Arnon Grunberg
© Jitske Schols

De wereld is minder voorspelbaar dan wij denken. Dat hadden we kunnen weten

Iedereen voorspelt de toekomst, doorgaans de nabije toekomst, meestal gaat dat uitstekend. Wie maandagochtend op kantoor zit of in een slaapkamer die door omstandigheden dienstdoet als casino, zal vermoedelijk komende maandag ook op kantoor zitten. Wat vertrouwen wordt genoemd, is het aan zekerheid grenzende vermoeden dat onze voorspellingen uitkomen. Zonder de effecten van de pandemie en de maatregelen tegen die pandemie te willen bagatelliseren, kunnen we zeggen dat die pandemie voor veel mensen slechts een ongerief was. Dat het gepaard ging met een enorme vertrouwensbreuk, en daarmee soms met psychische klachten, komt denk ik omdat ons vertrouwen in onze toekomstvoorspellingen een deukje heeft opgelopen. De wereld is minder voorspelbaar dan wij denken. Dat hadden we kunnen weten. Aanpassingsvermogen is cruciaal als het gaat om psychisch welzijn, om geluk denk ik. Misschien waren veel Nederlanders gaan geloven dat het alleen de asielzoekers en buitenlanders zijn die zich moesten aanpassen. De echte Nederlander had het recht te blijven wie hij was. Niet dus.

Natuurlijk blijft het voorspellen van de toekomst niet beperkt tot het eigen, kleine leven dat men tot op zekere hoogte kan sturen. Journalisten, analytici, columnisten, adviseurs van politici en alles wat zich daartussenin bevindt, voorspellen her en der op mondiale schaal de toekomst. Vaak nemen die voorspellingen de vorm aan van waarschuwingen. Dat is niet altijd ten onrechte, denk aan de klimaatcrisis, maar een leraar die te vaak waarschuwt verliest zijn gezag en dat geldt ook voor andersoortige autoriteiten.

Die voorspellingen annex waarschuwingen neigen naar somberheid. Met reden: niemand hoeft te waarschuwen voor wat goed gaat en wat naar alle waarschijnlijkheid goed zal blijven gaan. Daarnaast hebben mensen de neiging naarmate ze ouder worden en het verval niet meer te stoppen is, het eigen verval op de wereld te weerspiegelen. Men voelt zijn eigen dood naderen en men denkt begrijpelijkerwijs, maar toch ten onrechte, dat de wereld eraan gaat.

Dit alles is geen afdoende verklaring voor de apocalyptische fantasieën, die bij de geschiedenis van de mens horen en die in golven over ons heen zijn gekomen. Wat ook niet betekent dat die waarschuwingen altijd onterecht zijn,
of het nu gaat om een klimatologische ramp, de vraag of Amerika in een burgeroorlog zal belanden of de steeds sterker wordende tegenstanders van open, democratische samenlevingen.

Maar de waarschuwing kan bij herhaling tot fatalisme leiden. De voorspelling dat rampspoed op ons wacht kan de gedaante aannemen van verlangen naar die rampspoed.

Nee, het advies om rustig te gaan slapen is, weten we sinds jaren dertig van de vorige eeuw (Colijn), een slecht advies. Slapeloosheid is echter geen oplossing. Enig vertrouwen in de eigen weerbaarheid, in de weerbaarheid van de mensheid, in die van de instituten die wij wensen te beschermen, bijvoorbeeld de rechtsstaat, zou gunstig zijn en misschien zelfs realistisch.