© Private

Ethiopië: Tigrese troepen moorden, verkrachten en plunderen bij aanvallen op burgers in Amhara-steden

Strijders aangesloten bij het Tigrayan People’s Liberation Front (TPLF) hebben opzettelijk tientallen mensen vermoord en tientallen vrouwen en meisjes verkracht. Sommige slachtoffers waren maar 14 jaar oud. Ook werden privé- en openbare eigendommen geplunderd in de regio Amhara in het noorden van Ethiopië, aldus Amnesty International in een nieuw onderzoek dat vandaag is gepubliceerd.

De wreedheden werden eind augustus en begin september 2021 gepleegd in en rond Chenna en Kobo, kort nadat de Tigrese troepen de gebieden in juli hadden veroverd. De aanvallen gingen gepaard met extreem geweld en wreedheid, doodsbedreigingen en het gebruik van etnische beledigingen en denigrerende opmerkingen. In Kobo haalden Tigrese troepen uit naar de burgerbevolking als vergelding voor het toegenomen verzet tegen hen van lokale milities en gewapende inwoners.

‘De Tigrese troepen tonen totale minachting voor de fundamentele regels van het internationaal humanitair recht die alle strijdende partijen moeten volgen. Er zijn steeds meer aanwijzingen voor een patroon van oorlogsmisdaden en mogelijke misdaden tegen de menselijkheid die Tigrese soldaten sinds juli 2021 gepleegd hebben in gebieden onder hun controle in de Amhara-regio. Dit omvat herhaalde incidenten van wijdverbreide verkrachting, willekeurige moorden en plunderingen, onder meer van ziekenhuizen’, zegt Sarah Jackson van Amnesty International.

Lees ook: Briefing: Summary killings, rape and looting by Tirgrayan forces in Amhara ‘De TPLF-leiding moet onmiddellijk een einde maken aan de wreedheden die wij hebben gedocumenteerd en iedereen die verdacht wordt van betrokkenheid bij dergelijke misdaden uit haar leger verwijderen.’

Willekeurige moorden in Kobo

In Kobo, een stad in het noordoosten van de regio Amhara, doodden Tigrese strijders opzettelijk ongewapende burgers, schijnbaar uit wraak voor de verliezen in hun gelederen door toedoen van Amhara-milities en gewapende boeren. Amnesty International interviewde 27 getuigen en overlevenden, onder wie enkele die hielpen bij het verzamelen en begraven van de lichamen.

Tien bewoners van Kobo vertelden Amnesty International dat Tigrese strijders in de middag van 9 september 2021 hun familieleden en buren buiten hun huizen hebben vermoord. ‘Eerst schoten ze mijn broer Taddese neer… Hij stierf ter plekke. Mijn andere broer en mijn zwager probeerden weg te komen en werden allebei in de rug geschoten en gedood… ze schoten mij in mijn linkerschouder… Ik bleef liggen en deed alsof ik dood was’, vertelde een overlevende aan Amnesty International.

Twaalf andere inwoners van Kobo zeiden dat ze de lichamen hadden gevonden van lokale bewoners en arbeiders die ogenschijnlijk waren geëxecuteerd. Ze hadden schotwonden in het hoofd, in de borst of in de rug, bij sommige slachtoffers waren de handen op de rug gebonden.

Vastgebonden doodgeschoten

‘De eerste lijken die we zagen, waren bij het schoolhek. Er lagen twintig lichamen in hun ondergoed en met hun gezicht naar het hek en ook nog drie lichamen op het schoolterrein. De meesten waren in hun achterhoofd geschoten en sommigen in de rug. Degenen die in hun achterhoofd werden geschoten, waren onherkenbaar omdat hun gezicht gedeeltelijk was weggeblazen’, zei een mannelijke bewoner.

Analyse van satellietbeelden door Amnesty International’s Crisis Evidence Lab toont bewijs van nieuwe begraafplaatsen op het terrein van St. George’s Church en St. Michael’s Church. Bewoners vertelden dat ze de doden daar op 9 september hadden begraven.

Het opzettelijk doden van burgers, van gevangengenomen of gewonde strijders, of van strijders die zich hebben overgegeven, zijn oorlogsmisdaden en mogelijk zelfs misdaden tegen de menselijkheid.

Seksueel geweld in Chenna

Vanaf juli 2021 verkrachtten Tigrese soldaten in en rond Chenna, een dorp ten noorden van Bahir Dar, de hoofdstad van de regio Amhara, tientallen vrouwen en meisjes zo jong als 14 jaar, vaak in hun eigen huizen, nadat ze hun hadden gedwongen om voor hen te koken.

Het seksuele geweld ging gepaard met wreedheden, waaronder afranselingen, doodsbedreigingen en etnische beledigingen. Veertien van de dertig overlevende vrouwen die door Amnesty International werden geïnterviewd, zeiden dat ze werden verkracht door meerdere Tigrese soldaten. Sommigen werden verkracht in het bijzijn van hun kinderen. Zeven van de overlevenden waren meisjes onder de 18 jaar.

Lucy, een 14-jarige scholiere, en haar moeder werden allebei verkracht in hun huis in Did-Bahr. Lucy vertelde Amnesty International: ‘Ik was thuis bij mijn moeder en mijn grootmoeder toen twee jonge mannen met geweren ’s ochtends om ongeveer 11 uur bij ons thuis kwamen. Een van hen droeg militaire kleding en de ander droeg burgerkleding. Ze spraken een mix van Tigrinya en wat Amhaars. Ze zeiden: ‘Onze families zijn verkracht en nu is het onze beurt om jou te verkrachten.’ Een van hen verkrachtte me op de binnenplaats en de andere verkrachtte mijn moeder in het huis. Mijn moeder is nu erg ziek, ze is erg depressief en wanhopig. We praten niet over wat er is gebeurd, dat is onmogelijk.’

Salam, een 29-jarige vrouw, beschrijft hoe vier Tigrese soldaten haar bejaarde ouders opsloten in een aparte kamer en haar vervolgens gedurende een periode van 15 uur verkrachtten.

Fysieke en psychologische schade door verkrachting

Veel van de overlevenden hebben ernstige en langdurige fysieke en psychologische schade opgelopen, onder wie tien vrouwen die tot drie maanden na hun verkrachting in het ziekenhuis moesten blijven. Artsen die medische zorg verleenden aan verkrachtingslachtoffers vertelden Amnesty International dat twee overlevenden moesten worden behandeld voor snijwonden die waarschijnlijk waren veroorzaakt doordat de bajonetten van geweren in de geslachtsdelen van de verkrachte vrouwen waren gestoken.

Amnesty International heeft eerder soortgelijke patronen gedocumenteerd van Tigrese soldaten die Amhara-vrouwen en -meisjes verkrachten in Nifas Mewcha, en heeft betrouwbare informatie van verkrachting uit andere delen van de Amhara-regio.

Plundering van burgereigendommen

In zowel Kobo als Chenna vertelden bewoners Amnesty International dat Tigrese soldaten bezittingen uit hun huizen en winkels stalen en openbare gebouwen, waaronder medische klinieken en scholen, plunderden en vernielden.

De plunderingen en schade aan medische voorzieningen maakten het voor overlevenden van verkrachting en andere bewoners die medische zorg nodig hadden onmogelijk om ter plaatse te worden behandeld. Ze moesten wachten tot ze weken later de ziekenhuizen in Debark, Gondar en Bahir Dar konden bereiken. Voor overlevenden van verkrachting was dit veel te laat om cruciale zorg binnen de benodigde 72 uur te krijgen.

‘Deze gruweldaden maken nogmaals duidelijk dat de internationale gemeenschap snel moet optreden om mensenrechtenschendingen door alle partijen te onderzoeken, de verantwoordelijken ter verantwoording te roepen en ervoor te zorgen dat overlevenden recht gedaan wordt’, zegt Sarah Jackson.

‘Te lang heeft de internationale gemeenschap slachtoffers en overlevenden van misdaden onder internationaal recht in Ethiopië in de steek gelaten. De Verenigde Naties en de Afrikaanse Unie moeten onderzoeksteams naar de regio sturen. Ook de internationale commissie van mensenrechtendeskundigen over Ethiopië, die in december door de VN-Mensenrechtenraad is ingesteld, moet toestemming krijgen om haar werkzaamheden zo snel mogelijk te kunnen beginnen en moet zo snel mogelijk toegang krijgen tot het land.’

Achtergrond

Het conflict in Tigray brak uit in november 2020 en breidde zich vanaf juli 2021 uit naar andere regio’s in het noorden van Ethiopië. Amnesty International heeft een reeks schendingen gedocumenteerd door alle partijen bij het conflict, waaronder bloedbaden, buitengerechtelijke executies en onwettige moorden, seksueel en andere gendergerelateerd geweld en willekeurige detenties door Ethiopische regeringstroepen en geallieerde milities en door Eritrese troepen die samen met hen optreden.

Meer over dit onderwerp