Vrijplaats
‘De wraak van de onmachtigen is het aanstoot nemen’, schrijft de Duitse filosoof Ludwig Marcuse in Obsceen – de geschiedenis van een verontwaardiging. Het is een zin die ik graag citeer omdat Marcuse het spel van aanstoot geven en aanstoot nemen ermee doet kantelen. Waarom zou je aanstoot nemen aan iets dat je ook kunt negeren?
Ludwig Marcuse, die overigens geen familie is van die andere filosoof Herbert Marcuse, heeft het vooral over schrijvers, over kunst. Wie aanstoot neemt aan een roman, een toneelstuk, geeft vooral aan over slechte smaak te beschikken. Wat niet aan je kwaliteitseisen voldoet kan genegeerd worden. In het ergste geval kun je een negatieve recensie met instemming lezen.
Maar zelfs in het laatste deel van de twintigste eeuw, toen men meende dat Nederland verlicht was en de rest van de wereld weldra zou volgen, bleek ook de vrijplaats die kunst heet aan grenzen gebonden. De Fassbinder-affaire die in de jaren tachtig de gemoederen bezighield – was een toneelstuk van Rainer Werner Fassbinder nu wel of niet antisemitisch – maakte duidelijk dat zelfs die vrijplaats grenzen kent.
Op de snelweg van het aanstoot geven en het aanstoot nemen is het tegenwoordig altijd spitsuur
Elke vrijplaats veronderstelt een minimum aan goede trouw van de deelnemers en bezoekers aan die vrijplaats, een minimum aan regels of feiten of voor mijn part opvattingen waarover deelnemers en bezoekers het eens zijn.
Het gevaar van deze verder alleszins redelijke eis is dat de weldenkende burger meent dat de anderen net zo weldenkend moeten zijn als hij. En precies dat maakt die anderen woedend: wij willen jouw weldenkendheid niet.
Toch is een minimum aan overeenstemming onontbeerlijk, een minimum dat je ook de rechtsstaat zou kunnen noemen. De burger die zo gegriefd is door de woorden van de ander kan in noodgevallen naar de rechter stappen om zijn gelijk te halen. Denk aan het ezelproces van Gerard Reve, eind jaren zestig. De schrijver stelde zich God voor als een ezel waarmee hij copuleerde. De rechtbank oordeelde dat de uitlatingen van Reve godslasterlijk waren maar niet honend.
Op de snelweg van het aanstoot geven en het aanstoot nemen is het heden ten dage altijd spitsuur. Vaak dreigt er verwarring over fundamentele begrippen. Vrijheid van meningsuiting beschermt de burger tegen vervolging door de staat, dergelijke vrijheid impliceert niet het recht op een podium. Jehova’s Getuigen mogen bij u aanbellen op zondagochtend, u mag de deur sluiten.
Het proces tegen Wilders maakt duidelijk dat het centrum van de aanstoot zich verplaatst heeft. Niet langer gaat het om de vrijplaats die kunst heet, maar om het theater van de democratie en de grenzen daarvan.
Elk verbod, elke gang naar de rechter blijft een nederlaag.
Woorden echter zijn meer dan metaforen en symbolen, taal weerspiegelt niet zozeer de werkelijkheid, maar grijpt in de werkelijkheid in. Waar alles toelaatbaar is omdat het slechts frivool zou zijn, is uiteindelijk niets meer frivool.