Een vicieuze cirkel: De reis van een Afghaanse jongen door het Europese asielsysteem
2011, Azad zet voet aan wal op het Griekse eiland Lesbos. Hij en zijn jongere broertje hebben de gevaarlijke reis van Afghanistan via Iran en Turkije naar Europa overleefd. Zijn moeder niet, zij stierf tijdens de boottocht van Turkije naar Griekenland. Nooit had hij verwacht dezelfde vlucht in zijn eentje weer te moeten meemaken.
De laatste vier jaar was er een constante in Azads leven: Miranda, een kalme, goedlachse, Nederlandse vrouw, die zich voor hem in bleef zetten. Zij vertelde Amnesty over hun bijzondere band en zijn bizarre vluchtverhaal.
Miranda ontmoette Azad in 2014, drie jaar nadat hij in Nederland was aangekomen. Ze werkte voor een organisatie die alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama’s) ondersteunt. Meteen viel het haar op hoezeer hij geïnteresseerd was in anderen. ‘Hij wilde altijd de verhalen van anderen horen, ging in gesprek met mensen op straat’, herinnert ze. ‘Hij maakte veel grapjes.’
Vluchten
Het merendeel van Azads leven bestond uit het zoeken naar een veiliger onderkomen. Aan het begin van dit millennium ontvluchtte hij zijn geboorteland Afghanistan, samen met zijn moeder en broertje. Zijn vader was namelijk vermoord door de Taliban.
Het gezin kwam terecht in Iran, maar kon daar geen verblijfsvergunning krijgen, waardoor de broers niet naar school konden. Hun moeder, wanhopig om haar zoons een betere toekomst te geven, besloot daarom om de gevaarlijke reis voort te zetten via Turkije naar de Griekse eilanden. Tragisch genoeg kwam ze om tijdens de boottocht, haar zoons bereikten Lesbos in 2010.
De eerste ontmoeting
Azad en zijn broertje, 17 en 13 jaar destijds, bereiken uiteindelijk Nederland. Miranda leerde Azad kennen in een school die lesprogramma’s voor ama’s aanbood. Ze herinnert zich dat het moeilijk was om een persoonlijke band met Azad op te bouwen, hij testte haar om te zien of hij haar kon vertrouwen.
Hij vertelde me dat het was alsof zijn moeder voor hem kwam zorgen.
Op een dag zou ze hem opzoeken na een programma-activiteit, maar die ging niet door. Ze besloot toch om met een tas vol boodschappen de twee uur durende treinrit te maken om hem te zien. Dit was een keerpunt in hun relatie: ‘Hij vertelde me dat het was alsof zijn moeder voor hem kwam zorgen,’ zegt ze met stralende ogen. Maar, voegt ze toe: ‘Hij vraagt alleen om hulp als hij wanhopig is. Hij wil niet dat onze vriendschap gebaseerd is op hulp. Het belangrijkste voor hem is te weten dat ik er altijd voor hem ben, zelfs als ik het niet met hem eens ben.’
Uitzetting
Hoewel zijn broertje al vrij snel na aankomst een verblijfsvergunning kreeg, werd Azad zes jaar lang in onzekerheid gelaten. Azad is homo, waardoor Afghanistan extra gevaarlijk voor hem is. Ondanks zijn kwetsbaarheid en het feit dat hij en zijn broertje al zes jaar in Nederland woonden, besloot de Nederlandse overheid in 2017 om Azad terug naar Afghanistan te sturen.
In afwachting van zijn uitzetting werd Azad in een isoleercel in een detentiecentrum geplaatst. Miranda kon niet eens afscheid van hem nemen. Hij mocht haar alleen bellen en vertelde hoe bang hij was. Miranda vreesde dat hij zichzelf iets zou aandoen, en haar angst werd werkelijkheid.
Ik was bang dat hij zichzelf iets zou aandoen.
De nacht voor zijn uitzetting probeerde hij zijn keel door te snijden met gebroken glas. Het glas was niet scherp genoeg, dus probeerde hij het door te slikken. Beveiligers hielden hem uiteindelijk tegen.
Rookpluimen in Kabul
Miranda kijkt op de weken na de uitzetting terug als een ‘rouwperiode’. Eenmaal in Afghanistan belde Azad haar vanuit een centrum van de International Organisation for Migration (IOM),waar hij verbleef. Hij kon niet naar buiten, de beveiligers in het centrum waarschuwden dat het te gevaarlijk was. Een paar dagen nadat hij in Kabul was aangekomen, zag Azad grote rookpluimen vanuit zijn raam: er was een bomaanslag in de Duitse ambassade. Niet lang daarna vond er voor het IOM-centrum een schietpartij plaats. Azad voelde zich daar niet meer veilig en verliet het centrum. In de maanden die volgden vluchtte hij van de ene plek naar de ander. Hij kon soms een kamer huren bij arme mensen, maar meestal kwamen de Taliban of anderen op de deur kloppen om te vragen naar zijn aanwezigheid.
Azad zag eruit als een buitenstaander voor de mensen daar.
‘Azad zag eruit als een buitenstaander voor de mensen daar’, legt Miranda uit. Hij had nog gaatjes in zijn oren door de piercings die hij in Nederland had genomen, dit viel op bij de lokale bevolking. Vaak dachten ze dat hij uit Iran kwam, vanwege zijn accent. Ze konden zien dat hij ‘anders’ was.
Geen leven in Iran en Turkije
Azads angst werd versterkt door het feit dat zijn familie Sjiitisch is. De laatste jaren is deze groep steeds vaker het slachtoffer van aanvallen van de Taliban of IS. Azad las een artikel over een sjiitische familie, die bij een aanval was onthoofd. In de wetenschap dat hij nooit veilig zou zijn, laat staan een normaal leven zou kunnen leiden in Afghanistan, vluchtte hij opnieuw naar Iran. Daar vond hij werk in een schoenfabriek, waar hij onder zijn werktafel sliep. Na een paar dagen werken zaten zijn handen onder de blaren. Miranda ontving foto’s van hem op haar telefoon: ‘Hij kon zijn handen niet bewegen. Hij kon niet eens een kopje thee drinken.’
Azad had, net als jaren eerder, geen toekomst in Iran. Bovendien stuurde Iran maandelijks Afghanen terug. Daar wilde hij niet op wachten, en hij koos ervoor naar Turkije te gaan. Maar daar was het gevaar niet geweken. Net toen hij de grens was overgestoken, sloten smokkelaars hem en de andere mensen in zijn groep op. Miranda zegt, met gespannen blik: ‘Ze lieten hem mij bellen om naar geld te vragen. Ze hadden hem flink in elkaar geslagen.’
Ze lieten hem mij bellen om naar geld te vragen. Ze hadden hem flink in elkaar geslagen.
Een week later lukte het hem te ontsnappen. Miranda hoorde pas weer van hem toen hij in Lesbos was aangekomen.
Vast op Lesbos
Een vrijwilliger van de ngo Eurorelief belde Miranda op om te zeggen dat Azad veilig was en in kamp Moria verbleef. Miranda was opgelucht en bezorgd tegelijkertijd. De omstandigheden in Moria zijn sterk verslechterd sinds vorige zomer, met toenemend fysiek en seksueel geweld, en een schrijnend tekort aan psycho-medische zorg. Op een nacht stak iemand Azad met een mes neer. Hij was niet alleen in gevaar vanwege zijn sjiitische achtergrond of het feit dat hij homo is, maar ook omdat hij zich in Nederland heeft bekeerd tot het christendom. Hij ontvluchtte het kamp en verblijft nu als dakloze op het eiland.
Hij is daar nu al ruim een half jaar, zonder enig idee wanneer hij weg kan of asiel krijgt in Griekenland. In tegenstelling tot zijn eerste keer in Griekenland kan hij geen kant op. Asielzoekers mogen door de EU-Turkijedeal niet naar het vasteland reizen en moeten soms jarenlang wachten om hun asielprocedure af te ronden.
Niet de hoop verliezen
Miranda maakt zich zorgen om zijn mentale staat. ‘Zijn situatie is zo slecht, al zo lang. Daarom is het noodzakelijk hem nu te helpen. Ik had niet verwacht dat het hem zou lukken om diezelfde reis naar Europa opnieuw te maken.’
Zijn situatie is zo slecht, al zo lang. Daarom is het noodzakelijk hem nu te helpen.
Ze probeert niet de hoop te verliezen. Ze begrijpt het als mensen zich murw of machteloos voelen als ze horen over de situatie op de Griekse eilanden of in Afghanistan. ‘Maar iemand helpen hoeft niet altijd heel praktisch te zijn, zoals spullen inzamelen. Aandacht hebben, iemand als een gelijkwaardig persoon behandelen, een keertje een gesprek aanknopen maakt al een enorm verschil.’
Als Azad zich somber voelt en hij zijn telefoon niet wil opnemen, dan stuurt Miranda hem via haar telefoon een ingesproken bericht of een foto, soms met haar dochter. ‘Zo laadt hij zijn batterij op’, vertelde hij Miranda: ‘Als ik jou spreek voel ik me de hele dag blij en geloof ik dat ik het zal redden.’
Uiteindelijk draait het om mededogen. Als óns dit zou overkomen, wat zouden we dan willen dat andere mensen doen?
Miranda begrijpt niet waarom Nederland en ander Europese landen Afghanen terug het gevaar in sturen. ‘Zelfs de Verenigde Naties zeggen dat Afghanistan geen veilig land is. De situatie wordt alleen maar erger. De wereld draagt een verantwoordelijkheid richting Afghanen.’ Ze voegt toe: ‘Uiteindelijk draait het om mededogen. Als óns dit zou overkomen, wat zouden we dan willen dat andere mensen doen?’
Azads toekomst
‘Als Azad in Griekenland mag blijven, dan begint het hele verhaal opnieuw. En zelfs als hij in Nederland een verblijfsvergunning krijgt, zal het moeilijk zijn. Zijn leven staat al zo lang in de wacht, juist in een periode waarin de meeste jonge mensen hun volwassen leven beginnen. Maar hij is ook sterk, mensen mogen hem snel. Hij is goed in technische dingen. Misschien kan hij een technische opleiding volgen.’
Zijn leven staat al zo lang in de wacht, juist in een periode waarin de meeste jonge mensen hun volwassen leven beginnen.
Azad zou niet in deze nachtmerrie gevangen mogen blijven, vluchtend van het ene naar het andere gevaar. Het is hoog tijd dat Europa haar verantwoordelijkheid neemt en Azad, en vele anderen zoals hij, bevrijdt uit deze vicieuze cirkel.