Belegering burgers door Syrische regeringstroepen in Koerdisch Aleppo moet stoppen
Syrische regeringstroepen moeten een wrede blokkade opheffen in de overwegend Koerdische gebieden in het noordelijk deel van Aleppo. Die blokkade belemmert de toegang van bewoners tot brandstof en andere essentiële voorraden.
De regering stelde de blokkade augustus 2022 in. Sindsdien kampen tienduizenden burgers, onder wie vluchtelingen, met ernstige tekorten aan brandstof en hulp. Medische benodigdheden zijn nu bijna uitgeput en mensen verbranden huishoudelijke artikelen en plastic om te proberen warm te blijven bij temperaturen onder het vriespunt.
De getroffen gebieden, zoals Sheikh Maqsoud en Ashrafieh in het Noorden van de stad Aleppo, en meer dan 50 dorpen in het Shahba-gebied, staan onder controle van de Koerdische burgerraad, die is aangesloten bij de Autonome Administratie van Noord- en Oost-Syrië (AANES).
De Syrische regering controleert de toevoer van essentiële benodigdheden zoals brandstof, meel en humanitaire hulp aan deze gebieden. Inwoners geven aan dat de regeringstroepen afgelopen jaar met tussenpozen de toegang van brandstof en meel tot deze wijken hebben beperkt. De laatste blokkade duurde meer dan een maand, en was in april 2022.
Bevolking dupe van oneindig conflict
Bewoners vertelden Amnesty International dat het begin van de blokkade van augustus samenviel met het begin van de vredesbesprekingen tussen Turkije en Syrië. Beiden landen zijn fervente tegenstanders van het AANES-bewind in het noordoosten van Syrië.
‘Het is weerzinwekkend om te zien dat de Syrische autoriteiten tienduizenden inwoners van Aleppo om politieke redenen essentiële voorraden ontnemen. Burgers leven in constante angst, ontbering en onzekerheid, ‘ zegt Diana Semaan van Amnesty International in Beiroet. ‘Opnieuw betalen burgers de prijs in dit conflict dat geen einde kent. ‘
De Syrische autoriteiten moeten onmiddellijk actie ondernemen om deze humanitaire crisis aan te pakken. Brandstof en essentiële benodigdheden, maar ook hulporganisaties moeten zonder beperking toegelaten worden in de getroffen gebieden.
Het gaat hier niet alleen om een morele verplichting, maar ook een juridische verplichting. Syrië is op grond van het internationaal recht verplicht om haar bevolking toegang te geven tot voldoende voedsel, medicijnen en andere essentiële zaken te garanderen. Door deze toegang te blokkeren, schenden ze hun rechten.
Amnesty International sprak zeven bewoners en ontheemden en bekeek mediaberichten. Ook analyseerde het satellietbeelden van verdachte controleposten op acht locaties bij de hoofdwegen rond en naar de wijken Sheikh Maqsoud en Ashrafieh. Hoewel het moeilijk is om vast te stellen wanneer de controleposten voor het eerst werden opgericht, laten satellietbeelden zien dat drie van de posten in 2022 zijn opgeschaald.
Groter leed door brandstofgebrek
Uit de interviews komt naar voren dat Syrische regeringstroepen, waaronder de Vierde Divisie, sinds eind augustus de toegang van brandstof tot de getroffen gebieden hebben beperkt. Het gevolg was dat er in die wijken soms maar 2 uur elektriciteit per dag per dag was. Vóór de blokkade was dat 7 uur.
Ziekenhuizen, bakkerijen en andere essentiële voorzieningen komen hierdoor zonder brandstof te zitten en de kans op sluiting is groot als de blokkade wordt gehandhaafd. Vier bewoners in de gebieden Sheikh Maqsoud en Shahba vertelden Amnesty International dat de troepen van de Vierde Divisie een smokkelroute hebben geopend, waar kleine hoeveelheden brandstof tegen exorbitante prijzen worden verkocht.
Een arts uit een ziekenhuis in de omgeving van Shahba vertelde Amnesty International: ‘We zijn erg bezorgd dat we geen brandstof meer hebben om de generator van het ziekenhuis te bedienen. We kunnen de elektriciteit naar bepaalde delen van het ziekenhuis niet afsluiten, zoals de IC, de operatiekamer of de spoedeisende hulp. Dus we hebben 24 uur elektriciteit nodig. We doen de lichten, kachels en medische apparatuur uit die niet nodig zijn, maar dit bespaart slechts een kleine hoeveelheid brandstof.’
Mustafa, een inwoner van Sheikh Maqsoud: ‘De echte worsteling begon toen het weer verslechterde. Smokkelaars, die meestal regeringstroepen zijn bij de controleposten, vragen ongeveer 2.400.000 Syrische pond [ongeveer 320 euro] voor 220 liter benzine. Voor de blokkade was dat nog 75.000 Syrische pond…’
Razan woont met haar haar man en twee kinderen in Sheikh Maqsoud. Ze verbrandt oude spullen of oud speelgoed. ‘Maar het probleem is dat we gifstoffen inademen, dus ik ben de hele tijd aan het hoesten en mijn kinderen ook… Scholen zijn open, maar er zijn ook geen kachels, dus mijn kinderen zijn altijd ziek.’
Geen toegang tot hulp en medicijnen
Bewoners vertellen dat er sinds het begin van de blokkade geen voedselhulp meer is aangekomen. Ook zijn de voorraden essentiële medicijnen in ziekenhuizen afgenomen. Razan vertelde Amnesty International dat haar man geen bloeddrukmedicijnen meer had, maar dat ziekenhuizen geen van deze medicijnen hebben en dat apotheken ze tegen exorbitant hoge prijzen verkopen.
Bewoners vertelden dat de Syrische Arabische Rode Halve Maan (SARC), een aan de regering gelieerde humanitaire organisatie, sinds het begin van de blokkade geen hulp heeft geleverd. Mustafa bezocht de door SARC gerunde kliniek in Sheikh Maqsoud om pijnstillers te krijgen. ‘Ze vertelden me dat ze geen voorraden meer hadden. Ik vroeg hen wanneer ze verwachtten meer voorraad te ontvangen en ze zeiden dat ze het niet wisten.’
‘Een humanitaire hulporganisatie die van plan was steun te verlenen aan een medische faciliteit in Sheikh Maqsoud, moest het project uitstellen in afwachting van goedkeuring door de Syrische autoriteiten.
Achtergrond
De afgelopen 10 jaar legden Amnesty International en andere mensenrechtenorganisaties de onwettige belegeringen van burgergebieden door Syrische regeringstroepen vast, waaronder op het platteland van Damascus, Daraa, Aleppo en Homs.
In 2017 toonde het onderzoek van Amnesty International aan dat de Syrische regering burgers in belegerde gebieden door heel het land toegang tot voedsel, medicijnen en andere basisbehoeften heeft ontnomen. De bevolking is onderworpen aan meedogenloze onwettige aanvallen, als onderdeel van een militaire strategie. Deze schendingen zijn misdrijven tegen de menselijkheid.
Het internationaal humanitair recht verbiedt het gebruik van uithongering van de burgerbevolking als een manier om oorlog te voeren. De partijen bij het conflict moeten zorgen voor een snelle en onbelemmerde doorgang van onpartijdige humanitaire hulp aan burgers in het land.