De wrede wurggreep van Saudi-Arabië
Door: Lama Fakih, Senior Crisis Advisor bij Amnesty International
Terwijl de door Saudi-Arabië geleide bombardementen in Jemen deze week na een kort staakt-het-vuren weer begonnen, maakten ziekenhuizen zich klaar om een nieuwe toestroom aan gewonden te behandelen, ondanks de slinkende voorraden medicijnen en brandstof. Artsen bespraken lijsten met de benodigde medicijnen, namen nieuwe vrijwilligers aan, en onderhandelden over de te dure diesel en benzine op de zwarte markt om de generatoren en ambulances te kunnen laten draaien. Sommige personeelsleden namen hun intrek in het ziekenhuis om geen tijd kwijt te zijn met op en neer reizen.
Maar ondanks al deze inspanningen, kan het medische personeel niet aan de behoeften van de oorlogsslachtoffers voldoen. In het openbare Kuwait Ziekenhuis in de hoofdstad Sanaa vertelden medewerkers dat ze patiënten moesten wegsturen, omdat belangrijke apparatuur niet werkte door gebrek aan elektriciteit of brandstof.
Ik bezocht het ziekenhuis toen de elektriciteit was uitgevallen. Een gewonde vrouw vertelde me dat haar volwassen zoon op 11 mei was omgekomen bij een explosie in de Mount Nogum-buurt van Sanaa. De granaatscherven doorkliefden zijn hoofd ‘als een zwaard’, aldus de vrouw. De explosie kwam na een luchtaanval op een wapenopslagplaats in de buurt.
Tijdens het vijf dagen durende staakt-het-vuren van de afgelopen week, bezocht ik negen ziekenhuizen om te zien of zij zich wisten te redden, sinds het uitbreken van de oorlog twee maanden geleden. Het medische personeel zag zich voor dezelfde uitdagingen gesteld: wekenlang geen elektriciteit, gebrek aan brandstof voor de generatoren, te weinig personeel, en een groot tekort aan medische voorraden om de zieken en gewonden te behandelen. Ze wezen erop dat de zieken en gewonden de prijs betalen voor de beperkingen die de coalitie onder aanvoering van Saudi-Arabië oplegt aan personeel en hulpgoederen.
Tussen tientallen bezorgde familieleden behandelden aangeslagen artsen en verpleegkundigen de patiënten met wat maar voorhanden was. In het Al-Thawra-ziekenhuis, waar weinig ruimte is, gebruikten artsen gangen en wachtkamers om de gewonden te verzorgen.
De meeste burgerslachtoffers – onder wie veel kinderen – raakten door granaatscherven gewond. Deze scherven kwamen van luchtafweergeschut dat zijn doel had gemist, niet in de lucht was ontploft en bij aanraking met de grond alsnog explodeerde. Overal hoorde ik dezelfde prangende vraag naar brandstof om de generatoren te laten draaien. Dat zijn de enige energiebronnen waarmee in de ziekenhuizen water kan worden opgepompt.
‘De diesel raakt op’, zei een arts van het privé-ziekenhuis Mutawakal. ‘We moeten het nu op de zwarte markt kopen. Als dit zo doorgaat, moeten we over een maand wellicht sluiten.’
Als gevolg van het brandstoftekort waren vrouwen met complicaties tijdens hun bevalling weggestuurd, en moesten couveuses worden uitgezet. Bij een ander incident probeerde het personeel een patiënt met een hartstilstand te beademen, maar werkte het apparaat niet. De patiënt overleed.
Net als veel andere ziekenhuizen, had ook deze te kampen met een gebrek aan noodzakelijke medische voorraden zoals antibiotica, pijnstillers, verband en bloed. Door de zware beperkingen die de Saudische coalitie oplegt voor de import van noodzakelijke voorraden, waaronder brandstof, is er nauwelijks toevoer van hulp- en basisgoederen om levens te redden. Het World Food Programme (WFP) kon tijdens het staakt-het-vuren zo’n 300.000 liter brandstof en andere voorraden het land in brengen. Maar dit is slechts een fractie van wat het WFP in een maand nodig heeft.
In een uitzonderlijke publieke verklaring uitten het Internationale Comité van het Rode Kruis en Artsen Zonder Grenzen op 4 mei hun grote zorgen over de obstakels voor de hulptransporten. De beperkingen die de coalitie oplegt, ‘maken het dagelijkse leven van de bevolking van Jemen ondraaglijk’.
De artsen van het Al-Thawra-ziekenhuis gaven me een lijst met meer dan honderd noodzakelijke medicijnen en materialen die nagenoeg op waren. Het is het grootste ziekenhuis in Sanaa, maar het beschikt over steeds minder personeel. Volgens artsen hebben meer dan 300 buitenlandse collega’s het ziekenhuis verlaten sinds het uitbreken van de oorlog. Het overgebleven lokale personeel heeft vaak moeite om het ziekenhuis te bereiken door de onveilige situatie, omdat ze elders een veilig heenkomen moesten zoeken of door gebrek aan benzine. De artsen die ik ontmoette hadden daarom soms dubbele en driedubbele diensten gedraaid – volhardend in een nutteloze oorlog die steeds weer nieuwe gewonden voor hun deur aflevert.
De door Saudi-Arabië aangevoerde coalitie moet onmiddellijk nieuwe hulp- en brandstofleveranties aan Jemen toestaan, zodat mensenlevens gered kunnen worden. De gewapende groeperingen moeten ervoor zorgen dat deze materialen ongehinderd aankomen bij de ziekenhuizen en hulporganisaties.
De levens van de burgers van Jemen staan op het spel.