Bizarre wending in rechtszaak tegen Turkse ‘Academici voor Vrede’

De vier Turkse academici die vrijdag (22 april) in een volgepakte rechtszaal van het Caglayan gerechtsgebouw in Istanbul in een eerste zitting terechtstonden voor het maken van propaganda voor een terroristische organisatie, zijn weer op vrije voeten. Daarmee kwam voor Muzaffer Kaya, Esra Mungan, Kivanc Ersoy en Meral Camci een einde aan een gevangenschap van enkele weken, maar hun omstreden proces gaat op 27 september verder.

Verrassende wijziging aanklacht

Hoe is nog hoogst onduidelijk want gedurende de zitting kwam de openbare aanklager verrassend met een wijziging van de aanklacht op de proppen. In plaats van het maken van propaganda voor een terreurorganisatie hadden ze met hun oproep voor vrede met de Koerden veeleer de Turkse staat, de Turkse regering en Turkse functionarissen beledigd – het in 2008 geamendeerde maar inmiddels weer beruchte artikel 301 van het Turkse wetboek van strafrecht. Voor een dergelijke aanklacht is evenwel de toestemming vereist van de Turkse minister van Justitie.

De vier vormen de voorhoede van een groep van ruim 2.000 academici in Turkije en daar buiten, verenigd onder de naam ´Academici voor Vrede´.

Waartoe riepen academici op?

In een petitie drongen ze er bij de conservatief-nationalistische AK-partij (die sinds 2002 onafgebroken aan de macht is), op aan het vredesproces met de Turkse Koerden weer vlot te trekken, het excessieve regeringsgeweld te stoppen dat in de afgelopen maanden door steden en provincieplaatsen in Zuidoost-Turkije raasde en een roadmap voor de vrede op te stellen waarin de politieke eisen van Koerdische bewegingen worden meegewogen.

Terwijl de openbare aanklager, meer mompelend dan met een beleden overtuiging, deze onverwachte wending aan het proces gaf, ging er een golf van ontzetting door de rechtszaal zo groot als een doorsnee gymnastiekzaal van een middelbare school. Slechts een fractie van de honderden internationale waarnemers, collega-academici, sympathisanten en familieleden hadden binnen een plek weten te bemachtigen.

Aanvankelijk geen vrijlating

De ontzetting was temeer zo groot omdat hij hen aanvankelijk niet op vrije voeten wilde stellen. Gezien de ernst van de aanklacht tegen hen en het gevaar dat ze naar het buitenland zouden uitwijken, stuurde de openbare aanklager hen terug naar hun cel. Gedurende de middag trok hij die eis in met de argumentatie dat het niet die dag nog duidelijk zou worden of het ministerie van Justitie toestemming verleende voor een berechtiging op basis van artikel 301. Het was dus niet duidelijk op grond van welke eis de vier precies zouden worden teruggestuurd naar de gevangenis.

Geen propaganda

Samen met Andrew Gardner, de Amnesty International -onderzoeker in Turkije die ik vrijdag volgde voor een journalistiek portret in het blad Wordt Vervolgd, slaagde ik er in een plaats vlak voorin de rechtszaal te bemachtigen. Op enkele tientallen meters van de vier academici vandaan volgden we hun persoonlijke getuigenissen waarin ze de aanklacht in felle bewoordingen weerlegden. Niets maar dan ook niets, rechtvaardigde het idee dat ze propaganda zouden hebben gemaakt voor een terreurorganisatie. Ze hadden, gebruikmakend van hun recht op vrije meningsuiting een oproep gedaan tot vrede. Ze hadden hun geweten laten spreken. “U kunt het oneens zijn met onze oproep”, zei Muzaffer Kaya, “maar het is geen propaganda voor een terreurorganisatie.” Net als de anderen betoogde hij dat het proces politiek was ingestoken om critici van de huidige regende AK-partij in het algemeen en president Recep Tayyip Erdogan in het bijzonder, de mond te snoeren.

Drie rechtszaken per dag voor belediging

Volgens Andrew Gardner stijgt het belang van de zaak tegen de ‘Academici voor vrede’ dan ook boven de vier aangeklaagden uit. ‘Het toont aan dat de hervormingswind die in maart 2013 voor het laatst zijn beslag kreeg in Turkije voorbij is.’ De hervormingen bracht Turkije meer in lijn met hoe westerse landen naar het beledigen van de staat, de regering en staatsfunctionarissen kijken. Maar sinds midden vorig jaar worden artikelen 125 “laster”, en artikel 299, ‘belediging van de President’, volop ingezet tegen critici van de regerende AK-partij in het algemeen en president Erdogan in het bijzonder. Gardner: ‘Sinds hij President is, zijn er door zijn advocaten per dag 3 rechtszaken tegen mensen geopend die hem zouden hebben beledigd.’

Ook andere ondertekenaars lopen gevaar

De vraag is dus nu of het Turkse ministerie van Justitie toestemming geeft voor deze ietwat bizarre wending van het proces tegen de ‘Academici voor Vrede’. Naast de vier lopen ook andere ondertekenaars het gevaar voor het gerecht te worden gebracht. Weer anderen zijn ontslagen of worstelen met andersoortige disciplinaire maatregelen. Het vervolg van het proces tegen de vier bepaalt mede ook hun lot.

Testcase

Bovendien is de rechtszaak tegen de ‘Academici voor Vrede’ nu nog sterker dan met de oude aanklacht uitgegroeid tot een nieuwe testcase in hoeverre het niet eens zijn met het beleid van de Turkse regering en het optreden van president Erdogan, gelijk wordt gesteld met het beledigen van de staat, de regering en regeringsfunctionarissen. Als dat zo is dan is het slecht gesteld met de vrijheid van meningsuiting in het land dat aandringt op een versnelde procedure voor het lidmaatschap van de Europese Unie (EU).

Cumhuriyet-journalisten

Dat is eveneens van invloed op een andere zitting die vrijdag (22 april) in hetzelfde gerechtsgebouw in Caglayan in Istanbul plaatsvond. Die tegen tegen de Cumhuriyet-journalisten Can Dundar en Erdem Gul. Het tweetal werd in november opgepakt op verdenking van spionage, het in gevaar brengen van de staatsveiligheid en het steunen van terroristen, nadat Cumhuriyet berichtte dat de Turkse geheime dienst wapens naar Syrië smokkelde. President Erdogan noemde de publicatie ‘hoogverraad’ en diende persoonlijk een aanklacht in tegen hoofdredacteur Dundar. Hun proces vindt achter gesloten deuren plaats. Beide mannen verschenen vervolgens bij het proces van de vier academici om hen een hart onder de riem te steken. Dundar twitterde: “Dezelfde ongefundeerde beschuldigingen”.