Een gevluchtte Rohingya-vrouw heeft water gehaald in Kutupalong-kamp in Bangladesh
© ©Andrew Stanbridge / Amnesty International

Bangladesh: angst voor een verloren generatie Rohingya-kinderen

Twee jaar geleden begon het leger van Myanmar een wrede campagne van etnische zuivering tegen de Rohingya-bevolking in de staat Rakhine. Meer dan 700.000 Rohingya ontvluchtten in 2017 Myanmar naar buurland Bangladesh. Twee jaar na dato zitten de vluchtelingen nog steeds onder erbarmelijke omstandigheden vast in de kampen.

Het vandaag verschenen rapport “I don’t know what my future will be”: Rohingya refugees in Bangladesh waarschuwt over de ‘verloren generatie’ Rohingya-kinderen die geen toegang tot onderwijs hebben in Bangladesh. Daarnaast bevat het verhalen van vluchtelingen over hun uitzichtloze situatie en onzekerheid.

Langetermijnoplossing nodig

De regering van Bangladesh moet inzien dat de Rohingya-vluchtelingen niet op korte termijn naar Myanmar terug kunnen keren en dat er behoefte is aan langetermijnoplossingen. Hieronder vallen goed onderwijs voor de kinderen, betere huisvesting en voeding.

Amnesty-onderzoek

In februari 2019 bezochten Amnesty-onderzoekers negen vluchtelingenkampen in Bangladesh. Ze interviewden 97 Rohingya-vluchtelingen. ‘Veel mensen met wie we spraken woonden al bijna twee jaar in geïmproviseerde hutten die geen bescherming bieden tegen de moessonregens of hoge temperaturen. Behalve dat de dagelijkse omstandigheden in de kampen zwaar zijn, zijn de mensen de wanhoop nabij door het gebrek aan kansen en de onzekerheid over de toekomst”, zegt Biraj Patnaik van Amnesty International.

Geen school

Ongeveer de helft van de in totaal bijna 1 miljoen gevluchtte Rohingya in Bangladesh zou onder de 18 jaar zijn. De meeste van deze minderjarigen zijn na het geweld van 2017 met hun families gevlucht en wonen ongeveer twee jaar in Bangladesh. Anderen zijn in Bangladesh geboren. De autoriteiten van Bangladesh zijn bang dat de Rohingya in Bangladesh willen blijven als de kinderen goed onderwijs krijgen. Afgezien van speelruimtes en basisonderwijs voor kleine kinderen, is onderwijs voor Rohingya-kinderen in de kampen of op de scholen in de buurt dan ook verboden. Mohamed, die in Nayapara-kamp woont, beschrijft hoe zijn dochter op een dag thuiskwam:

‘Ze was gek op school en leerde er zoveel. Ik moedigde haar aan om haar best te doen. Het is zo belangrijk dat dochters dezelfde kansen op onderwijs krijgen als zoons. En toen ze zeiden dat Rohingya-kinderen niet meer naar school mochten, kwam ze in tranen thuis.’

Slechte woonomstandigheden

Hoewel vluchtelingen aangaven Bangladesh en hulporganisaties dankbaar te zijn voor alle hulp en opvang, waren hun zorgen over de slechte leefomstandigheden in de kampen gegrond. Rohingya mogen niet werken in Bangladesh en zijn afhankelijk van humanitaire hulp. En juist op het gebied van deze basishulp – onderdak, water, sanitaire voorzieningen, voedsel en drinken – blijft Bangladesh in gebreke. Kobir die in Jamtoli kamp woont zei het als volgt:

‘Natuurlijk is het goed dat we veilig zijn. Maar er is zoveel emotionele en psychische stress voor ons hier. Het voelt soms als een klein hoekje in de hel. Overal is het vies. Onze huizen zijn onverdraaglijk heet. De daken lekken. De waterpompen en toiletten zijn recht boven waar we eten en slapen. En we weten niet eens waar onze doden te begraven. We kunnen niet doorgaan zo te leven.’

Beperkte vrijheid

Omdat de overheid van Bangladesh ervan uit gaat dat de Rohingya op korte termijn weer terugkeren naar Myanmar, is het beleid en de opvang daarop gericht en voldoen ze niet voor de lange termijn. Overbevolking is een groot probleem in de kampen – Kutupala-kamp is met meer dan 600.000 inwoners het grootste vluchtelingenkamp ter wereld geworden. Hele gezinnen wonen in één kamer, drinkwater is vaak besmet en pompen zijn slecht toegankelijk of kapot. Daarnaast hebben de vluchtelingen een beperkte bewegingsvrijheid en mogen ze niet zomaar het kamp uit, wat medische hulp slecht bereikbaar maakt.

Relocatie op een onbewoond eiland

Bangladesh heeft plannen om 100.000 Rohingya te verplaatsen naar Bhasan Char, een onbewoond eiland in de Baai van Bengalen. Dit zou de vluchtelingen nóg verder isoleren en kwetsbaarder maken. Bhasan Char is een klein zandeiland, drie uur varen van het vasteland. Het is gevoelig voor overstromingen en andere extreme weersomstandigheden. ‘Er hebben nooit mensen daar gewoond, waarom zouden ze ons daarheen sturen?’, vroeg een vluchteling aan Amnesty. ‘Is het omdat ze vinden dat wij mindere mensen zijn? We willen nergens meer naartoe verhuizen tot we weer veilig naar huis kunnen gaan.’

Amnesty’s oproep

De overheid van Bangladesh moet de rechten van vluchtelingen waarborgen en plannen maken voor de lange termijn. De internationale gemeenschap moet Bangladesh bijstaan en meer financiële en technische steun geven. De Rohingya-vluchtelingen moeten bewegingsvrijheid hebben, goed onderdak, toegang tot medische zorg en onderwijs. De Rohingya zijn het geweld in Myanmar ontvlucht, maar willen meer dan alleen overleven. Ze moeten volwaardige levens kunnen leiden met dezelfde kansen en rechten als iedereen.

Meer over dit onderwerp