‘Het lichaam van onze oom is nooit gevonden’, vertelt Hawa Diallo (55) in haar huis in Bamako, de hoofdstad van Mali. ‘Volgens getuigen is hij vermoord in de buurt van Touara, een dorp langs de rivier de Niger.’ Wat er precies gebeurd is, heeft Diallo nooit kunnen achterhalen. ‘Het gerucht gaat dat zijn lichaam in een diepe put is gegooid. Maar daarvoor is geen hard bewijs. En welke put het was, kan niemand zeggen. De politie heeft de zaak nooit onderzocht.’ In de streek rond de centraal gelegen stad Touara zijn de afgelopen jaren talloze mensen gedood, zonder dat daders werden gepakt.
Op de bank in de woonkamer, met een dochter aan haar zijde, vertelt Diallo dat conflicten tussen veehouders en akkerbouwers vaak de oorzaak zijn van geweld. ‘Mijn oom had koeien waarmee hij rondtrok over de savanne. Maar een paar jaar terug was een stuk grond langs de rivier, waar hij de dieren liet drinken, ineens bezet door een akkerbouwer.’ Omdat de oom geen toestemming kreeg met zijn vee te passeren, schakelde hij een rechter in, die bepaalde dat hij het perceel wel mocht betreden. ‘Dat heeft die akkerbouwer hem nooit vergeven, zo weten we. We vermoeden dat hij wraak heeft genomen.’
Conflicten tussen akkerbouwers en veetelers heten in de media jihadistisch geweld
Het aantal conflicten tussen akkerbouwers en veetelers is de afgelopen jaren overal in Mali toegenomen. Jihadistisch geweld, heet dat in de media. Relatief veel Peul, de etnische groep waar Diallo en haar familie toe behoren, hebben zich aangesloten bij islamitisch-extremistische groepen en eisen gewapend hun rechten op. In Centraal-Mali, de streek rond de steden Mopti en Segou, is zeker de helft van de in totaal zo’n vijfduizend jihadisten Peul. Maar niet iedere Peul is een jihadist, zegt Diallo. ‘We worden gestigmatiseerd. Onze oom zou hebben geheuld met de jihadisten. Maar dat is faliekante onzin. Hij sprak zich altijd ondubbelzinnig uit tegen geweld. Het enige waarvoor hij streed was gerechtigheid.’
Van Senegal tot Soedan
Mali zucht al meer dan tien jaar onder grootschalig geweld. Lokale afdelingen van IS en Al Qaida proberen in het West-Afrikaanse land een kalifaat te stichten en misbruiken lokale onvrede om aanhangers te ronselen. Gesteund door Russische huurlingen van de Wagner-groep startte het Malinese leger recent een nieuw offensief om de jihadisten te elimineren. Ondanks de aanwezigheid van een vredesmacht van de Verenigde Naties eisten de gevechten afgelopen jaar meer burgerdoden dan ooit tevoren. De organisatie Acled (Armed Conflict Location and Event Data Project) telde over 2022 4.977 slachtoffers. Ruim 400 duizend Malinezen zijn gevlucht.
De Peul, een semi-nomadische bevolkingsgroep, staat ook wel bekend als Fulani, Fulbe, Pulaar of Bororo
Bij het begin van de oorlog in 2012 was onvrede onder de Toearegs, een woestijnvolk uit het noorden van Mali, de belangrijkste katalysator van geweld. Rebellen die een eigen staat wilden, sloten een verbond met Al Qaida om een deel van het land te bezetten. Inmiddels zijn de Peul – een semi-nomadische bevolkingsgroep die ook wel bekendstaat als Fulani, Fulbe, Pulaar of Bororo – de belangrijkste steunpilaar van de jihadisten. De meeste Peul houden koeien en trekken behalve door Mali ook rond door bijna alle andere Sahel-landen: van Senegal in het westen tot Soedan in het oosten. In totaal telt het volk naar schatting zo’n 40 miljoen mensen.
‘Met steun van de jihadisten hebben de Peul hun machtspositie kunnen verstevigen’, vertelt Aly Barry (49), een van de leiders van de mensenrechtenorganisatie Tabital Pulaaku. Op een terras in Bamako vertelt Barry, in het dagelijks leven arts, dat veehouders de afgelopen jaren op veel plaatsen in Mali in de verdrukking kwamen. ‘Boeren gingen gewassen telen op voormalige weidegrond, waardoor er minder ruimte was om vee te laten grazen.’ Steeds vaker waren er conflicten als loslopende koeien akkers kaalvraten. ‘Omdat de overheid op veel plaatsen afwezig is, nemen mensen het heft in eigen hand.’
Barry vertelt over een conflict in zijn geboortestreek, ten oosten van de stad Mopti. ‘In juni 2017 vermoordden twee Peul een boer uit het dorp Gondo. Directe aanleiding was een persoonlijke vete, maar de echte oorzaak waren groeiende conflicten met akkerbouwers.’ Een dag na de moord trokken zwaarbewapende boeren naar het Peul-dorp Naodjé. ‘41 dorpelingen werden in koelen bloede vermoord, onder wie mijn 14-jarige neef.’ Toen de boeren, die tot het Dogon-volk behoorden, nog meer dorpen wilden aanvallen, riep een aantal Peul hulp in van familie die zich had aangesloten bij de jihadisten. ‘Daardoor bemachtigden we zware wapens, waarmee we de Dogon vernietigend versloegen’, zegt Barry. ‘Sindsdien heersen de Peul over de regio.’
De Peul staan van oudsher bekend als een religieus volk, legt Barry uit. ‘Al in de negentiende eeuw streden we in een jihad voor meer gerechtigheid.’ Ook toen vormden conflicten tussen veehouders en akkerbouwers een belangrijke drijfveer. Onder leiding van Seku Amadou vestigden ze het invloedrijke Macina-imperium, dat strenge shariawetten invoerde en pas na de kolonisering door Frankrijk ten gronde ging. Ook elders in de regio brachten de Peul andere volken onder hun gezag, zoals in het huidige noorden van Nigeria. ‘De huidige Peul-leider Amadou Koufa wil die oude glorie herstellen’, legt Barry uit. ‘Ook zijn pleidooi voor meer gerechtigheid voor veehouders valt goed.’ Koufa is aangesloten bij JNIM (Jama’at Nasr al-Islam wal Muslimin – Groep voor ondersteuning van islam en moslims), de lokale afdeling van Al Qaida. Barry is zelf geen jihadist, maar begrijpt heel goed dat veel Peul zich aangetrokken voelen tot dit discours.
‘Nomadische veeteelt: achterhaald’
De goede regenval van de afgelopen jaren heeft de conflicten tussen akkerbouwers en veehouders aangewakkerd. Politici en hulporganisaties beweren dat aanhoudende droogte de oorzaak is van veel conflicten in de Sahel. Maar de beschikbare metingen, van onder meer de Deutsche Wetterdienst, staven dat niet. In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw waren er in Mali langdurige droogtes, maar sinds 2000 is de regenval juist gemiddeld goed. Het gezaghebbende Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) verwacht dat deze tendens de komende jaren zal doorzetten.
Volgens Mali-deskundigen is ontspoorde landbouw de hoofdoorzaak van het geweld
Volgens Mali-deskundigen is ontspoorde landbouwexpansie de hoofdoorzaak van geweld. Boubacar Ba, directeur van de Malinese ngo Eveil, deed samen met de Noorse geograaf Tor Benjaminsen onderzoek naar deze problematiek. In het wetenschappelijke tijdschrift African Security, verbonden aan de Canadese Universiteit van Alberta, benadrukt het duo dat veel conflicten doorsudderen door slecht bestuur. Door de goede regen hebben zowel veetelers als akkerbouwers hun activiteiten uitgebreid. Maar politici en lokale bestuurders grijpen zelden in als er conflicten zijn, gerechtelijke uitspraken worden niet gehandhaafd. De complexe achtergrond van jihadistisch geweld wordt zo op twijfelachtige gronden gesimplificeerd tot een klimaatprobleem. De International Crisis Group, een gerenommeerde politieke denktank, publiceerde een rapport met dezelfde strekking.
‘Nomadische veeteelt is niet meer van deze tijd’, beweert Salif Keita (47), landbouwondernemer en vooraanstaand lid van de URD (Union pour la République et la Démocratie), een van de grootste oppositiepartijen in Mali. ‘Het is voor iedereen beter als we stoppen met deze achterhaalde vorm van landbouw.’ Volgens Keita moet Mali investeren in intensieve landbouw, zoals in Europa. ‘Koeien horen niet los rond te lopen, maar moeten in stallen staan. Op die manier veroorzaken ze veel minder overlast en gaat de vlees- en melkproductie omhoog.’
Op zijn boerderij ten westen van Bamako licht Keita de veranderingen toe. ‘Dertig jaar geleden was hier een weidse vlakte, nu verrijzen er moderne landbouwbedrijven.’ Zelf heeft Keita onder meer twee kippenstallen laten bouwen. Trots laat hij de gebouwen zien, die elk ruimte bieden aan zesduizend dieren. ‘Vooral plofkippen zijn hier populair’, vertelt hij. ‘De kuikens en de voedselsupplementen importeer ik uit Nederland. Na slechts 45 dagen is het pluimvee geschikt voor consumptie.’ Overal in Bamako zijn winkels die reclame maken voor ‘Poulet de chair’, zoals de razend populaire plofkippen hier genoemd worden.
Overal in Bamako zijn winkels die reclame maken voor ‘Poulet de chair’, zoals de razend populaire plofkippen hier genoemd worden
Behalve kippenstallen heeft Keita ook een perceel waarop hij sinaasappels en bananen teelt. Om veehouders te weren heeft hij een hoge muur laten bouwen. ‘De Peul hier zouden net zoals ik hun licht moeten opsteken bij specialisten in Nederland’, zegt hij. ‘Het is toch van de gekke dat jullie koeien dertig liter melk per dag geven, terwijl hier de opbrengst hooguit drie liter is.’ Met de juiste ondersteuning kan de landbouw in Mali volgens Keita enorme stappen zetten. ‘Maar die nomaden blijven liever ouderwets doormodderen. En het ergste is dat sommige in hun verzet tegen modernisering zelfs steun zoeken bij jihadisten. Als het aan mij ligt rekenen we daar keihard mee af.’
Nomaden ontmoedigen
De pogingen om nomadische veeteelt te ontmoedigen zijn niet nieuw. Al sinds de onafhankelijkheid in 1960 probeert de Malinese overheid nomaden te sedentariseren. Op talloze plaatsen liet de overheid dorpen bouwen, waar ze zich konden vestigen. Behalve een grotere landbouwproductiviteit hoopte de overheid zo ook meer controle te krijgen over rondreizende bevolkingsgroepen. Van mensen zonder vaste woon- en verblijfplaats is het immers moeilijk belasting innen. Ook hoopte de regering zo te bereiken dat meer nomadenkinderen naar school zouden gaan. In ander Sahel-landen zoals Burkina Faso, waren soortgelijke sedentarisatiecampagnes.
Lees ook: Congo’s herders zonder grenzen: de Mbororo versus plaatselijke boerenDe campagnes hadden weinig succes. Nog steeds zijn er bijna geen intensieve veeteeltbedrijven in Mali. Veehouders trekken liever met hun dieren naar gebieden waar het recent geregend heeft. Zaden die al jarenlang in het zand liggen ontkiemen dan, waardoor er op de savanne binnen een mum van tijd een weelderig tapijt van groen gras ontstaat. Met vee de regen achternatrekken is organisatorisch eenvoudiger dan grote stallen bouwen en voedsel van elders aanvoeren. Door de goede neerslag groeide de nomadische veeteelt zelfs. Volgens cijfers van het Malinese ministerie van Landbouw steeg het aantal koeien van 8 miljoen in 2007 naar 11 miljoen in 2017.
‘De haat tegenover de Peul is onvoorstelbaar groot’, zegt Meni Kodio (54), protestzanger en eigenaar van een herberg in het dorp Ibi. Malinezen van andere etnische groepen hebben volgens Kodio, die zelf geen Peul is maar tot het Dogon-volk behoort, de neiging in vrijwel elke veehouder een potentiële jihadist te zien. ‘Dat is natuurlijk onzin. Ik schrijf liederen waarin ik onverdraagzaamheid aan de kaak stel en oproep tot verzoening.’ Maar niet al zijn dorpsgenoten zitten daarop te wachten. ‘Ik ontving zulke serieuze doodsbedreigingen dat ik moest vluchten.’
Sinds zijn vlucht woont Kodio in de stad Fana, ongeveer 500 kilometer ten zuidwesten van Ibi. ‘Invloedrijke dorpsbewoners, die een zelfverdedigingsmilitie hadden opgericht, vonden dat ik verraad pleegde door mijn oproep tot vredesonderhandelingen. Ze beweerden dat ik daardoor samenspande met jihadisten.’ Dat Kodio er verstandig aan deed te vluchten, bleek toen in maart 2022 de burgemeester van Ibi werd vermoord. ‘Hij riep ook op tot dialoog. De daders waren Dogon en lid van de zelfverdedigingsmilitie. Uitroeiing van de Peul is volgens hen de enige oplossing die echt werkt.’
De Malinese overheid volgt in toenemende mate dezelfde strategie van de verschroeide aarde. Militaire operaties gaan gepaard met grof geweld. Bij een aanval op het dorp Moura executeerde een Russische-Malinese krijgsmacht volgens Human Rights Watch meer dan driehonderd Peul. Kodio kent de berichten over de nieuwe golf van geweld, maar blijft onverstoorbaar oproepen tot verzoening. ‘Ik heb een nieuw vredeslied geschreven. Een opname daarvan wil ik naar mijn geboortedorp sturen. Ik weet zeker dat er mensen zijn die luisteren.’ ⓿
De naam Hawa Diallo is om veiligheidsredenen gefingeerd. Haar echte naam is op de redactie bekend. Deze reportage kwam mede tot stand door subsidie van het Postcode Loterij Fonds.