In 2009 verscheen Alerk Ablikim (22) als 10-jarige jongen op het Jeugdjournaal om te praten over het lot van de Oeigoeren. Vlak na de uitzending kwam er een bericht van zijn tante uit China. Dit moest hij niet meer doen, zei ze. Het was gevaarlijk en egoïstisch wat hij deed. Daar schrok Ablikim van, zegt hij terugblikkend. ‘De Chinese staat wist dat ik in het nieuws was gekomen, ze wisten wie ik was en met wie ze contact op moesten nemen om duidelijk te maken dat dit niet de bedoeling was.’
Ablikim, student filosofie in Leiden, woont al meer dan tien jaar in Nederland, maar zijn vader – een bekende schrijver – woont nog in Xinjiang, of Oost-Turkestan, zoals hij het liever noemt. In 2017 is zijn vader opgesloten in een van de bijna vierhonderd ‘heropvoedingskampen’, waar naar schatting meer dan een miljoen Oeigoeren vastzitten en waar ze psychisch en fysiek gemarteld worden, bijvoorbeeld door ze stroomstoten toe te dienen. Vrouwen worden er regelmatig verkracht en ook gesteriliseerd. Hoe het nu met zijn vader gaat, en of hij nog gevangenzit, weet Ablikim niet. Het lukt hem niet om contact met hem te krijgen. Soms hoorde hij wat via een oom die in Kazachstan woonde. Maar die oom is overleden aan corona.
Checkpoint
China houdt Oeigoeren al langer in de gaten, ook ver buiten China. Dat gebeurt met low tech en met high tech: het gaat van buurtcomités die er traditioneel al zijn om mensen te controleren tot de checkpoints, de tankstations waar gekeken wordt of je de benzine in je eigen auto doet. De persoonlijke communicatie, je financiële geschiedenis en het elektriciteitsverbruik worden in de gaten gehouden, en alom aanwezig is een netwerk van surveillancecamera’s.
De Belgische hoogleraar ingenieurswetenschappen en bio-informaticus Yves Moreau bestudeert de surveillance al jaren. ‘Er zijn camera’s die in de gaten houden wat je doet op straat. Of je met iemand praat. Ik heb onderzoek gezien naar de vorm van een baard bij verkeersbeelden, om islamitische baarden te herkennen. Als je met de auto van je werk naar huis gaat en je neemt niet de gebruikelijke route, dan komen er twee politieagenten die vragen waarom je dat deed.’
‘Er wordt onderzocht hoe je islamitische baarden op verkeersbeelden kunt herkennen’
Aan al deze surveillance-lagen is recent een nieuwe vorm van controle toegevoegd: DNA-surveillance. Volgens Human Rights Watch begon de Chinese overheid in 2017 – naast irisscans, vingerafdrukken en stemgeluidsopnames – ook met het verzamelen van DNA van iedereen tussen de 12 en 65 jaar in Xinjiang, de Oeigoerse autonome regio.
Er is een grote druk om mee te doen, omdat het wordt gebracht als medisch onderzoek. ‘Het verplicht opslaan van persoonsgegevens van een hele bevolking, inclusief DNA, is een grove schending van de internationale mensenrechtennormen’, meent Sophie Richardson van Human Rights Watch. ‘En het is verontrustender als het heimelijk wordt gedaan, onder het mom van een gratis gezondheidsprogramma.’
Lees ook dit verhaal: Oeigoerse student na 2 jaar vrij, maar nog niet thuis
Tegelijkertijd verschenen er in biomedische tijdschriften steeds meer artikelen over onderzoek naar genetische profielen van Oeigoeren en Tibetanen. Midden 2019 werd een wetenschappelijk artikel gepubliceerd waarin de relatie tussen DNA en gezichtskenmerken van 612 Oeigoeren (590 mannen en 22 vrouwen) uit de stad Tumxuk in Xinjiang werd onderzocht. De gegevens daarvoor waren verzameld door het Beijing Forensisch Instituut, dat hoort bij het Chinese ministerie van Openbare Veiligheid (politie).
Yves Moreau houdt dergelijk onderzoek scherp in de gaten. ‘Ik heb meer dan elfhonderd wetenschappelijke artikelen gevonden – dat is heel veel – waarin verslag wordt gedaan van onderzoek naar een genetisch profiel van bevolkingsgroepen in China. Dat onderzoek maakt gebruik van dezelfde technieken als forensisch DNA-onderzoek dat door de politie gedaan wordt.
Bij de helft van deze publicaties was een van de co-auteurs van de politie, gerechtelijke diensten of instellingen die onder hun controle staan. De overgrote meerderheid gaat over Han-mensen, maar als je het terugbrengt naar de verhoudingen van de grootte van de bevolkingsgroepen, dan blijken Tibetanen veertig keer en Oeigoeren dertig keer zo vaak bestudeerd te worden. Er is een obsessie van Chinese wetenschappers voor deze bevolkingsgroepen.’
Minder kinderen
Wat betekent dit? Bouwt China aan een surveillance-instrument dat uitgaat van raciale profilering en dat gericht is op Tibetanen en Oeigoeren? Zo ja, hoe kan die surveillance dan praktisch worden ingezet? Is de angst terecht dat het DNA-onderzoek wordt gebruikt voor fenotypering, een nieuwe techniek om uit het DNA kenmerken van een gezicht af te leiden? En kan die fenotypering vervolgens gebruikt worden voor gezichtsherkenningssoftware?
Volgens Moreau kan DNA-profilering in ieder geval gebruikt worden om ervoor te zorgen dat Oeigoeren minder kinderen krijgen. Al langer probeerde de Chinese overheid dat, maar dat was niet succesvol: ‘Sinds de jaren vijftig is er een grote toestroom van Han-migranten in Xinjiang. Die worden ernaartoe gelokt om het percentage Oeigoeren in Xinjiang omlaag te krijgen.’
‘Chinese wetenschappers zijn geobsedeerd door Tibetanen en Oeigoeren’
Tot een paar jaar geleden lukte dat maar niet. Het aantal Oeigoeren en Kazachen bleef hoger dan verwacht op basis van de Chinese kindpolitiek. DNA kan nu ook ingezet worden om te kijken of er niet gesjoemeld is met het aantal kinderen. Moreau: ‘Er lijken meer Oeigoerse kinderen te zijn geboren dan toegestaan. Er zijn veel kinderen in Xinjiang nooit geregistreerd of stiekem ondergebracht bij anderen, zoals ooms of tantes. Als je het DNA gaat verzamelen, kun je zeggen: wij hebben een bloedverwant gevonden die uw kind moet zijn en die heeft u twintig jaar geleden laten registreren bij een tante. U krijgt een boete. Dat zijn fikse boetes, in de orde van een jaarsalaris.’
Ook kan een gevulde DNA-database – waarmee eenvoudig families in kaart gebracht worden – op een andere manier bijdragen aan repressie. Uit gelekte handleidingen uit ‘heropvoedingskampen’ is duidelijk dat mensen langer vastgehouden worden als familieleden als problematisch worden gezien.
DNA-fenotypering
Maar gaan de toepassingen van DNA verder, zoals onder meer tech-journalist Paul Mozur vreest? Kan het DNA van Oeigoeren ook gebruikt worden om hun gezichten te reconstrueren? Als iemand die vraag kan beantwoorden, is het Manfred Kayser, een van ’s werelds grootste deskundigen op het gebied van DNA-fenotypering. Hij is hoogleraar Forensische Moleculaire Biologie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam; daarnaast is hij medevoorzitter van het internationale VisiGen-consortium dat tot doel heeft genetische factoren te vinden die menselijke zichtbare eigenschappen bepalen.
In een gesprek met Kayser over deze kwestie moeten ook andere vragen aan de orde komen: hoe is het DNA verkregen van de Oeigoeren in Kaysers belangrijke studie naar DNA-fenotypering? En werkte een medewerker van het Erasmus MC samen met de Chinese politie in een omstreden onderzoek naar het DNA van Oeigoeren? NRC publiceerde hier al in 2019 over.
‘Het verplicht opslaan van persoonsgegevens van een hele bevolking, inclusief DNA, is een grove schending van de mensenrechten’
Wat betreft de mogelijkheid om DNA te gebruiken voor gezichtsherkenning, heeft Kayser geen enkele twijfel. ‘Het gezicht van een individu bepalen op basis van het DNA is met de huidige wetenschappelijke kennis onmogelijk.’ Eind 2019 publiceerde hij met het academisch International Visible Trait Genetics (Visi-Gen) Consortium een artikel over dit onderwerp. Kayser vond genen die samenhingen met gezichtskenmerken van Europeanen, maar liet ook zien dat een gezicht niet voorspeld kan worden op basis van deze genen. Om de Europese bevindingen te repliceren was bij dit onderzoek ook gebruikgemaakt van DNA van Amerikanen en Aziaten met Europese genetische vermenging, zoals Latijns-Amerikanen uit verschillende landen en Oeigoeren uit China, legt hij uit.
Volg Wordt Vervolgd: meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief
Er is veel ophef over de onderdrukking van de Oeigoeren. Hoe kwamen jullie aan dit DNA-materiaal?
‘In deze internationale studie werkten wij samen met wetenschappers uit vele landen die hun eigen data hebben aangeleverd voor dit onderzoek. Daar waren ook data bij van de Fudan-universiteit in Shanghai, deels afkomstig van Oeigoerse mensen. Die waren verzameld door Fudan-wetenschappers, met schriftelijke geïnformeerde toestemming, in de periode voordat de problemen begonnen in Xinjiang. Deze Chinese academici werken volgens internationale standaarden en zijn internationaal gerespecteerde wetenschappers. Zoals altijd hebben ze eerst om een ethische goedkeuring van hun eigen onderzoek gevraagd. Deze criteria zijn in universiteiten in Nederland hetzelfde als in universiteiten in China. En ze hebben die ethische goedkeuring gekregen, evenals alle andere collega’s van andere landen die hun data in deze studie bijgedragen hadden. Zoals gebruikelijk bij internationale onderzoeks-consortia, kunnen wetenschappers alleen in het VisiGen Consortium meewerken als ze goedkeuring van de lokale universitaire ethische toetsingscommissie hebben voor de data die ze willen overdragen aan het VisiGen Consortium.’
Maar waarom gebruiken jullie deze data nu niet meer?
‘In het VisiGen Consortium hebben wij inmiddels besloten om deze data voorlopig niet meer te gebruiken. Niet omdat we denken dat ze niet deugen of omdat de Chinese wetenschappers slecht zijn. Maar we willen niet de wetenschap van het internationale consortium aantasten met ongepaste publiciteit. Mijn academische collega’s van de Fudan-universiteit zijn er niet blij mee en zien zich als slachtoffer van de politiek en de media.’
Maar is het wel juist om deze wetenschappers als slachtoffer te beschouwen? Fan Liu, die parttime verbonden is aan de Erasmus Universiteit, heeft ten minste vijf artikelen gepubliceerd met Li Caixia, een forensisch expert van het Chinese ministerie van Openbare Veiligheid. Een daarvan gaat over een onderzoek naar de relatie tussen DNA en gezichtskenmerken van Oeigoeren in de stad Tumxuk in Xinjiang.
‘Fan Liu was zelf geen medewerker van het forensisch instituut van het Chinese ministerie van Openbare Veiligheid, maar van het Beijing Instituut van Genomics, dat onderdeel is van De Chinese Academie van Wetenschappen. Zijn onderzoek was niet gericht op Oeigoeren, maar op gemengd Europees-Aziatisch DNA. Hij is ook geen onderdeel van het VisiGen Consortium.’
Bio-informaticus Moreau beaamt dat we moeten oppassen om alle Chinese DNA-onderzoekers te snel op één hoop te gooien.
Maar hij wil ook benadrukken dat zelfs als wetenschap fundamenteel is en voldoet aan internationale richtlijnen, wetenschappers goed moeten blijven nadenken over ethiek. Het onderzoek mag academisch zijn, dat wil nog niet zeggen dat dergelijk DNA-onderzoek ook neutraal is.
Moreau legt uit waarom. Hij vergelijkt het met de opkomst van de cartografie. ‘In de middeleeuwen waren de grenzen tussen landen vaak niet goed gedefinieerd. Pas toen de cartografen het land goed in kaart brachten, kwamen er grenzen die op de meter nauwkeurig bekend waren. Dat was het begin van de natiestaten. Als je kaarten maakt van de genetica van de mens, creëert dat de mogelijkheid om grenzen te trekken. Dat is zorgwekkend.’
Moreau noemt het voorbeeld van de Hutu’s en de Tutsi’s: ‘Het vastleggen en daarna registreren van de Hutu- en Tutsi-etniciteit op basis van fysieke kenmerken, door de koloniale overheersers begin twintigste eeuw, speelde een belangrijke rol in de Rwandese genocide. Dat is iets wat me echt angst aanjaagt.’
Panopticon
Moreau denkt dat Kayser gelijk heeft als hij zegt dat veel DNA-onderzoek moeilijk misbruikt kan worden voor surveillancedoeleinden. ‘Ik gebruik ook niet graag het woord surveillance, maar liever het woord controle’, zegt Moreau. ‘Alleen al het feit dat DNA van je wordt afgenomen, is een aanval op je identiteit. De symbolische macht die je daarmee kunt creëren is als magie. De technologie helpt symbolische machtsverhoudingen creëren. Mensen die veel slimmer lijken te zijn dan jij hebben data verzameld, die worden op een “objectieve” manier verwerkt door een computer en dan komt er iets uit: als een orakel.’
‘China bouwt aan een soort panopticon’, reageert Ablikim – een gebouw dat het mogelijk maakt om groepen te bestuderen, te controleren en te disciplineren. Er is maar één opzichter nodig om alle bewoners in de gaten te kunnen houden. Een bekend panopticon is de koepelgevangenis in Breda.
Ablikim: ‘Een belangrijk element is dat de gevangenen wisten dat ze altijd in de gaten gehouden konden worden, maar niet konden zien of dat ook daadwerkelijk gebeurde. Bij DNA-surveillance bestaat dit element ook. Ook als de Chinese politie er niets zinnigs mee doet, zal het feit dat DNA bij je afgenomen is ervoor zorgen dat mensen hun gedrag aanpassen, dat ze bijvoorbeeld niet stiekem méér kinderen zullen nemen dan toegestaan.’
Hij vervolgt: ‘Twee jaar geleden was het groot nieuws dat alle Chinezen in grote steden in de gaten werden gehouden. Aan de hand van hun gedrag kregen ze punten, en afhankelijk daarvan meer of minder toegang. Dat was toen nieuws, omdat het leek op Orwell. Maar deze nieuwe vorm van controle van de Oeigoeren is nog veel heftiger.’
Update (9 september 2021): twee omstreden studies van de Chinese onderzoeker Fan Liu zijn ingetrokken, melden RTL Nieuws en Follow the Money.