Al honderd dagen schendt Nederland willens en wetens mensenrechten
Op weg naar huis zag ik een vrouw in de natte sneeuw staan. Ze zag eruit alsof ze wekenlang op straat had geslapen. Zonder winterjas stond ze er wat verloren bij. Ik wilde haar wel een kop thee aanbieden of slaapplek op mijn bank, maar vreesde dat ze nooit meer zou vertrekken als ik daaraan zou beginnen.
Dus besloot ik dit dilemma voor te leggen in een overleg van mijn buurtcomité. Tijdens de vergadering bleek al snel dat mijn vraag grote onenigheid tussen de verschillende buurtbewoners teweegbracht. Een gedeelte van de bewoners wilde de vrouw helpen, maar een groot aantal buren zag haar liever vandaag nog vertrekken. De gemoederen in het buurtcentrum liepen hoog op. Met het oog op de verkiezingen voor een nieuwe buurtvoorzitter, werd afgesproken om het onderwerp voorlopig te laten rusten. Een standpunt innemen over dit precaire onderwerp kon de kandidaten stemmen kosten. Zo nu en dan regelde ik het een en ander voor de vrouw, maar benadrukte dat dit van tijdelijke aard was. Inmiddels loopt ze al meer dan drie maanden in mijn wijk rond.
Vindt u dit fictieve voorbeeld absurd? De werkelijkheid is helaas nog krankzinniger. De Nederlandse regering doet weinig om een constructieve regeling te treffen voor de uitgeprocedeerde asielzoekers in ons land. En dat terwijl het Europees Comité voor Sociale Rechten honderd dagen geleden heeft besloten dat de overheid mensen in nood moet helpen, ongeacht hun verblijfsstatus. Iedereen in ons land – maar dan ook echt iedereen – heeft recht op veilig onderdak, kleding, eten, drinken en medische zorg. Dus ook alle uitgeprocedeerde asielzoekers in ons land.
Iedereen in ons land – maar dan ook echt iedereen – heeft recht op een veilig onderdak, kleding, eten, drinken en medische zorg.
In de afgelopen honderd dagen heeft de Nederlandse regering bar weinig gedaan om een constructieve regeling te treffen voor deze kwetsbare groep. Schoorvoetend en onder druk van een aantal gemeenten stelde staatssecretaris Teeven geld beschikbaar voor een tijdelijke maatregel: de zeer sobere Bed Bad Brood-regeling. In een aantal gemeenten kunnen uitgeprocedeerde asielzoekers volgens deze regeling aanspraak maken op nachtopvang, een maaltijd en een douche. Overdag moeten ze nog steeds zelf uitzoeken waar ze met hun spullen heen moeten en ook voor medische zorg zijn ze afhankelijk van vrijwilligersinstanties. Terwijl het standpunt van de Europees Comité voor Sociale Rechten glashelder is: de overheid moet zorgen voor opvang.
Staatssecretaris Teeven tilt het besluit over een definitieve regeling over de Provinciale Statenverkiezingen van 18 maart heen. Volgens hem moet het kabinet de aanbeveling afwachten van het Comité van Ministers van de Raad van Europa. Uiteraard hoeft dat niet, de regering kan dit gewoon regelen, maar het komt politiek niet handig uit. Het kabinet bedrijft politiek met fundamentele mensenrechten en probeert dat ook nog te ontkennen. Hoe dat eruit ziet was te zien in Nieuwsuur, waar staatssecretaris Teeven zich verspreekt en duidelijk maakt dat het hier gaat om het ‘proberen te winnen van verkiezingen’.
Terwijl het kabinet het Comité van Ministers afwacht probeert Nederland de scherpe randjes van de beslissing van het Europees Comité voor Sociale Rechten af te vijlen. Niet stilzitten en afwachten dus, maar actief proberen om onder de mensenrechtenverplichtingen uit te komen.
Het kabinet bedrijft politiek met fundamentele mensenrechten en probeert dat ook nog te ontkennen.
Wij wachten niet af maar lobbyen ervoor dat er een einde komt aan deze mensenrechtenschendingen. Het kabinet heeft al lang genoeg gewacht, er zijn geen debatten meer nodig. Uitspraken van het Europees Comité voor Sociale Rechten, die voer je gewoon uit.