Sportbobo’s en atleten zeggen dat sport losstaat van mensenrechtenkwesties. Hebben zij een punt?
Dat is inderdaad de veelgebruikte reactie. Toen de VS in december als eersten zeiden dat ze de Winterspelen diplomatiek zouden boycotten (dat wil zeggen: Amerikaanse politici gaan er niet heen, sporters mogen wel gaan) reageerde China als door een wesp gestoken: ‘De Amerikanen hebben de politieke neutraliteit van sport overtreden.’ China noemde het ‘politieke aanstellerij’ en kondigde tegenmaatregelen aan. Groot-Brittannië, Canada, Litouwen, Nieuw-Zeeland en Australië volgden echter al snel het Amerikaanse voorbeeld. Ook Nederland stuurt geen delegatie naar de Spelen, maar geeft de coronapandemie als reden, niet de mensenrechten in China.
De eerste reactie van Beijing op het besluit van de VS was voorspelbaar maar leek ook een gelegenheidsargument. Twintig jaar eerder, in 2001, deed China een succesvolle poging om gastland te worden van de Zomerspelen van 2008. Destijds beloofden ze zelf dat de komst van het sportevenement zou leiden tot een betere mensenrechtensituatie in het land. Toen was er dus kennelijk geen sprake van een strikte scheiding tussen sport en mensenrechten.
Hield China zich toen aan zijn belofte?
Er waren rondom die Zomerspelen enkele symbolische maatregelen. Buitenlandse journalisten kregen iets meer vrijheid, zoals dat nu ook is toegezegd. Bij Chinese journalisten werden in 2008 de touwtjes juist strakker aangetrokken. Ook was er een zogenaamd protestplein in Beijing waar burgers vrijuit mochten demonstreren. Intussen was iedere mensenrechtenverdediger, activist of andere mogelijke tegenstander van het regime ruim voor aanvang van de Spelen uit voorzorg vastgezet. Het plein bleef zo elke dag leeg. In de jaren voor de Spelen waren duizenden mensen hun huis uitgezet om ruimte te maken voor de bouw van olympische faciliteiten. Wie protesteerde, werd opgepakt en soms zelfs gemarteld.
Is daar nu ook weer sprake van?
Deze keer zijn de Chinezen beter voorbereid. Er waren vrijwel geen uithuisplaatsingen omdat er niet veel gebouwd hoefde te worden. En sinds president Xi Jinping in China de macht heeft, zijn de meeste mensenrechtenverdedigers en andere critici van het regime vastgezet of gevlucht.
Moet je als schaatser, skiër of ijshockeyer wel willen sporten in zo’n land?
Daar zijn de meningen over verdeeld. In februari 2021 riepen 180 mensenrechtenorganisaties op tot een boycot van de Winterspelen in China. En waar sommige landen dus geen politici sturen, gaan sporters er toch heen. Tot ongenoegen van veel activisten. In november bezocht de Tibetaanse activist Dhondup Wangchen Nederland en overhandigde aan sportkoepel NOC*NSF een brief. Hij waarschuwde dat sporters misbruikt worden om Chinese mensenrechtenschendingen te legitimeren en adviseerde hen daarom niet naar Beijing te gaan.
Mensenrechtenadvocaat Teng Biao kwam ruim een halfjaar eerder met een creatievere suggestie. In de Washington Post schreef de vermaarde Chinese mensenrechtenadvocaat een opiniestuk waarin hij opriep elders in de wereld alternatieve Winterspelen te organiseren. In aanloop naar de Spelen van 2008 schreef Teng ook al een kritisch stuk. Kort daarop werd hij door agenten in burger ontvoerd en gemarteld. In 2011 werd hij nog eens gearresteerd en inmiddels woont hij in Amerika. Redenen om niet nog eens Olympische Spelen in Beijing te houden zijn er volgens Teng genoeg: de honderden miljoenen gezichtsherkennende camera’s die in China hangen, de miljoen Oeigoeren in werkkampen (hij vindt dat Beijing genocide pleegt), de repressie in Hongkong. Het IOC is echter hardnekkig, zegt Teng, en atleten willen na jaren noeste trainingsarbeid hun topprestaties kunnen leveren. Daarom zijn voorstel om gelijktijdig elders in de wereld een groots sportevenement te houden.
Hoe origineel ook: dat gaat niet gebeuren. Atleten boycotten de Spelen evenmin, waardoor ze inderdaad het risico lopen mee te werken aan de Chinese propagandamachine.
Heeft China in aanloop naar deze Winterspelen ook zo’n mensenrechtenbelofte gedaan?
Nee. Voordat Beijing de Spelen kreeg toegewezen, waarmee het de eerste stad ooit is die zowel de Winter- als de Zomerspelen mag organiseren, verklaarde een overheidswoordvoerder dat sport en politiek gescheiden moeten blijven. Overigens was de enige tegenkandidaat Almaty in Kazachstan, ook niet bepaald een land zonder repressie. Dus een belofte hoefde China niet per se meer te doen.
Bij het WK in Qatar kan niemand toch zeggen dat sport en mensenrechtenschendingen gescheiden zaken zijn? Er stierven vele arbeidsmigranten bij de bouw van de voetbalstadions.
Toch wordt ook daar dit argument gebruikt. Zowel voetballers als officials zeggen dat zij niets te maken hebben met de abominabele arbeidsomstandigheden. Zij gaan slechts naar Qatar om te voetballen.
Intussen kunnen Qatar en China zich aan de wereld van hun beste kant tonen.
‘Sportswashing’, wordt dat ook wel genoemd. Landen proberen met sportevenementen hun internationale imago op te poetsen. Rusland deed dat met de Winterspelen in Sotsji in 2014. Azerbeidzjan en Saudi-Arabië doen dat door onder andere de Formule-1-Grand Prix te organiseren. In een verder verleden deed Argentinië dat door het WK Voetbal in 1978 te organiseren. En nazi-Duitsland probeerde zich in 1936 van zijn beste kant te laten zien tijdens de Zomerspelen in Berlijn.
Waren er toen ook boycots?
Er zijn in de loop der jaren verschillende individuele en collectieve sportboycots geweest. In 1936 waren er enkele atleten die weigerden mee te doen aan de Zomerspelen in Berlijn. Zo bleef de Joodse bokser Ben Bril uit Amsterdam principieel thuis. En de socialistische Tollien Schuurman, destijds een van de snelste hardloopsters ter wereld, weigerde eveneens mee te doen. ‘Ik loop niet voor Hitler en zijn trawanten’, verklaarde ze. ‘Menselijke aspecten moeten niet worden gescheiden van de sport.’ Hierna ontving ze verschillende anonieme scheldbrieven, omdat Nederland medaillekansen zou mislopen.
In 1978 was er ook een boycotoproep van het WK Voetbal in Argentinië, onder andere door cabaretduo Freek de Jonge en Bram Vermeulen, maar daar gaven voetballers geen gehoor aan. In 1980 boycotten vele westerse landen onder leiding van de VS wel massaal de Zomerspelen in Moskou vanwege de Russische inval in Afghanistan. Nederland deed daar overigens maar gedeeltelijk aan mee. Vier jaar later weigerden de Sovjet-Unie en andere communistische landen als vergelding mee te doen aan de Zomerspelen in Los Angeles.
Hebben deze boycots ooit geholpen?
Deze hebben in ieder geval niet direct geleid tot een betere mensenrechtensituatie. Ook de jarenlange boycot van Zuid-Afrika door de sportwereld, waarbij witte Zuid-Afrikanen niet mee mochten doen aan Olympische Spelen en andere sportevenementen vanwege het apartheidsregime, heeft weinig uitgehaald. De effectiviteit van brede boycots, dus niet alleen sport maar ook cultureel en economisch, zijn sowieso vaak moeilijk aan te tonen. Soms kunnen ze zelfs averechts werken. De armoede kan erdoor toenemen, waardoor vooral kwetsbare groepen worden getroffen en ook mensenrechtenverdedigers in de wielen kunnen worden gereden.
Meld je aan voor de nieuwsbrief:
De mensen die oproepen tot een sportboycot doen dat dan vaak ook niet omdat ze menen dat de mensenrechtensituatie direct zal verbeteren. Ze draaien het om: door wel naar de Spelen of een WK te gaan, doe je mee aan het feestje van het regime en normaliseer je mensenrechtenschendingen. Atleten die medailles wonnen op de Zomerspelen van 1936 werden toen gelauwerd, maar werden na de oorlog soms met de nek aangekeken omdat ze voor Hitler hadden gesport.
Wat vindt Amnesty International eigenlijk?
Amnesty is voor noch tegen sportboycots. Ook heeft de organisatie geen oordeel over een diplomatieke boycot van de Spelen, waar Human Rights Watch bijvoorbeeld wel toe oproept. Wel probeert Amnesty rondom grote sportevenementen zo veel mogelijk aandacht te vragen voor de mensenrechtenschendingen in de repressieve gastlanden. Op die manier hoopt het met andere organisaties en activisten sportswashing te doorbreken. Soms met succes. Waar Qatar nauwelijks bekendstond als een land met een repressief regime, is er door het WK Voetbal volop aandacht voor de slechte omstandigheden waaronder arbeidsmigranten moeten werken.
Op woensdag 26 januari voerden afdelingen van Amnesty over de hele wereld actie om aandacht te vragen voor de mensenrechtensituatie in China. Zo werd er onder meer aangedrongen op het respecteren van de vrijheid van meningsuiting en de vrijlating van gewetensgevangenen. In Nederland werd er op die dag een podium opgezet voor de ambassade van China. Afgelopen maand heeft Amnesty daarnaast ook sporters van Team NL een voorlichting gegeven over mensenrechten in China.
Bekijk hier een video van de actie:
Dit bericht op Instagram bekijken
Ligt de bal niet bij het Internationaal Olympisch Comité (IOC), wereldvoetbalbond FIFA en andere sportbonden? Zouden zij niet mensenrechtenvoorwaarden moeten stellen aan gastlanden van zulke evenementen?
Dat is inderdaad waar Amnesty en andere organisaties voor lobbyen. Het IOC heeft inmiddels zulke voorwaarden opgenomen in de contracten die het met gastlanden overeenkomt. Daarin staat dat landen mensenrechten moeten respecteren, en dat slachtoffers gecompenseerd moeten worden als het eventueel toch misgaat. Maar die voorwaarden gelden pas voor de gastlanden na de huidige Winterspelen.
FIFA ging in 2015 een stap verder en omarmde de Mensenrechtenrichtlijnen (UNGP’s) die de VN voor het bedrijfsleven heeft opgesteld. Die schrijven voor dat je verantwoordelijkheid moet nemen voor mensenrechtenschendingen die worden gepleegd als gevolg van jouw activiteiten. Eventuele slachtoffers zul je moeten compenseren. Sindsdien heeft FIFA mensenrechten opgenomen in de statuten, er kwam een mensenrechtenbeleid en er werd iemand aangesteld die er werk van maakt.
Qatar was toen al aangewezen als gastland voor het WK. Zal FIFA hierna nooit meer in zo’n land een evenement organiseren?
Nee hoor. Zo besloot FIFA in 2019 om het (inmiddels vanwege corona verplaatste) WK voor clubteams in 2021 aan China toe te wijzen. Toen FIFA-baas Infantino daarover van een journalist een kritische vraag kreeg, antwoordde hij dat voetbal altijd tot plezier leidt en dat in elk land wel wat mis is. En hoewel de komende edities van de Olympische Spelen in landen als Frankrijk, de VS en Australië worden gehouden, is het niet uitgesloten dat ook landen met repressievere regimes wel weer aan bod komen. Met een list of enkele symbolische maatregelen zullen zij onder de contractuele mensenrechtenvoorwaarden uit proberen te komen.
Wisten landen in het verleden vaker sportbonden op die manier om de tuin te leiden?
De nazi’s haalden in 1936 tijdelijk de bordjes Verboden voor Joden uit het straatbeeld, na de Spelen werden die weer opgehangen. In aanloop naar de Winterspelen van Sotsji in 2014 was er veel kritiek op Rusland vanwege een net aangenomen antihomowet. Het IOC stelde kritische vragen, waarna de Russische minister van Sport zei dat de wet helemaal niet discriminerend was, omdat die ook voor heteroseksuelen gold. Ook heteroseksuelen moeten zich houden aan het verbod op propaganda voor homoseksualiteit, zoals de wet voorschrijft. Daarmee was het IOC tevredengesteld.
En in november belde IOC-voorzitter Thomas Bach nog met de Chinese tennisster Peng Shuai. Die verdween nadat ze de Chinese oud-vicepremier Zhang Gaoli had beschuldigd van seksueel misbruik. Wekenlang was zij van de radar, maar volgens Bach was zij veilig. Onduidelijk was hoe vrijuit Peng met de IOC-voorzitter kon praten. Anders dan Bach nam internationale tennisbond WTA geen genoegen met het telefoontje en verklaarde voorlopig geen tennistoernooien in China te houden.
Kunnen sporters die wel meedoen niet toch een statement maken?
Op de Zomerspelen van 1968 werd de tweehonderd meter sprint gewonnen door de Afro-Amerikaan Tommie Smith. Op het podium maakten hij en John Carlos (ook een Afro-Amerikaan), die brons won, een Black Power-teken. Nummer 2 Peter Norman ondersteunde de actie en droeg een button met ‘Olympic Project for Human Rights’ op zijn borst. Na de prijsuitreiking werden Smith en Carlos het olympisch dorp uitgezet. Sindsdien is het maken van ‘politieke statements’ op olympische podia verboden.
Toch proberen sporters soms die ruimte op te rekken. De Nederlandse snowboardster Cheryl Maas toonde na een run bij de Winterspelen in Sotsji opzichtig haar regenbooghandschoenen uit protest tegen de antihomowet. Het NOC*NSF verklaarde vlug dat Maas daar niets mee bedoelde. Zij werd niet bestraft. Na de Winterspelen verklaarde Maas dat ze wel degelijk de lhbti-beweging had willen steunen. Wie weet welke subtiele statements de Nederlandse voetballers, schaatsers en bobsleeërs in Beijing en Qatar zullen maken.