De FIFA doet het zo slecht nog niet
Of het nu ging om gedwongen huisuitzettingen, zweepslagen of jarenlange onterechte celstraffen, altijd kwamen sportbonden met hetzelfde antwoord: sport en politiek zijn gescheiden. Nu hebben de sportbonden een probleem, niemand neemt dat antwoord nog serieus.
Door Henk Hulshof – Coördinator Sport en Mensenrechten bij Amnesty International
Dat er iets fundamenteel aan het veranderen is, wordt duidelijk als je de woorden van het langst zittende IOC-lid leest. Richard Pound noemde het idee dat de sport autonoom is “een achterhaald overblijfsel van een vroeger tijdperk”. Het idee dat iedereen verantwoording moet afleggen maar dat je zodra het woord sport valt een vrijbrief hebt om te doen wat je wil, is verleden tijd.
De misstanden rondom de Spelen in China (Beijing 2008), Rusland (Sotsji 2014) en Azerbeidzjan (Europese Spelen, Bakoe 2015) hebben aangetoond dat sport wel degelijk kwaad kan doen.
Maar nog niet iedereen is bij de tijd, zo stelde IOC-voorzitter Bach (voor Sotsji) dat “sport niet gebruikt moet worden als een podium voor politieke dissidentie of om te proberen punten te scoren in interne of externe politieke wedstrijdjes”. Tegelijkertijd werden burgers gedwongen uit hun huizen gezet om plaats te maken voor Olympische infrastructuur, werkten onderbetaalde (migranten)arbeiders onder slechte omstandigheden aan Olympische bouwprojecten, en werd beschermde natuur vernietigd. Activisten die deze schendingen aan het licht brachten werden geïntimideerd en gearresteerd.
Tot slot nam het Russische parlement een wet aan die het verspreiden van ‘propaganda over niet-traditionele seksuele relaties’ verbiedt. Hoewel duidelijk in strijd met het Olympisch Handvest, had het IOC geen oog voor de nadelige effecten van deze wetgeving op de Spelen in Sotsji. Het IOC stelde zichzelf tevreden met garanties van non-discriminatie van Russische ambtenaren, zonder rekening te houden met het feit dat de Russische wet het openbaar uiten van ‘niet-traditionele’ seksuele geaardheid verbiedt; een belediging voor homoseksuele en lesbische sporters en toeschouwers, en ook een teleurstelling voor sportfans over de hele wereld die het Olympische ideaal een warm hart toedragen.
Dit jaar was het raak in Azerbeidzjan. Met de schijnwerpers op het land gericht tijdens de eerste Europese Spelen nam de al forse repressie alleen maar toe. Voor het Europees Olympisch Comité (EOC) was dat echter geen reden om aan de bel te trekken. “Wij kunnen een soevereine staat niet de wet voorschrijven. Waar dit toernooi ook plaatsvindt, wij zijn geen politieke organisatie. Wij zijn een sportorganisatie die staten niets kan opleggen”, ontliep voorzitter Patrick Hickey de lastige vragen over mensenrechten.
In Brazilië, dat net het WK voetbal (2014) achter de rug heeft en zich alweer opmaakt voor de Olympische Spelen komende zomer, maakten de autoriteiten zich schuldig aan gedwongen uitzettingen van 170.000 bewoners. Verder zijn er problemen met excessief politiegeweld en sekstoerisme, deels het gevolg van het WK 2014 en de Spelen van 2016. Om nog maar te zwijgen over de komende WK’s in Rusland (2018) en Qatar (2022), en de Spelen in Beijing (2022).
Nu de internationale sportbonden in de schijnwerpers staan is het voor eens en altijd duidelijk dat sport en politiek alles met elkaar te maken hebben. Sport en politiek zijn niet gescheiden en de sport heeft een fundamenteel probleem. Een recent onderzoek van Play the Game naar ‘good governance’ bij internationale sportorganisaties heeft aangetoond dat niet alleen de FIFA problemen heeft. Sterker nog, de FIFA zou zelfs één van de ‘netste’ mondiale sportorganisaties zijn als het gaat om (criteria als) transparantie, democratie, solidariteit en checks and balances (van de 35 onderzochte sportbonden deed alleen de FEI, de bond voor paardensport, het beter). Oftewel, de FIFA doet het zo slecht nog niet omdat de rest er echt een puinhoop van maakt.
Bach, Hickey en alle andere topmannen moeten zich realiseren dat zij wel degelijk verantwoordelijkheid dragen en moeten nu eindelijk écht werk maken van ‘good governance’, inclusief aandacht voor mensenrechten.