China: marteling, gedwongen bekentenissen en onderdrukte advocaten
Dat staat in het vandaag verschenen Amnesty-rapport No End in Sight. Het rapport legt vast hoe hervormingen van het strafrechtsysteem, door de Chinese regering gepresenteerd als vooruitgang op het gebied van mensenrechten, in werkelijkheid geen enkele verandering brengen in de diepgewortelde praktijk van het martelen van verdachten. Pogingen van advocaten om beweringen van marteling onderzocht te krijgen worden systematisch gedwarsboomd door de politie, aanklagers en rechtbanken.
Marteling makkelijkste weg tot veroordeling
Advocaten in heel China vertelden Amnesty over de repercussies waarmee ze te maken krijgen wanneer ze het proberen op te nemen tegen wetshandhavers. Nieuwe bepalingen in het rechtssysteem die moeten voorkomen dat mensen onterecht worden veroordeeld op basis van gedwongen bekentenissen, kunnen volgens advocaten makkelijk worden omzeild door politieagenten, aanklagers en andere gezagsdragers. Chinese juridisch experts schatten dat minder dan 20 procent van alle strafrechtelijke verdachten rechtsbijstand hebben.
De regering lijkt banger om in verlegenheid te worden gebracht door het bekend worden van een onterechte veroordeling, dan dat ze marteling in detentie wil terugbrengen. Voor de politie is marteling nog steeds de makkelijkste manier om iemand veroordeeld te krijgen. Zolang advocaten hun werk niet zonder angst voor repercussies kunnen doen, blijft marteling in China wijdverspreid.
‘Ik had zoveel pijn dat ik niet langer wilde leven’
Het rapport beschrijft marteling en mishandeling in voorarrest, alsmede martelwerktuigen die daarbij worden gebruikt. Zoals ijzeren stoelen waarop verdachten worden vastgebonden, en ‘tijgerbanken’, waarop de benen van iemand die rechtop zit strak worden vastgebonden op een plank, en er vervolgens steeds meer stenen worden gelegd onder de voeten van het slachtoffer, zodat zijn benen naar achter worden gedwongen. Ook lange periodes van slaaponthouding en het weigeren van voedsel en water komen voor.
Tang Jitian, een voormalig aanklager en advocaat in Beijing, vertelde Amnesty International dat hij in maart 2014 was gemarteld door lokale veiligheidsbeambten. Hij en drie andere advocaten hadden geprobeerd berichten van marteling te onderzoeken in een geheime detentiefaciliteit – bekend als een ‘zwarte gevangenis’ – in Jiansanjiang in het noordoosten van China. ‘Ik werd vastgebonden in een ijzeren stoel, in mijn gezicht geslagen, op mijn benen geschopt en zo hard op mijn hoofd geslagen met een plastic fles vol water dat ik het bewustzijn verloor’, zei hij. Tang Jitian werd later aan zijn polsen van de grond getild met een kap over zijn hoofd en zijn armen vastgebonden achter zijn rug, terwijl agenten hem sloegen.
Yu Wensheng, een advocaat uit Beijing, werd op 13 oktober 2014 gearresteerd en 99 dagen lang door de politie vastgehouden. Hij vertelde Amnesty International dat hij ongeveer tweehonderd keer is verhoord, door tien veiligheidsagenten die hem om beurten in drie shifts per dag ondervroegen. Zijn polsen waren achter zijn rug zeer strak vastgebonden met handboeien. ‘Mijn handen waren opgezwollen en ik had zoveel pijn dat ik niet langer wilde leven. De agenten trokken de hele tijd de handboeien nog strakker aan en dan schreeuwde ik het uit’, zei hij.
Geheime detentie en marteling in politieke zaken
Volgens juridisch experts die Amnesty sprak komt het afdwingen van bekentenissen door marteling veel voor in politieke zaken, zoals zaken van dissidenten, etnische minderheden en mensen die zich bezighouden met religieuze activiteiten.
De afgelopen twee jaar wordt er steeds meer gebruikgemaakt van een nieuwe vorm van incommunicado-detentie genaamd ‘toezicht op een aangewezen locatie’. Deze vorm van detentie werd bij wet vastgelegd toen in 2013 herzieningen van China’s Wetboek van strafvordering in werking traden. Mensen die verdacht worden van terrorisme, grootschalige omkoping en misdaden tegen de staatsveiligheid kunnen tot zes maanden worden vastgehouden op een geheime locatie buiten het formele detentiesysteem om. Het risico op marteling en mishandeling is hierbij enorm. Momenteel zitten twaalf mensenrechtenadvocaten en –activisten vast in dergelijke detentie.
Geen hervormingen
Ondanks enkele hervormingen van het Chinese strafrecht sinds 2010, blijft de wet onvoldoende bescherming bieden tegen marteling. Ook het feit dat lokale politieke en juridische comités, bestaande uit afgevaardigden van de Communistische Partij, grote invloed hebben op de uitkomst van politiek gevoelige zaken, vormt een obstakel voor advocaten die gerechtigheid zoeken in gevallen van marteling. Wanneer een comité iemand veroordeeld wil hebben, worden beweringen van marteling door de rechtbank genegeerd.
Amnesty heeft honderden rechtbankstukken bestudeerd om te onderzoeken hoe Chinese rechtbanken omgaan met bekentenissen die door marteling zouden zijn afgedwongen. Van de 590 onderzochte zaken waarin een beschuldiging van marteling was ingebracht door de verdediging, zijn in slechts zestien zaken de bekentenissen niet toegelaten door de rechtbank.
Wat wil Amnesty?
Amnesty wil dat de Chinese regering:
- advocaten hun werk laat doen zonder intimidatie, willekeurige beperkingen of angst voor detentie, marteling of strafrechtelijke vervolging.
- er voor zorgt dat bewijs door marteling verkregen niet als bewijs in processen gebruikt wordt.
- de Chinese wet, het beleid en de praktijk in lijn brengt met het absolute verbod op marteling en andere vormen van mishandeling onder internationaal recht.
Meer weten?
- Lees het rapport No End in Sight
- Lees meer over het rapport China’s Trade in Tools of Torture and Repression (22 september 2014)