Bahrein: hoop op hervormingen is 10 jaar na opstand vervlogen
Tien jaar nadat de bevolking van Bahrein in opstand kwam, is de onderdrukking in de kleine Golfstaat alleen maar toegenomen. Mensen die er een afwijkende mening op na houden, mensenrechtenverdedigers, geestelijken en het onafhankelijke maatschappelijk middenveld worden zwaar onderdrukt. Er is geen ruimte voor het vreedzaam uiten van je mening of voor politiek activisme.
De massale protesten die in 2011 uitbraken, werden aangewakkerd door de groeiende onvrede over het autoritaire regime en de vriendjespolitiek bij het verdelen van banen door de regering. Ook weigert de regering verantwoording af te leggen over marteling en willekeurige detentie. Bovendien negeert de regering de belangrijkste aanbevelingen van de Onafhankelijke Onderzoekscommissie van Bahrein (BICI), een onafhankelijk panel dat in opdracht van de koning is ingesteld als reactie op internationale bezorgdheid na het onderdrukken van de protesten van 2011.
Alleen maar verslechtering
‘Sinds 2011 zijn de structurele veranderingen in Bahrein alleen maar verslechteringen geweest. Oppositiepartijen zijn verboden, het enige onafhankelijke nieuwscentrum is gesloten en nieuwe wetten die ruimte gaven voor politieke deelname werden ingetrokken. De protestleiders van 2011 zitten vast onder erbarmelijke gevangenisomstandigheden en de mensenrechten, inclusief het recht op vrijheid van meningsuiting, worden stelselmatig met voeten getreden,’ zegt Lynn Maalouf van Amnesty International. ‘Bahrein heeft de hoop en verwachtingen die werden gewekt door de massale protesten van 10 jaar geleden de grond in geboord. Het reageerde met brute onderdrukking. Dat werd vergemakkelijkt door het beschamende stilzwijgen van de westerse bondgenoten van Bahrein, vooral het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.’
Protesten hard uiteengeslagen
Gedeeltelijk geïnspireerd door opstanden in Tunesië en Egypte, die op 14 februari 2011 begonnen, verzamelden tienduizenden Bahreinse burgers zich bij de Parelrotonde in het financiële district van de hoofdstad Manama. Demonstranten hadden daar gedurende een aantal weken hun kamp opgeslagen. De Bahreinse regering riep de hulp in van een door Saudi-Arabië geleide interventiemacht van buurlanden om aan het protest een einde te maken. Uit het rapport van de BICI bleek dat tussen februari en april 2011 ten minste negentien mensen door de autoriteiten zijn vermoord. Acht van hen kwamen om het leven als gevolg van buitensporig geweld door veiligheidstroepen en vijf anderen als gevolg van marteling. Duizenden mensen werden gearresteerd, onder wie protestleiders en oppositieleden die nog steeds gevangenzitten na zeer oneerlijke processen.
Regering neemt aanbevelingen niet over
In het BICI-rapport van november 2011 worden aanbevelingen gedaan. Er zou snel onderzoek naar alle beschuldigingen van mishandeling door onafhankelijke forensische experts moeten worden gedaan, waarbij de bewijslast bij de staat ligt om aan te tonen dat het de wet naleeft. De nationale veiligheidsinlichtingendienst zou zich niet meer met de binnenlandse rechtshandhaving moeten bemoeien. Ook raadt de BICI versoepeling van de censuur aan en de politieke oppositie zou toegang moeten krijgen tot de door de staat gecontroleerde media. Maar 10 jaar later is geen van deze aanbevelingen door de Bahreinse autoriteiten uitgevoerd, wat in strijd is met hun verplichtingen onder internationale mensenrechtenwetgeving.
Voortdurende onderdrukking
De wijze waarop Bahrein sinds 2011 met critici omgaat, wordt geïllustreerd door de behandeling van sjeik Ali Salman, het hoofd van de nu verboden Al-Wefaq-partij, de grootste legale oppositiepartij. Hij werd in 2014 voor het eerst gevangengezet vanwege een kritische politieke toespraak. In 2016 werd zijn straf verdubbeld en in 2018 kreeg hij levenslang vanwege deelname aan bemiddelingspogingen tijdens de opstand. De Bahreinse autoriteiten beschuldigden Ali Salman van ‘spionage’ voor Qatar. De bemiddelingspogingen, waar ook de regering van Bahrein aan deelnam, waren een initiatief van Qatar.
De tweede grote oppositiepartij, de niet-sektarische Wa’ad, is ook verboden, en de voormalige voorzitter ervan, Ebrahim Sharif, heeft vijf jaar gevangengezeten omdat hij de protesten in 2011 steunde.
Vooral sinds 2016 hebben andersdenkenden – onder wie politieke activisten, mensenrechtenverdedigers, advocaten, journalisten, sjiitische geestelijken en vreedzame demonstranten – te maken met toenemende onderdrukking, waaronder bedreigingen, dagvaardingen, reisverboden, arrestaties, ondervragingen en gevangenisstraffen.
De Parelrotonde, die in februari 2011 het symbool werd van de hoop op hervormingen, werd platgewalst en geplaveid nadat de opstand in maart 2011 was neergeslagen.
Amnesty’s oproep
Amnesty dringt er bij de autoriteiten van Bahrein op aan om de aanbevelingen uit het BICI-rapport volledig en effectief te implementeren. Ook roept de organisatie op om iedereen die alleen gevangenzit vanwege het vreedzaam gebruik maken van hun mensenrechten onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten en de aanklachten tegen hen in te trekken.
Lees meer over de mensenrechtensituatie in Bahrein.