Kees van Kooten: ‘Vroeger was het kwaad duidelijker aan te wijzen’

Kees van Kooten was in 1983 samen met Freek de Jonge en Wim de Bie de drijvende kracht achter twee benefietavonden voor Amnesty in theater Carré in Amsterdam. 35 jaar later blikt hij terug op het ontstaan van zijn engagement. ‘Het was een opgewonden boel, het zinderde. Heel links, smaakvol Nederland was hier bij elkaar, om goed te doen.’

© Karoly Effenberger

Ergens in het najaar van 1944 bezochten twee Duitse soldaten, jongens nog, het huis waar Kees van Kooten met zijn ouders woonde. Vreeswijkstraat 174, driehoog, ’s Gravenhage. Kees, in augustus 3 geworden, was samen met zijn moeder en tante in de keuken. Dit schiet hem nu te binnen: hoe hij naar een klepperende deksel had gekeken, en het antwoord van zijn tante op de vraag wat er in de pan zat. ‘Een hondje.’

Hij hoort de soldaten weer naar boven klossen, ziet hoe ze hun geweren bij het traphekje neerzetten. En dan vraagt zijn moeder of ze wellicht een beetje soep believen. ‘Even later zaten ze daar, aan onze keukentafel. Keurige jongens, laten we eerlijk zijn. Mijn moeder zei altijd: “Ze zijn ook maar gestuurd.” Ze aten hun soep, bedankten de gnädige Frau heel hartelijk en vertrokken. Ik schuifelde naar de overloop waar ik de geweren zag staan. Geen idee wat ik heb gebrabbeld, maar mijn moeder reageerde onmiddellijk – “O god, straks krijgen ze ook nog op hun donder!” – pakte een van de wapens op, gooide het raam open en riep naar de soldaten: “Bube! Bube! Sie vergessen ihre Gewehre!”’

Boze buitenwereld

Het was zijn eerste kennismaking met… ja, met wat eigenlijk? Met de overtuiging dat er, als je mensen echt ontmoet, geen vijandschap hoeft te bestaan. Dat vijandschap pas begint bij twee of meer.
Zo is hij opgevoed. Door vredelievende, betrokken ouders: ‘Mijn vader droeg een gebroken geweertje en er liep altijd wel een kat met drie poten rond die door mijn moeder naar binnen was gebracht.’ En later op de Daltonschool in Den Haag, waar hij Wim de Bie ontmoette en waar het straatrumoer opzettelijk werd binnengelaten; de leerlingen moesten alvast maar wennen aan het idee dat er naast het veilige leven in kleine kring ook nog zoiets als een grote, boze buitenwereld bestond.

Helaas durfde ik me niet te laten afkeuren voor die belachelijke militaire dienst. Daar kan ik me nog steeds kwaad om maken

Van Kooten (76) leerde kritisch te kijken, zijn zegje te doen. ‘Helaas durfde ik me niet te laten afkeuren voor die belachelijke militaire dienst. Daar kan ik me nog steeds kwaad om maken. Wim heeft dat ook. De drieëntwintig maanden die zomaar uit de bloeiperiode van ons leven zijn gerukt, de waanzinnige theorieën over het Rode Gevaar, de lessen in bajonet-vechten, de volkomen slaafsheid. Ik herinner me dat een van die jongens voorstelde om ’s avonds bij mij in bed te kruipen en dat we dan zouden doen alsof we neukten zodat hij als homo uit het leger zou worden gegooid. Ik zei nee. Ik hielp hem niet. Ook daar was ik te schijterig voor.’

Het zou hem niets verbazen, zegt hij, als veel van de jongens die tegen hun zin de militaire dienstplicht vervulden later de satire zijn ingegaan, of in ieder geval in de maatschappijkritische hoek zijn uitgekomen, en sowieso een permanent wantrouwen tegen de autoriteiten hebben ontwikkeld.

Na die verloren tijd – De Bie zou afzwaaien als tweede luitenant, Van Kooten als sergeant – kreeg hun engagement langzaam meer vorm. Wim had een cabaretcursus gedaan en mocht assisteren bij het radioprogramma Multiplex. Tegen de tijd dat hij het kon overnemen en omdoopte tot Uitlaat had Van Kooten zich bij hem gevoegd. Het programma werd op zaterdagmiddag uitgezonden en werd landelijk populair. Vaste gasten waren Johnny van Doorn, Simon Vinkenoog, Ewald Vanvugt en Cees Nooteboom. ‘Daar maakte ik kennis met de Amsterdamse wereld. In Den Haag waren wel veel artistiekelingen, maar ze namen niet zo aan het openbare leven deel als de Amsterdammers. Bovendien verruimden mensen zoals Cees Nooteboom, die veel buitenlandse reizen maakte en terugkwam met verhalen over, bijvoorbeeld, ‘de toestand in Joegoslavië’, mijn blik.’

Invloedrijke mannen

In 1965 debuteerden Van Kooten en De Bie op televisie bij Mies Bouwman, met het duo ‘De Klisjeemannetjes’. In de daaropvolgende jaren maakten ze onder meer deel uit van het satirische programma Hadimassa, waar de teksten van mensen als Dimitri Frenkel Frank, Nico Scheepmaker en Karel van het Reve voor veel ophef zorgden: ‘Hadimassa heette intellectueel amusement te zijn; je moest er wel de krant voor gelezen hebben en in staat zijn om een beetje absurd en projecterend te kunnen denken. Om even een grote sprong te maken: Arjen Lubach doet nu in feite hetzelfde, maar in een iets andere vorm. Heel goed gedocumenteerd. Een grap over Trump is zo gemaakt, maar het wordt een stuk beter als je iets tot achter de komma uitzoekt: wat zégt die man nou eigenlijk? Wat wordt hier beweerd?’

Ik was 41. Ik wist precies waar ik voor of tegen was, had het idee dat ik de meeste spelletjes wel doorhad

Demaskeren, de wolligheid wegscheren; het werd een handelsmerk van het eerste zelfstandige programma van Van Kooten en De Bie, Het Simplisties Verbond, opgericht in 1974. Zo’n tien jaar later treden in Engeland onder de titel The Secret Policeman’s Ball artiesten als Rowan Atkinson, Eric Clapton en Monty Python gezamenlijk op voor Amnesty International. Als het idee ontstaat om in 1983 ook hier zo’n benefietoptreden te verzorgen, zijn ‘Koot en Bie’ intussen invloedrijke mannen geworden, grappenmakers om serieus te nemen. Ze vormen samen met Freek de Jonge de drijvende kracht achter de actie.

Spelletjes

‘Ik was 41. Ik wist precies waar ik voor of tegen was, had het idee dat ik de meeste spelletjes wel doorhad. Het verhaal van Amnesty was me duidelijk: elke artiest – met een grote of een kleine A – moest altijd, overal de vrijheid hebben om te zeggen wat hij wilde. In die tijd heerste bij een groot deel van het publiek nog de opvatting dat je maar beter geen aandacht kon vestigen op, ik zeg maar wat, de Russische schrijver in nood, omdat hij daardoor nog meer van Brezjnev op z’n sodemieter zou kunnen krijgen. Dat was voor veel mensen een reden om geen geld te geven.

Voor anderen gold: wel geld, maar geen actie. Met Een Gebaar. Aksie De Bevrijdende Lach zouden we dit patroon doorbreken. Ons uitgangspunt was: zoveel mogelijk geld ophalen. En er moest gelachen worden. Het werden twee prachtige avonden in Carré, met debuten van Kees Prins en Arjan Ederveen, met Kamagurka en Herr Seele, André Hazes en Herman Brood, Herman van Veen, Urbanus, Peter Faber… Het was een opgewonden boel, het zinderde in de wandelgangen en in de kleedkamers. Heel links, smaakvol Nederland was hier bij elkaar, om goed te doen. Maar het was ook de lol van het optreden; Wim en ik hadden nog niet eerder op deze manier, in zo’n grote zaal gestaan.’

Moment van gekte

Even tussendoor: laatst was Van Kooten met zijn kleinzoon terug in Carré, voor een optreden van de illusionist Hans Klok. ‘Ik keek naar het podium, zag hoe hoog het was, en herinnerde me het moment, toen in 1983, waarop ik in mijn rol als Vieze Man besloot om óver de cameraman heen vanuit de zaal het podium op te springen. Als je de banden van die tijd afdraait, kun je Jop Pannekoek, de regisseur, horen zeggen: “Hou vast, hou vast! Hij gaat het doen!”’

Van Kooten noemt het nu ‘een moment van gekte’, maar het was ook de tijd waarin letterlijk alles mogelijk leek. Twee uitverkochte avonden in Carré, de beste entertainers die kosteloos optraden, een enorme aanwas van Amnesty-leden en, tot slot, een opbrengst van 635.525 gulden en 99 cent.

Twee uitverkochte avonden in Carré, de beste entertainers die kosteloos optraden, een enorme aanwas van Amnesty-leden en, tot slot, een opbrengst van 635.525 gulden en 99 cent

Nu gaat het over miljoenen, over televisie-acties na rampen, de strijd tegen ernstige ziektes, over de Postcode Loterij en Serious Request. Toch zul je Van Kooten niet in een bel-panel aantreffen en hij wil ook niet meer op televisie verschijnen om, verkleed als Vieze Man of wethouder Hekking, zijn bijdrage te leveren. Hij bewondert de betrokkenheid van Freek de Jonge, die zich het lot van de door gasboringen getroffen Groningers persoonlijk heeft aangetrokken, maar ‘tussen de mensen gaan staan?’ Liever niet.

Synchroniciteit van het wereldgebeuren

‘Ik heb ook nog nooit aan een demonstratie meegedaan. Ik voel me daar niet lekker bij. Dat wil niet zeggen dat ik me niet meer opwind over dingen die misgaan. Neem bijvoorbeeld het fenomeen van de vliegreizen, de hele wereld over. We weten allemaal dat er te veel gevlogen wordt, maar het gaat maar door. De krant staat er vol mee. Tegen bodemprijzen naar Vietnam. En als je omslaat: een onvoorstelbaar aanbod van achtzitsbanken. Koop een bank en blijf lekker thuiszitten. Volgende pagina: wijn! De heerlijkste wijnen, de lekkerste wijnen. Reizen, banken en wijnen. We proppen onszelf helemaal vol, we moeten het leven vieren! En als het je gaat duizelen, koop je een boek over de kunst van het opruimen. De kunst van het opruimen die nergens zo pijnlijk wordt bedreven als in Aleppo waar mensen in één klap alles kwijt zijn. Ik noem het cyronisch: het is cynische ironie. Die gelijktijdigheid, die synchroniciteit van het wereldgebeuren met je eigen situatie is werkelijk onbevattelijk.’

Ik heb ook nog nooit aan een demonstratie meegedaan. Ik voel me daar niet lekker bij

En dan hebben we het nog niet gehad over ‘nepnieuws’, over de betrouwbaarheid van de informatie die tot ons komt. ‘Wie zegt me dat de website van Amnesty inmiddels ook niet is gehackt? Laatst las ik daar een blog van een Amnesty-onderzoeker in Turkije over de arrestatie van Taner Kiliç, de plaatselijke voorzitter. Zijn verslag werd afgesloten met de opmerking: “De meningen in deze blog komen niet per se overeen met de standpunten van Amnesty International.” Dan denk ik: Jezus, als dáár al verdeeldheid is, als zíj al niet kunnen verifiëren of het klopt wat er staat, hoe zullen we dan ooit weten wat precies de waarheid is?’

Niet veel veranderd

Vroeger – ja, laat hem nou even – was het kwaad duidelijker aan te wijzen, makkelijker aan te pakken. Mensen waren sneller te mobiliseren. Tegelijkertijd is er, wat hem betreft, niet zoveel veranderd aan wát je zou kunnen doen en voor wie je je zou moeten inzetten. ‘Montaigne schreef dat onze sociale bekommernis zo ver moest strekken als je met een paard in één dag reizen kunt komen.’ Met andere woorden: je kunt met duizenden mensen protesteren tegen het apartheidsregime in Myanmar, maar ondertussen zit je oude moedertje wel in het verpleeghuis te wachten tot je langskomt voor een kopje thee.

Van Kooten noemt de zaken – bescheiden projecten, natuurbehoud en dierenliefde – die binnen zijn dag reizen vallen, tot hij zichzelf plotseling onderbreekt: ‘Raar, eigenlijk: bij alles wat ik nu opsom, denk ik aan mijn moeder. Hier zou mijn moeder heel blij mee zijn geweest. Ik hol nu zelf richting de 80, maar ik hou bij alles wat ik doe nog steeds de principes van mijn ouders voor ogen. Zo ben ik opgevoed. Dit geef ik door.’

Biografie:

Naam Kees van Kooten
Geboren 10 augustus 1941 in Den Haag
Richtte op de middelbare school met Wim de Bie zijn eerste cabaretgroep op
Als duo waren ze van 1965 tot 1998 op televisie te zien met onder andere De Klisjeemannetjes, het Simplisties Verbond en Keek op de Week
Voor Amnesty was hij in 1983 samen met Wim de Bie en Freek de Jonge de drijvende kracht achter de benefietavonden Een Gebaar. Aksie de Bevrijdende Lach
Taal is steeds Van Kootens belangrijkste wapen
Karrevrachten pennevruchten is dan ook de titel van de bundeling van zijn geschreven werk die in 2017 verscheen
Met echtgenote Barbara Kits heeft hij twee kinderen en drie kleinkinderen