Escalatie conflict Sudan verergert na 20 jaar het lijden van burgers in Darfur
Het escalerende geweld tussen de Sudanese strijdkrachten (SAF) en de Rapid Support Forces (RSF) verspreidt zich over heel Sudan. Ondertussen lijden de burgers in Darfur nog steeds omdat de autoriteiten geen veiligheid bieden en door het onvermogen van de regering. Het is 20 jaar geleden dat het conflict in Darfur begon, maar er is nog geen gerechtigheid en evenmin is er verantwoording afgelegd voor oorlogsmisdrijven en andere schendingen.
Het conflict in de westelijke regio Darfur brak uit op 25 april 2003 toen troepen van de Sudan Liberation Movement de Sudanese strijdkrachten aanvielen. In de jaren die volgden, zijn honderdduizenden mensen gedood en miljoenen ontheemd geraakt terwijl de oorlog woedde tussen rebellen en het leger.
Voortdurende straffeloosheid
Langdurige straffeloosheid zorgde ervoor dat verdachten van oorlogsmisdrijven in Darfur nog steeds leidinggevende posities bekleden, wat bijdraagt aan het huidige geweld in Sudan. Amnesty International roept alle partijen op om de bescherming van burgers en de veilige doorgang van humanitaire hulp te waarborgen.
‘Het conflict in Darfur veroorzaakte op zeer grote schaal veel menselijk leed’, zegt Tigere Chagutah van Amnesty International. ‘Het voortdurende gebrek aan gerechtigheid en het feit dat niemand verantwoording hoeft af te leggen, zorgen ervoor dat het leed voortduurt. De regering van Sudan moet volledig meewerken aan de lopende onderzoeken van het Internationaal Strafhof naar schendingen in Darfur, onder meer door voormalig president Omar Al-Bashir en anderen die verdacht worden van oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid over te brengen naar Den Haag.’
Amnesty’s oproep
Amnesty International blijft de internationale gemeenschap oproepen – met name de Verenigde naties en de Vredes- en Veiligheidsraad van de Afrikaanse Unie – om meer inspanningen te leveren om ervoor te zorgen dat degenen die verantwoordelijk zijn voor de misdrijven die in Darfur zijn gepleegd, berecht worden. Amnesty roept de VN-Veiligheidsraad ook op om ervoor te zorgen dat het wapenembargo in Darfur van kracht blijft totdat de Sudanese regering een einde maakt aan het aanhoudende geweld. De regering moet er ook voor instaan dat burgers worden beschermd en verantwoording wordt afgelegd over mensenrechtenschendingen.
‘Tegenwoordig zijn de burgers van Darfur nog steeds overgeleverd aan dezelfde veiligheidstroepen die misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven hebben begaan in Darfur en andere delen van Sudan’, zegt Tigere Chagutah. ‘Het is beschamend dat mensen in Sudan nog elke dag in angst leven. Alle slachtoffers van schendingen van mensenrechten moeten effectieve rechtsmiddelen en compensatie krijgen. Tijd mag geen belemmering zijn voor gerechtigheid.’
Extreem geweld tegen burgers in Darfur
Sinds 2003 zijn burgers in Sudan het slachtoffer van extreem geweld. Na aanvallen van gewapende oppositiegroeperingen vielen de Sudanese regeringstroepen niet alleen de oppositiestrijders aan. Ook bepaalde etnische groepen die door de regering werden beschuldigd van steun aan de opstandelingen waren het slachtoffer van aanvallen door regeringstroepen.
De regering blijft deze strategie toepassen tegen de opstandelingen. Dit resulteerde in een enorm aantal doden, veel vernielingen en een groot aantal ontheemde mensen. Honderdduizenden burgers zijn ook omgekomen door hongersnood, uitdroging en ziektes als gevolg van het conflict. Honderden dorpen zijn verwoest, ontelbaar veel bestaansmiddelen zijn geruïneerd, en verkrachting en ander seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes is wijdverbreid. In 2016 documenteerde Amnesty International hoe regeringstroepen chemische wapens gebruikten tegen burgers in de regio Jebel Mara in Darfur.
Aanhoudend geweld in Darfur
Na de afzetting van voormalig president al-Bashir in 2019 werd de macht verdeeld tussen militaire en civiele leiders, hetgeen leidde tot de vorming van een overgangsregering. Het geweld in Darfur duurde echter voort sinds de overgangsregering aan de macht kwam, en ondanks het Sudanese vredesakkoord dat in 2020 werd ondertekend. De aanhoudende aanvallen omvatten onwettige moorden, afranselingen, seksueel geweld, plunderingen en het platbranden van dorpen.
In december 2022 ondertekenden civiele leiders en het leger een ‘kaderovereenkomst’ om een nieuwe 2-jarige civiele overgangsautoriteit in het leven te roepen. In de overeenkomst wordt aansprakelijkheid voor misdrijven onder internationaal recht als algemeen beginsel vastgelegd. Ook wordt de overgangsautoriteit opgedragen een nieuw proces op gang te brengen dat gericht is op het verlenen van gerechtigheid aan slachtoffers en het ter verantwoording roepen van daders van ernstige misdrijven. De Sudanese autoriteiten moeten er eveneens voor zorgen dat degenen die verantwoordelijk zijn voor deze misdrijven geen immuniteit of amnestie krijgen.
Achtergrond
Sinds 2003 hebben Amnesty International en andere niet-gouvernementele organisaties herhaaldelijk bewijsmateriaal gedocumenteerd van oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en andere ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht door Sudanese regeringstroepen. Daarbij gaat het onder meer om het onwettig doden van burgers, de onwettige vernieling van eigendommen van burgers, de verkrachting van vrouwen en meisjes, de gedwongen ontheemding van burgers, en het gebruik van chemische wapens.
In 2005 verwees de VN-Veiligheidsraad de situatie in Darfur naar het Internationaal Strafhof (ICC). In 2009 en 2010 vaardigde het ICC arrestatiebevelen uit tegen president al-Bashir wegens oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en genocide. Het ICC heeft ook arrestatiebevelen uitgevaardigd tegen drie andere regeringsfunctionarissen en drie leden van gewapende oppositiegroepen. In april 2022 begon het proces tegen Ali Kosheib, vermoedelijk de belangrijkste leider van de Janjaweed-militie waaruit de RSF voortkwam, bij het ICC. De Janjaweed maakte zich op grote schaal schuldig aan moord, marteling en verkrachting in Darfur. Sudan heeft echter onvoldoende samengewerkt met het ICC. De voormalige president al-Bashir en verschillende andere regeringsfunctionarissen zijn nog niet overdragen aan het ICC.