onder meer kritiek op de corona-aanpak van de regering en deelden informatie over mensenrechten. De wetenschap dat je gevangengenomen kunt worden, weerhoudt veel mensen ervan zich uit te spreken en leidt tot zelfcensuur.
Intimidatiecampagnes van de staat
Amnesty International heeft de afgelopen jaren tientallen incidenten gedocumenteerd waarbij mensenrechtenverdedigers berichten ontvingen, waaronder doodsbedreigingen, die bedoeld waren om hen te intimideren. De systematische en georganiseerde aard van deze intimidatiecampagnes wijzen op het werk van door de staat gesponsorde cybertroepen zoals Du Luan Vien of ‘publieke opinievormers’ – mensen die zijn gerekruteerd door de propaganda-afdeling van de Communistische Partij om online een psychologische oorlog te voeren.
Hiernaast is ook ‘Force 47’ actief, een militair bataljon in cyberspace dat bestaat uit ongeveer 10.000 staatsveiligheidsagenten die tot taak hebben ‘te vechten tegen verkeerde opvattingen en vertekende informatie op internet’.
Ook documenteerde Amnesty meerdere zaken van bloggers en gebruikers van sociale media die vanwege hun berichten fysiek werden aangevallen door de politie of agenten in burger. Die opereren schijnbaar met de stilzwijgende instemming van de autoriteiten en worden nagenoeg niet aansprakelijk gehouden voor hun misdrijven.
Amnesty’s oproep
Amnesty roept de Vietnamese autoriteiten op te stoppen met het onderdrukken van de vrije meningsuiting en de wetten die deze onderdrukking mogelijk maken aan te passen. Ook moeten alle gewetensgevangenen onmiddellijk en onvoorwaardelijk worden vrijgelaten.
Bedrijven – waaronder Facebook en Google – hebben de verantwoordelijkheid om alle mensenrechten te respecteren, waar ze ook actief zijn. Ze moeten het recht op vrijheid van meningsuiting respecteren bij hun beslissingen over het modereren van inhoud, ongeacht lokale wetten die de vrije van meningsuiting beperken.
In oktober 2020 lanceerde Facebook een wereldwijd Oversight Board. Dat werd voorgesteld als het onafhankelijke ‘gerechtshof’ van het bedrijf en de oplossing voor de uitdagingen waarvoor het zich gesteld ziet op het gebied van de mensenrechten bij contentmoderatie. Het rapport van Amnesty onthult echter dat dit Oversight Board zich volgens zijn statuten niet mag buigen over ingewilligde censuurverzoeken die voortvloeien uit lokale wetgeving in landen als Vietnam. Facebook blijft zich aan de wetten van Vietnam houden die tot censuur leiden, ondanks de uitspraken van dit board. Facebook zou de bevoegdheden van de Oversight Board daarom moeten uitbreiden.