Afghanistan: oorlogsmisdaden door alle partijen in aanloop naar machtsovername Taliban
De Taliban, het Amerikaanse leger en de Afghaanse veiligheidstroepen zijn allen verantwoordelijk voor aanvallen op burgers met vele dodelijke slachtoffers in de aanloop naar de val van de Afghaanse regering eerder dit jaar. Amnesty International roept op tot een snel en grondig onderzoek naar deze oorlogsmisdaden die door alle partijen in het conflict werden gepleegd.
Het rapport No Escape: War Crimes and Civilian Harm While The Fall Of Afghanistan To The Taliban documenteert martelingen, buitengerechtelijke executies en moorden door de Taliban tijdens de laatste fase van het conflict. Ook rapporteert het over burgerslachtoffers die vielen tijdens grond- en luchtoperaties door de Afghan National Defense and Security Forces (ANDSF) en de Amerikaanse strijdkrachten.
Het Internationaal Strafhof moet volgens Amnesty International zijn onterechte beslissing terugdraaien om geen prioriteit te geven aan onderzoek naar Amerikaanse en Afghaanse militaire operaties. In plaats daarvan moet het bewijsmateriaal over alle mogelijke oorlogsmisdaden vrijgeven, waar dat ook toe leidt.
‘Meedogenloos bloedvergieten’
‘De maanden voor de ineenstorting van de regering in Kabul werden gekenmerkt door herhaalde oorlogsmisdaden en meedogenloos bloedvergieten door de Taliban, evenals door doden veroorzaakt door Afghaanse en Amerikaanse troepen’, zegt Agnès Callamard, secretaris-generaal van Amnesty International.
‘Ons nieuwe bewijs toont aan dat de bevolking van Afghanistan opnieuw met hun leven heeft betaald en de machtsoverdracht verre van naadloos is verlopen, zoals de Taliban claimen. Huizen, ziekenhuizen, scholen en winkels werden veranderd in plaatsen delict, terwijl er veel doden en gewonden vielen. Opnieuw heeft de bevolking van Afghanistan ernstig geleden. Slachtoffers moeten toegang krijgen tot de rechter om schadevergoeding krijgen.’
De missie van de Verenigde Naties in Afghanistan meldde dat 1.659 burgers werden gedood en nog eens 3.524 gewond raakten in de eerste zes maanden van 2021, een stijging van 47% ten opzichte van het voorgaande jaar.
Wreedheden van de Taliban
Toen de Taliban in juli en augustus 2021 de controle over districten in heel Afghanistan overnamen, martelden en doodden ze leden van etnische en religieuze minderheden, voormalige ANDSF-soldaten en mensen die werden gezien als sympathisanten van de regering.
Op 6 september 2021 vielen Taliban-troepen de stad Bazarak in de provincie Panjshir aan. Na een kort gevecht werden ongeveer 20 mannen gevangengenomen door Taliban-strijders en twee dagen vastgehouden. Enkelen werden opgesloten in een duiventil. Ze werden gemarteld, kregen geen voedsel, water en medische hulp en werden herhaaldelijk met executie bedreigd.
Een van de mannen die door de Taliban werden gevangengenomen, zei: ‘[De] Talib nam een mes … hij zei dat hij de gewonden wilde onthoofden… omdat het ongelovigen en joden zijn.’
‘Laat ze sterven’
Een andere man voegde toe: ‘Ze hielden ons ondergronds vast. Toen we om medische behandeling van de gewonden vroegen, zeiden de Taliban: “Laat ze sterven”… Er was geen voedsel en water, en geen hulp voor de gewonden. Ze gingen meedogenloos met ons om. Toen we om water vroegen, zeiden ze: “Sterf maar van de dorst”.’ Marteling en wrede, onmenselijke behandeling van gevangenen zijn oorlogsmisdaden.
Later diezelfde dag vielen de Taliban ook het nabijgelegen dorp Urmaz aan, waar ze huis-aan-huis huiszoekingen uitvoerden om mensen te identificeren die ervan verdacht werden voor de voormalige regering te hebben gewerkt. De Talibanstrijders hebben binnen 24 uur minstens zes mannelijke burgers buitengerechtelijk geëxecuteerd, voornamelijk door schoten in het hoofd, de borst of het hart. Dit soort moorden zijn oorlogsmisdaden. Ooggetuigen zeiden dat, hoewel sommige mannen eerder in de ANSDF hadden gediend, geen enkele van hen op dat moment bij de veiligheidstroepen van de regering actief was of op enigerlei andere wijze deelnam aan vijandelijkheden.
Het rapport beschrijft ook vergeldingsaanvallen op en executies van mensen die gelieerd zijn aan de voormalige regering in Spin Boldak. Amnesty International documenteerde eerder Taliban-slachtingen van etnische Hazara’s in de provincies Ghazni en Daykundi.
De volledige omvang van de moorden in het hele land is nog steeds onbekend, aangezien de Taliban in veel plattelandsgebieden de telecommunicatie heeft onderbroken of de internettoegang ernstig heeft beperkt.
Burgerslachtoffers door Amerikaanse en Afghaanse luchtaanvallen
Lees ook: No Escape: War Crimes and Civilian Harm While The Fall Of Afghanistan To The Taliban Het rapport beschrijft vier luchtaanvallen – drie hoogstwaarschijnlijk uitgevoerd door Amerikaanse troepen en één door de Afghaanse luchtmacht. Bij de aanvallen kwamen in totaal 28 burgers om het leven (15 mannen, vijf vrouwen en acht kinderen) en raakten er nog eens zes gewond.
Die aanvallen resulteerden vaak in burgerdoden omdat de VS explosieven inzetten in dichtbevolkte gebieden. Amnesty International heeft eerder soortgelijke effecten van exploderende wapens in tal van andere conflicten gedocumenteerd en steunt een politieke verklaring om het gebruik ervan aan banden te leggen.
Op 9 november 2020 werden bij een luchtaanval, hoogstwaarschijnlijk uitgevoerd door Amerikaanse troepen, vijf burgers gedood – waaronder een drie maanden oud meisje – en vielen er zes gewonden in een gezinswoning in de wijk Mulla Ghulam, in de stad Khanabad, in de provincie Kunduz.
Een negenjarig kind dat gewond raakte bij de aanval zei: “Ik sliep toen de eerste bom insloeg… Ze zeiden dat we ons ergens moesten verstoppen voor het geval de tweede bom zou vallen. Mijn vader zei dat ik mijn jongere broer moest proberen te vinden. De tweede bom doodde mijn moeder, mijn oom, mijn tante en mijn zus.”
Dergelijke aanvallen vormen een patroon, met burgers als slachtoffers en duurden voort tot het einde van het conflict. Een Amerikaanse drone-aanval op 29 augustus 2021 in Kabul doodde 10 mensen, waaronder zeven kinderen. Het Amerikaanse leger gaf later toe dat het burgers waren.
Burgers gedood in grondgevechten
Het rapport beschrijft acht gevallen waarbij in totaal 12 burgers, tijdens grondgevechten, werden gedood (vijf mannen, één vrouw en zes kinderen) en 15 gewonden vielen. Door een combinatie van nalatigheid en minachting voor de wet vielen de in de VS opgeleide ANDSF regelmatig met mortieraanvallen woonhuizen aan, waarbij gevluchte burgers gedood werden.
De gevechten in de stad Kunduz in juni 2021 waren bijzonder hevig. In de buitenwijk Zakhail lanceerden regeringstroepen mortieren in dichtbevolkte wijken. Ondertussen wonnen de Taliban-troepen terrein, ze gebruikten scholen en moskeeën om aanvallen uit te voeren en eisten voedsel van gezinnen die vastzaten in hun huizen.
Mortieren
Op 22 juni 2021 kwam een jongeman om het leven en raakten twee mensen gewond bij een mortieraanval in Zakhail. De ANDSF lanceerden hoogstwaarschijnlijk de mortiergranaat vanaf het First Police District, ongeveer 2,5 kilometer van de plaats van de explosie. Later diezelfde dag werd in dezelfde buurt een kind gedood en raakten er nog twee gewond toen een mortier – hoogstwaarschijnlijk opnieuw gelanceerd door de ANDSF – een huis raakte waar een gezin ondergedoken zat. Een metalen fragment raakte Manizha, een 12-jarig meisje, in de ruggengraat, waardoor ze verlamd raakte en uiteindelijk stierf. Het gebruik van mortieren, zeker in bevolkte gebieden, kan een oorlogsmisdaad zijn.
Meerdere familieleden van slachtoffers van militaire acties vertelden Amnesty International dat ze onvoldoende of geen herstelbetalingen van de regering hebben ontvangen. Een man, wiens ouderlijk huis werd verwoest door een luchtaanval, zei: ‘Er is daarna niemand van de regering gekomen. We gingen naar de wijk en vertelden wat er was gebeurd. Niemand kwam naar ons toe. Ze zeiden: “Dit is niet goed. Het had niet mogen gebeuren. We delen je pijn.” Maar er gebeurde niets.’
Amnesty’s oproep
Amnesty International roept de Taliban en de Amerikaanse regering op hun internationale verplichtingen na te komen en duidelijke en robuuste mechanismen in te stellen voor burgers om compensatie te vragen voor de schade die zij tijdens het conflict hebben opgelopen.
‘De Taliban-autoriteiten hebben nu dezelfde wettelijke verplichting om herstelbetalingen te doen als de voormalige regering, en zij moeten alle civiele schade serieus aanpakken’, zegt Agnès Callamard.
‘Slachtoffers en hun families moeten herstelbetalingen krijgen, en alle verantwoordelijken moeten ter verantwoording worden geroepen in eerlijke processen voor civiele rechtbanken en zonder kans op de doodstraf.’
Methodologie
Amnesty International deed van 1 tot 15 augustus 2021 ter plaatse onderzoek in Kabul en hield van augustus tot november 2021 telefonische interviews met slachtoffers en getuigen via beveiligde video- en audio-verbindingen.
Amnesty International voerde persoonlijk interviews in Kabul met 65 mensen, en voerde interviews op afstand via versleutelde mobiele apps met nog eens 36 mensen uit in totaal 10 provincies. Het Crisis Evidence Lab van de organisatie beoordeelde ook satellietbeelden, video’s en foto’s, medische en ballistische informatie en interviewde waar nodig relevante experts.