Israëlische politie maakte Palestijnen tot doelwit met discriminerende arrestaties, marteling en onrechtmatig geweld
De Israëlische politie heeft een scala aan schendingen begaan tegen Palestijnen in Israël en bezet Oost-Jeruzalem. Dat deed zij zowel tijdens als na de recente gewapende vijandigheden in Israël en Gaza. De politie voert een discriminerende en onderdrukkende campagne met onder andere massa-arrestaties, onrechtmatig geweld tegen vreedzame demonstranten, en marteling en mishandeling van gevangenen. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van Amnesty International.
Uit dat Amnesty-onderzoek blijkt ook dat de Israëlische politie er niet in slaagde om Palestijnse burgers van Israël te beschermen tegen geplande aanvallen van gewapende groepen Joodse supremacisten. Zelfs niet toen plannen hiervoor van tevoren werden gepubliceerd en de politie op de hoogte was of had moeten zijn.
‘Het bewijs dat Amnesty International verzamelde, laat een belastend beeld zien van discriminatie en roekeloos buitensporig geweld door de Israëlische politie richting Palestijnen in Israël en in bezet Oost-Jeruzalem’, zegt Saleh Higazi van Amnesty International.
‘De politie heeft de plicht alle mensen onder Israëlisch gezag te beschermen, of ze nu Joods zijn of Palestijns. In plaats daarvan waren het vooral Palestijnen die werden opgepakt tijdens de politieacties na het uitbreken van geweld tussen verschillende gemeenschappen. De paar Joodse burgers die werden opgepakt, werden milder behandeld. Joodse supremacisten blijven ook demonstraties organiseren, terwijl de Palestijnen worden onderdrukt.’
Onderzoeksmethode
Onderzoekers van Amnesty International spraken met elf getuigen. Amnesty’s Crisis Evidence Lab verifieerde 45 video’s en andere digitale media. Daarmee documenteerden zij meer dan twintig gevallen waarbij de Israëlische politie mensenrechtenschendingen pleeg tussen 9 mei en 12 juni 2021. Tijdens de politieacties raakten honderden Palestijnen gewond en werd een 17-jarige jongen doodgeschoten.
Discriminerend ingrijpen
Vanaf 10 mei verspreidden demonstraties zich door steden in Israël met Palestijnse bewoners. Er brak geweld tussen de gemeenschappen uit. Veel mensen raakten gewond en twee Joodse burgers en een Palestijn werden gedood. Synagoges en islamitische begraafplaatsen werden vernield. Op 13 mei werden in Haifa negentig auto’s van Palestijnen vernield, en mensen gooiden stenen naar Palestijnen in hun huizen. In Oost-Jeruzalem vielen Israëlische kolonisten Palestijnse bewoners lastig met geweld.
Als antwoord hierop lanceerden de Israëlische autoriteiten op 24 mei de ‘Operation Law and Order’, waarbij met name Palestijnse demonstranten doelwit waren. Volgens Israëlische media was de operatie erop gericht om de betrokkenen ‘terug te betalen’ om verdere demonstraties te ‘verhinderen’.
Volgens de Palestijnse mensenrechtengroep Mossawa had de politie op 10 juni meer dan 2.150 mensen gearresteerd. Meer dan 90 procent van hen waren Palestijnse burgers van Israël of Oost-Jeruzalem. Ook zouden 184 aanklachten zijn ingediend tegen 285 aangeklaagden. Volgens de mensenrechtengroep Adalah zei een vertegenwoordiger van de opnbaar aanklager op 27 mei dat onder deze aangeklaagden slechts 30 Joodse burgers van Israël waren.
De meeste Palestijnen die gearresteerd waren, zaten vast voor misdrijven als ‘het beledigen of aanvallen van een politieagent’ of ‘het deelnemen aan een illegale bijeenkomst’. Dus niet voor gewelddadige aanvallen op mensen of eigendommen. Dit zegt de Follow-Up Committee for Arab Citizens of Israel.
‘Dit discriminerende ingrijpen was opgezet als een wraakactie en om te intimideren. Daarmee wilde men pro-Palestijnse demonstraties voorkomen en het zwijgen leggen aan mensen die zich uitspreken en de geïnstitutionaliseerde discriminatie en systematische onderdrukking van de Palestijnen door Israël veroordelen’, zegt Saleh Higazi.
Onrechtmatig gebruik van geweld tegen demonstranten
Volgens Amnesty International heeft de Israëlische politie buitensporig geweld ingezet om Palestijnse protesten tegen gedwongen huisuitzettingen in Oost-Jeruzalem te onderdrukken. Ditzelfde deden ze bij het offensief in Gaza. De demonstraties waren grotendeels vreedzaam, maar een minderheid viel politie-eigendommen aan en gooide met stenen.
Tegenover dit harde ingrijpen staat dat Joodse supremacisten nog steeds vrijelijk demonstraties organiseren. Op 15 juni nog liepen duizenden Joodse kolonisten en supremacisten uitdagend door Palestijnse wijken in Oost-Jeruzalem.
Uit getuigenverslagen en geverifieerde video’s blijkt dat een groep van ongeveer vijftig Palestijnse demonstranten op 9 mei vreedzaam protesteerde in de German Colony-buurt in Haifa, toen gewapende agenten hen plots aanvielen en sommigen van hen sloegen.
Op 12 mei werd de 17-jarige Muhammad Mahmoud Kiwan in zijn hoofd geschoten vlakbij Umm el-Fahem in het noorden van Israël. Hij stierf een week later. Volgens ooggetuigen zat hij in een auto vlakbij een demonstratie toen de politie hem beschoot. De politie spreekt dit tegen zegt dat ze op onderzoek uit waren.
Dezelfde dag greep de politie met geweld in bij een vreedzaam protest van zo’n veertig mensen in St Mary’s Well Square in Nazareth. Zonder waarschuwing viel de politie demonstranten aan.
‘De Israëlische politie moet het recht van bijeenkomst beschermen, en vreedzame demonstranten niet aanvallen. De onderzoekscommissie van het VN-Mensenrechtencomité die in mei 2021 werd ingesteld, moet het alarmerende patroon van schendingen door de Israëlische politie onderzoeken’, zegt Saleh Higazi.
Ook in Oost-Jeruzalem heeft de Israëlische politie onrechtmatig geweld gebruikt. Op 18 mei schoot de politie de 15-jarige Jana Kiswani in haar rug toen ze haar huis in Sheikh Jarrah binnenging. Een paar uur eerder had een demonstratie voor haar huis plaatsgevonden. Haar vader Muhammad vertelde Amnesty dat haar wervels verbrijzeld waren en dat artsen niet weten of ze ooit nog kan lopen. Op geverifieerde videobeelden is te zien hoe Jana Kiswani op de grond valt nadat ze van achteren is beschoten. Op andere beelden is een Israëlische agent te zien die vrij nonchalant een granaatwerper afvuurt op iemand buiten beeld. Daarna volgt geschreeuw.
Politiegeweld, marteling en mishandeling
Ibrahim Souri werd door Israëlische agenten in zijn gezicht geschoten toen hij vanaf zijn balkon met zijn mobiele telefoon agenten aan het filmen was die door zijn straat liepen. Dit was op 12 mei in de stad Jaffa in het zuiden van het land.
In een geverifieerde video horen we een van de agenten zeggen: ‘Wat houdt hij vast?’ Ibrahim Souri schreeuwt terug: ‘Ik ben aan het filmen, mag dat niet? Schiet maar, het wordt allemaal opgenomen.’ Hij vertelde Amnesty International later: ‘Ik had niet gedacht dat ze echt zouden schieten. Ik dacht dat ik rechten had, en dat ik veilig was in een democratisch land.’ Uit foto’s die de forensisch patholoog van Amnesty bekeek en medische verslagen blijkt dat hij waarschijnlijk werd geraakt door een 40mm KIP. De botten in zijn gezicht werden verbrijzeld.
Amnesty deed ook verslag van marteling bij het Russian Compound (Moskobiya) politieburo in Nazareth op 12 mei. Volgens een ooggetuige sloegen leden van de veiligheidsdienst een groep van ten minste acht vastgebonden gevangenen die waren opgepakt bij een protest. ‘Het leek een wreed krijgsgevangenenkamp. De agenten sloegen de jongemannen met bezemstelen en trapten hen met laarzen met stalen neuzen. Vier van hen werden in een ambulance afgevoerd, een van hen had zijn arm gebroken.’
Ziyad Taha demonstreerde op 14 mei en werd opgepakt en vastgezet in het Kishon-detentiecentrum bij Haifa. Zijn advocaat vertelde dat hij met zijn polsen en enkels vastgebonden werd aan een stoel en negen dagen lang niet mocht slapen.
Palestijnen worden niet beschermd tegen aanvallen van Joodse supremacisten
De politie slaagde er niet in Palestijnen te beschermen tegen georganiseerde aanvallen door groepen gewapende Joodse supremacisten. Hun plannen werden vaak van tevoren al aangekondigd.
Amnesty verifieerde 29 tekst- en audioberichten van open Telegramkanalen en WhatsApp. Deze apps werden gebruikt om gewapende mannen te rekruteren en om aanvallen te organiseren op Palestijnen in steden met Joodse en Arabische bevolkingsgroepen, zoals Haifa, Acre, Nazareth en Lod. Dit vond plaats tussen 10 en 21 mei.
Onder de berichten waren instructies over waar en wanneer te verzamelen, het type wapens dat gebruikt kon worden en zelfs kleding die men kan dragen om ervoor te zorgen dat Joden met een Midden-Oosterse afkomst niet verward worden met Palestijnse Arabieren. Groepsleden deelden selfies met geweren en berichten als: ‘Vanavond zijn we geen Joden, we zijn nazi’s.’
Op 12 mei verzamelden honderden Joodse supremacisten zich op de Bat Yam-promenade in centraal-Israël. Zij waren daartoe opgeroepen in berichten van de politieke partij Jewish Power en andere groepen. Geverifieerde videobeelden tonen hoe groepen activisten Arabische bedrijven aanvallen en andere aanvallers aanmoedigen. Said Musa was een van de mensen die werd aangevallen: hij werd geslagen en overreden met een scooter door Joodse aanvallers. Slechts zes Joodse burgers worden voor deze aanval vervolgd.
Politici moedigen geweld aan
Ook politici en leden van de regering hebben geweld aangemoedigd. Op 11 mei braken er opstanden uit nadat Itamar Ben-Gvir, parlementslid van de Jewish Power-partij, aanhangers had opgeroepen om naar Lod en andere steden te gaan en had opgeroepen mensen die stenen gooien neer te schieten.
Een dag eerder werd Musa Hassuna doodgeschoten door een Joods-Israëlische burger in Lod tijdens geweld tussen verschillende groepen. Op een video is te zien hoe hij wordt neergeschoten terwijl hij bij een groep Palestijnen staat die stenen gooien. Zijn vader gaf Yair Revivo, de burgemeester van de stad, de schuld, omdat deze ‘extremisten had opgeroepen deze bandieten aan te pakken’. Dit in relatie tot een verklaring waarin de burgemeester de gebeurtenissen in Lod omschreef als jodenvervolging. Vier verdachten werden opgepakt voor de dood van Musa Hassuna, maar drie dagen later weer op borgtocht vrijgelaten. De Israëlische minister van Openbare Veiligheid, Amir Ohana veroordeelde de arrestaties publiekelijk en noemde hen ‘vreselijk’.
Dat er sprake is van discriminatie, blijkt uit het voorbeeld van Kamal al-Khatib van de Northern Islamist Movement. Hij werd op 14 mei gearresteerd en aangeklaagd voor het oproepen tot geweld en het steunen van een terroristische organisatie. Aanleiding was een commentaar waarin hij vertelde trots te zijn op de solidariteit van de mensen in Gaza en Oost-Jeruzalem. Ook zei hij dat veranderingen in de status van de heilige plaatsen in Jeruzalem hebben geleid tot het geweld tussen Palestijnen en Joden.
Gebrek aan respect voor Palestijns leven
‘Het continue falen van de Israëlische politie om Palestijnen te beschermen tegen georganiseerde aanvallen van groepen gewapende Joodse supremacisten is beschamend. Net als het feit dat zij voor zulke aanvallen niet ter verantwoording worden geroepen. Het toont hoe weinig respect de autoriteiten hebben voor Palestijns leven’, zegt Molly Malekar, directeur van Amnesty Israël.
‘Joodse burgers van Israël, onder wie ook prominente personen, mogen openlijk oproepen tot geweld tegen de Palestijnen zonder hiervoor ter verantwoording te worden geroepen. Dat laat de mate zien van geïnstitutionaliseerde discriminatie van de Palestijnen en de grote noodzaak voor bescherming.’