Afghanistan: marteling en executies van Hazara door Taliban
Zes mensen van de etnische minderheidsgroep Hazara zijn in Afghanistan gedood door Taliban-strijders. Het gebeurde in de provincie Ghor. Amnesty International deed onderzoek naar de zaak.
Op 26 juni 2022 pakten de Taliban tijdens een nachtelijke inval op zoek naar een voormalige veiligheidsmedewerker, vier mannen op. Zij werden later onwettig geëxecuteerd. Op het lichaam van ten minste een van hen waren sporen van marteling te zien. Tijdens de inval werden ook een vrouw en een 12-jarig meisje gedood.
De aanval maakt deel uit van een breder patroon van het onwettig en doelgericht doden van mensen die de Taliban als tegenstanders beschouwen, zoals in dit geval mensen van de Hazara-gemeenschap en mensen van wie wordt ondersteld dat ze banden hebben met de voormalige regering van Afghanistan.
‘Deze gewelddadige dodelijke slachtoffers vormen het schokkende bewijs dat de Taliban doorgaan met het vervolgen, martelen en buitengerechtelijk executeren van Hazara’, zegt Agnès Callamard, de secretaris-generaal van Amnesty International.
De Taliban moet onmiddellijk stoppen met dit wrede patroon van het doelgericht doden van mensen, en moeten – als de de facto autoriteiten – alle Afghanen beschermen.
De Taliban moeten een onderzoek instellen naar de dood van deze mensen en ervoor zorgen dat de verantwoordelijken worden vervolgd in overeenstemming met internationale mensenrechtenverplichtingen en standaarden. Als de de facto autoriteiten dit niet kunnen doen, moet de aanklager van het Internationale Strafhof onmiddellijk een onderzoek instellen naar alle gevallen van buitengerechtelijke executies. Daarnaast roept Amnesty International, samen met de Speciale VN-Rapporteur over Afghanistan, op om een onafhankelijk verantwoordingsprocedure in te stellen voor Afghanistan.
Eerdere executies van Hazara
Amnesty International documenteerde eerder al over vergelijkbare buitengerechtelijke executies van Hazara in de provincie Ghazni in juli 2021 en in de provincie Daykundi in augustus 2021. Ondanks dat de Taliban publiekelijk verklaarden voormalige regeringsfunctionarissen niet tot doelwit te maken, is er nog steeds geen onderzoek gedaan en is niemand vervolgd voor deze executies.
Methodologie
Amnesty International hield acht interviews op afstand, onder meer met getuigen van de aanval van juni 2022. Onderzoekers analyseerden 38 foto’s en drie video’s die na de aanval werden genomen, en consulteerden een forensisch patholoog om beelden van de lichamen te bekijken. Ook werden satellietbeelden van het gebied bekeken om de locatie van een van de executieplekken te bepalen. Verschillende foto’s die werden onderzocht, werden door de Taliban online gepubliceerd, onder andere door het mediabureau van de provincie Ghor, die de beelden kort daarna weer verwijderde.
Familieleden gedood
In de nacht van 26 juni 2022 vielen de Taliban het huis binnen van Mohamad Muradi, een Hazara-man en veiligheidsbeambte onder de voormalige regering, die een voormalige militie leidde tegen de Taliban in 2020 en 2021.
Muradi had geprobeerd naar Iran te vluchten maar was weer naar huis teruggekeerd in Chahar Asyab, in de provincie Ghor. Net als velen die betrokken waren bij de oppositie tegen de Taliban, had Muradi het aanbod van een ‘amnestie-brief’, die hem toestemming gaf naar huis terug te keren als hij zijn wapens zou neerleggen, niet aangenomen uit angst voor wraakacties van de Taliban.
Getuigen vertelden Amnesty International dat de Taliban op de nacht van de aanval kogelsen raketgranaten afvuurden op het huis van Muradi. Daarbij werd Taj Gul Muradi, zijn 22-jarige dochter, gedood. Muradi zelf en twee van zijn kinderen raakten gewond. Zijn 12-jarige dochter had ernstige verwondingen aan haar buik en stierf een dag later.
Muradi raakte gewond aan zijn linkerbeen en gaf zich aan de Taliban over na bemiddeling van lokale ouderen. De Taliban sleurden hem daarop zijn huis uit en schoten hem dood. Uit analyse van foto’s van het lichaam van Muradi blijkt dat zijn shirt aan de voorkant beschadigd was, wat op een wond in zijn borst kan duiden, en hij had een wond op zijn voorhoofd waar een kogel uit was gekomen.
Marteling en buitengerechtelijke executie
Drie mannen die zich in het huis van Muradi bevonden, werden opgepakt en buitengerechtelijk geëxecuteerd. Twee van hen waren ook lid van de militie waar Muradi toe behoorde, maar ze hadden al langere tijd niet meer gevochten.
Ghulam Haider Mohammadi, de neef van Muradi, kwam ook om. Foto’s van zijn lichaam tonen ten minste een kogel in zijn hoofd, terwijl hij knielde en zijn handen op zijn rug waren vastgebonden. Lokale bewoners vonden zijn lichaam zo’n 50 meter van het huis van Muradi.
Volgens getuigen waren de andere twee slachtoffers – Asif Rezayee en Arif Sangaree – in een auto gezet en werden ze weggereden om ergens anders te worden gedood. Hun lichamen werden later gevonden in een onbewoond deel van Takeghal, meer dan 30 minuten rijden van de plek waar ze waren opgepakt. Uit analyse van foto’s van de lichamen van de mannen blijkt dat ook zij werden doodgeschoten toen ze vastgebonden waren. Ze hadden kogelschoten in onder andere hun hoofden.
Volgens nieuwsberichten van de Taliban, die een foto deelden van het lichaam van Arif Sangeree, was de nachtelijke inval een ‘doelgerichte operatie’ die uitmondde in een gevecht tussen ‘rebellen’ en de ‘Mujahideen’ (de Taliban). Volgens de berichten waren zeven rebellen gedood, vastgezet en gewond, en werd een Taliban-lid gedood, en raakten twee gewond.
‘De Taliban moeten deze wraakacties onmiddellijk stoppen en ervoor zorgen dat medewerkers van de voormalige regering en hun familieleden veilig in Afghanistan kunnen leven’, zegt Agnès Callamard.
Achtergrond
In augustus 2021 grepen de Taliban de macht in Afghanistan nadat de regering omviel. Amnesty International roept al lang op duizenden Afghanen te beschermen die ernstig risico lopen op wraakacties van de Taliban. Er zijn veel gevallen bekend van invallen en buitengerechtelijke executies die gericht zijn op mensen die de Taliban zien als tegenstanders – mensen die banden hebben met de voormalige regering, en in het bijzonder Hazaras/Shias, of mensen die met het National Resistance Front (NFR) meevechten.