Vijf vragen aan…. Twan Gremmen
Twan Gremmen (66 jaar) werkte tot voor kort als landschapsarchitect bij de Gemeente Helmond. Zijn passie voor landschap, natuur en water combineerde hij jarenlang vlekkeloos met een andere passie: mensenrechten. Hij vervulde diverse vrijwillige functies voor Amnesty en is nog steeds actief. Onlangs is hij met pensioen gegaan èn verruilde hij Helmond voor Rijswijk. Een nieuwe start.
In een telefoongesprek op een zonnige woensdagochtend in september vertelt hij vanuit zijn kersverse Rijswijkse onderkomen meer over zijn inzet voor Amnesty. Wat motiveert hem? En waar liggen de grootste uitdagingen voor Amnesty?
Wat doe je voor Amnesty?
Verschillende dingen. Ik ben als ‘inspirator’ betrokken bij de Mensenrechtendialoog. In deze functie probeer ik andere mensen aan te sporen met de Dialoog aan de slag te gaan. Ik doe niet de praktische uitvoering, maar ik bied ondersteuning en probeer mensen te motiveren. Ik wil graag dat ze inzien dat zo’n dialoog over mensenrechten echt wat oplevert. Verder zit ik in de sprekerspoule voor het onderwerp Vluchtelingen, en ik was betrokken bij Movies that Matter bij de Verkadefabriek in Den Bosch en bij het Natlab in Eindhoven. Ik ben onlangs verhuisd, maar een aantal activiteiten kan ik vanuit Rijswijk blijven doen. In Helmond was ik contactpersoon van de lokale groep en betrokken bij het organiseren van diverse activiteiten. Zo is er een schrijfgroep, begeleiden we maatschappelijke stages, doen we mee met de landelijke collecte en met de Schrijfmarathon – wat nu Write for Rights heet – in december. Vanwege mijn verhuizing heb ik mijn functie in Helmond overgedragen. De groep vond dat niet leuk, maar hopelijk biedt het ruimte voor nieuwe ideeën en activiteiten. Nu ik in Rijswijk woon ga ik me heroriënteren, maar het is zeker mijn intentie om mij in te blijven zetten voor Amnesty.
Wanneer en waarom ben je je gaan inzetten voor Amnesty?
Toen Amnesty begon met lobbyen voor homorechten. Dat Amnesty zich voor die tijd niet actief inzette voor homorechten, was voor mij een drempel. Het vormt namelijk een wezenlijk onderdeel voor mij. Ik ben zelf homo en zie om me heen wat dat kan betekenen voor je vrijheid, niet alleen in Nederland maar vooral ook in het buitenland. Ik vind het heel belangrijk dat er erkenning is voor homorechten en zie het als een basaal aspect van mensenrechten. Het is erg knap dat het Amnesty in 1991 is gelukt om dat op internationaal niveau op de kaart te zetten.
Toen ik lid werd, betekende dat eigenlijk meteen een actief lidmaatschap. Zo werkt dat bij mij. Waarom Amnesty? Omdat het voor mij niet alleen om homorechten gaat, maar om mensenrechten in het algemeen. Mensenrechten zijn geen vanzelfsprekendheid, en het idee van de rechtsstaat bijvoorbeeld staat onder druk. Voor mij is dit echt het fundament van de samenleving. Mijn inzet voor Amnesty sloot logisch aan op mijn inzet voor het COC, waar ik toen al vrijwilliger voor was.
Wat vind je het leukst aan je werk?
Ik vind het het leukst om met mensen samen te kijken hoe je dingen van de grond kan krijgen, om ideeën om te zetten in concrete acties op basis van de interesses en motivaties van mensen. Ik speel graag in op kansen die zich voordoen om iets te organiseren.
Zijn er dingen waar je tegenaan bent gelopen?
Ik ga zelf graag voortvarend te werk en ik wil snel stappen zetten als zich kansen voordoen. Soms ben ik te ongeduldig. Anderen moeten het ook zinnig en leuk vinden zich in te zetten. Zo nu en dan moet ik een paar stappen terug doen, wat een verrassend ander, beter resultaat kan opleveren.
Wat betreft Amnesty als organisatie: er loopt nu meer via ‘Amsterdam’ dan toen er nog regiokantoren waren. Voor mij is de afstand met Amsterdam niet zo groot, maar bij anderen ligt dat soms anders. Af en toe lijkt er een soort gevecht plaats te vinden over wie nu eigenlijk de baas is, Amsterdam of de lokale groep. Het is soms moeilijk om samen op een lijn te komen. Hier moet in Amsterdam aandacht voor zijn; er moet begrip zijn voor de weerstand die zo nu en dan speelt bij groepen. Andersom moet er bij de groepen ook begrip zijn voor ‘Amsterdam’. Naar mijn idee gaat dit steeds beter. Ik zie de verandering van de regiostructuur als een kans voor verbetering.
Wat is volgens jou de grootste uitdaging voor Amnesty?
Amnesty moet geloofwaardig blijven en invloed zien te houden. De organisatie is sterk, maar er wordt van alle kanten op geschoten. Het is ook een uitdaging om naar de achterban te luisteren en die gemotiveerd te houden. De Mensenrechtendialoog helpt daarbij: die zet mensen aan het denken. Het bewustzijn over mensenrechten moet versterkt worden, want die basis wordt aangetast. Heel veel mensen zijn lid van Amnesty, maar blijven verder buiten beeld. Ik probeer mensen bij Amnesty-activiteiten te betrekken en hun het gevoel te geven dat ze erbij horen en vooral: dat zij er ook zelf iets aan hebben.
Het is belangrijk dat mensen elkaar blijven spreken over mensenrechten en dat ze niet passief worden. Mensen lijken steeds vaker te denken: Ik houd me maar gedeisd; het wordt me te ingewikkeld en te lastig. Voor deze mensen heeft Amnesty altijd een handelingsperspectief geboden. Om dit te kunnen blijven bieden moet Amnesty bij de tijd blijven. Kortom: er is werk aan de winkel! Ik vind het interessant hoe dat gaat, hoe de organisatie meebeweegt met een veranderende samenleving en zich ertegenaan bemoeit.
Geschreven door Welmoed Barendsen, campagnemedewerker Mobilisatie & Actie