In de Marokkaanse hoofdsatd Rabat wordt een man aanghouden omdat hij zich niet aan de coronaregels hield
© Fadel Senna/AFP

Coronabeperkingen vergrootten discriminatie van achtergestelde groepen

Gemarginaliseerde groepen zoals lhbti’ers, sekswerkers, drugsgebruikers en daklozen, zijn de afgelopen 2 jaar onevenredig getroffen door coronamaatregelen. Ze kregen te maken met toenemende discriminatie en andere mensenrechtenschendingen. Dat blijkt uit een nieuw rapport van Amnesty International.

In het rapport ”There is no help for our community”- The impact of states’ Covid-19 responses on groups affected by unjust criminalization staan de uitkomsten van een enquête die Amnesty International hield onder 54 maatschappelijke organisaties in 28 landen. Daaruit blijkt dat een overdreven handhaving van de coronamaatregelen – waarbij mensen werden beboet, gearresteerd en gevangengezet wegens het niet naleven ervan – leidde tot toenemende intimidatie van gemarginaliseerde groepen en meer politiegeweld tegen hen. De aanpak zorgde er ook voor dat ze minder toegang hadden tot basisbehoeften zoals voedsel, gezondheidszorg en huisvesting.

Onevenredig zwaar getroffen

Meer dan twee derde van de respondenten (69 procent) gaf aan dat de reactie van de staat op de coronacrisis de negatieve invloed van bestaande wet- en regelgeving verergerde. Van hen meldde 90 procent dat coronamaatregelen specifiek gericht waren tegen de gemeenschappen waarmee ze werken of dat zij er onevenredig door werden getroffen.

‘Hoewel de coronamaatregelen per land kunnen verschillen, lag er een te grote nadruk op het bestraffen van mensen die de regels niet naleefden. Het was beter geweest om hen te steunen om beter aan de regels te kunnen voldoen’, zegt Rajat Khosla van Amnesty International. ‘Als regeringen straf gebruiken om maatregelen op het gebied van de volksgezondheid af te dwingen, wordt het simpelweg moeilijker om deze na te leven. Mensen die van de ene op de andere dag niet meer in hun levensonderhoud konden voorzien en mensen die dakloos waren, werden gecriminaliseerd omdat ze zich niet aan de coronamaatregelen hielden. Door deze kortzichtigheid werden deze mensen slachtoffer van gewelddadig en discriminerend politiewerk. Ze werden ertoe aangezet om riskante beslissingen te nemen om in hun basisbehoeften te kunnen voorzien. Dat resulteerde in vermijdbare zieken, sterfgevallen en een breed scala aan mensenrechtenschendingen.’

Vaker bestraft door de politie

71 procent van de organisaties verklaarde dat mensen uit de gemeenschappen waarmee ze werken, werden gestraft voor het overtreden van coronamaatregelen. Onder hen waren sekswerkers, lhbti’ers en mensen die een abortus nodig hadden.

Volgens de Mexicaanse mensenrechtenorganisatie Elementa pakte de politie in de ‘oorlog tegen drugs’ mensen die drugs gebruikten of in bezit hadden aan op grond van de coronamaatregelen. Zo werd een bouwvakker die onder invloed was van drugs gearresteerd, naar verluidt omdat hij geen gezichtsmasker droeg. Hij stierf toen hij in hechtenis zat. Zijn lichaam zat onder de blauwe plekken en hij had een schotwond in zijn been.

In Belize, Indonesië, Mexico, Nigeria, Oeganda, de Filipijnen, Tanzania en het Verenigd Koninkrijk meldden maatschappelijke organisaties die bijvoorbeeld opkomen voor de rechten van lhbti’ers, hervorming van het drugsbeleid, de rechten van sekswerkers en beëindiging van dakloosheid, dat wetshandhavers gemarginaliseerde gemeenschappen nog meer in de gaten hielden en intimideerden dan voorheen. Tijdens de pandemie werden deze gemeenschappen onevenredig vaker gearresteerd, beboet en gedetineerd.

In Argentinië rapporteerde een door sekswerkers geleide organisatie politiegeweld tegen transgender sekswerkers, waaronder ‘afranselingen, huiszoekingen en willekeurige detenties’. Ook werden sekswerkers door de politie lastiggevallen ‘vanwege het overtreden van de quarantaineplicht wanneer ze naar de supermarkt of de buurtapotheek gingen’.

Stigma’s en belemmeringen

Het vertrouwen van staten in bestraffende coronamaatregelen belemmerde de toegang tot essentiële diensten en ondersteuning, met name voor mensen die armoede en systemische discriminatie ervaren. Mensen, onder wie overheidsfunctionarissen gaven gemarginaliseerde groepen vaak de schuld van het overtreden van de coronaregels en het verspreiden van het virus. Dit wakkerde geweld aan tegen gemarginaliseerde groepen en ontmoedigde hen om medische hulp te zoeken uit angst om gearresteerd of veroordeeld te worden.

Onder degenen die onevenredig werden getroffen, waren mensen die in de informele sector werken of een onzekere baan hebben. In Nepal kregen veel Dalits, die onder de armoedegrens leven en afhankelijk zijn van hun dagloon, enorme schulden waardoor ze honger leden. Organisaties meldden ook dat gestigmatiseerde lhbti’ers in onder meer Indonesië en Zambia werden uitgesloten van voedseldonaties.

In sommige landen werd de coronapandemie misbruikt om de toegang tot essentiële gezondheidszorg, zoals abortus, verder te beperken. In India meldde de organisatie Hidden Pockets Collective, die opkomt voor seksuele en reproductieve rechten, dat de regering in eerste instantie abortus niet als essentieel aanmerkte. Als gevolg daarvan konden mensen geen abortussen krijgen.

Mensenrechten centraal

‘Regeringen hadden zich moeten concentreren op het beschermen van de mensenrechten voor iedereen en ervoor moeten zorgen dat gemarginaliseerde gemeenschappen toegang hebben tot gezondheidszorg en essentiële diensten om hen te beschermen’, zegt Rajat Khosla. ‘Dit is een cruciale les waarmee regeringen rekening moeten houden als zij onder toezicht van de Wereldgezondheidsorganisatie WHO onderhandelen over een verdrag voor het voorkomen van een pandemie. Mensenrechten centraal stellen in de reactie van een regering op een noodsituatie voor de volksgezondheid, is geen keuze maar een verplichting.’

 

Lees meer in ons uitgebreide coronadossier.

Meer over dit onderwerp