Dodelijk geweld tegen demonstranten in Sudan
In Sudan zijn 9 mensen vermoord sinds het begin van de straatprotesten bij het legerhoofdkwartier in de hoofdstad Khartoum op 6 april. De demonstranten, die willen dat president Omar al-Bashir aftreedt, worden door de politie en veiligheidstroepen met excessief geweld uiteengeslagen.
Amnesty maakt zich grote zorgen over het toenemende geweld in het Afrikaanse land. ‘De Sudanese autoriteiten moeten ophouden met het beschieten van demonstranten die hun recht op vrije meningsuiting uitoefenen,’ zegt Joan Nyanyuki van Amnesty International.
Geen water en voedsel
Demonstranten zeiden tegen Amnesty dat alle socialemediaplatformen zijn geblokkeerd en dat het telefoonbereik rond het legerhoofdkwartier duidelijk zwakker is geworden. De lokale overheid in Khartoum heeft ook de watervoorziening in het gebied afgesloten, en de gevreesde veiligheidsdienst NISS neemt auto’s in beslag van mensen die voedsel en water naar de demonstranten brengen.
‘Dat de overheid probeert de demonstranten uit te hongeren en verhindert dat ze kunnen communiceren, is een duidelijke poging om hun het zwijgen op te leggen en hun hun mensenrechten te ontzeggen,’ zegt Nyanyuki.
‘Gepast optreden’
De vakbond Sudanese Professional Association (SPA) riep op 6 april op tot de protesten en moedigde de demonstranten aan net zo lang bij het hoofdkwartier van het leger te blijven zitten tot de regering opstapt. Sudans net benoemde premier Mohamed Tahir Ayala beschuldigde de SPA ervan dat het de veiligheidstroepen lastigvalt en zei dat de regeringstroepen op gepaste wijze zouden optreden.