Vierhonderdduizend
Hoe komt het toch dat politici in Duitsland zich ruimhartiger opstellen tegenover vluchtelingen dan hun Nederlandse collega’s‚ terwijl dat land alleen al dit jaar 400 duizend vluchtelingen te verstouwen kreeg, veel meer dan Nederland?
Antoine Verbij‚ correspondent in Berlijn‚ kon die vraag begin september ook niet direct beantwoorden. Hij stelde voor een analyse te schrijven over bondskanselier Angela Merkel (editie okt 2015). ‘Dan houden we de Nederlandse lezer een beetje een spiegel voor’‚ grinnikte hij.
Twee weken na ons telefoongesprek begon Duitsland weer grenscontroles in te stellen‚ in afwachting van meer ‘solidariteit’ vanuit andere EU-landen. Duitsland had ‘rust’ nodig om de vluchtelingen góed te kunnen opvangen‚ legde Torsten Albig‚ premier van Sleeswijk- Holstein uit op 14 september. Maar‚ verzekerde hij‚ zijn land zou jaarlijks zeker 400 duizend vluchtelingen kunnen blijven opnemen‚ en wel ‘een tiental’ jaren achtereen.
Wie over grote getallen vluchtelingen hoort spreken‚ loopt de kans ze alleen nog als massa te zien. Terwijl elke vluchteling zijn eigen‚ bijzondere verhaal heeft. De Noord-Koreaanse ex-staatsdichter Jang Jin-sung‚ die een boek schreef over zijn leven‚ is er een sterk voorbeeld van.
Maar soms hebben getallen symbolische waarde. Neem ‘400 duizend’: dat is bijna exact het aantal ‘economische vluchtelingen’ dat Nederland na de oorlog verliet.
Het land was deels verwoest na vijf jaar bezetting‚ er was schaarste‚ werkloosheid‚ woningnood‚ een babyboom en 330 duizend repatrianten uit Nederlands-Indië die naar Nederland kwamen. De regering vreesde dan ook voor overbevolking en begon emigratie actief te stimuleren‚ met gratis cursussen Engels en gratis vervoer naar landen als Canada‚ de VS‚ Zuid-Afrika en toenmalig Zuid-Rhodesië.
En daar gingen ze‚ 409 duizend Nederlanders in totaal‚ 4 procent van de toenmalige bevolking van 10 miljoen. Uit geen enkel Europees land‚ afgezien van het straatarme Portugal‚ vertrokken verhoudingsgewijs meer mensen. ‘Ze waren blij van ons af te zijn’‚ herinnerde een Nederlandse ex-emigrant zich‚ die ik in Zimbabwe sprak.
De vergelijking is een beetje flauw. De ‘vlucht’ van de Nederlanders verliep ordelijk en was gespreid over vijftien jaar (1947-1963). Bovendien hanteerden sommige ontvangende landen jaarlijkse immigratiequota en selecteerden ze op opleiding en beroep.
Maar juist dat zou te denken moeten geven. Waarom niet nu zo’n systeem opzetten voor arbeidsmigranten‚ met tijdelijke verblijfs- en werkvergunningen (zoals de Amerikaanse green cards)‚ om de druk op en de ‘vervuiling’ van de asielprocedure te verminderen? In Duitsland wordt al langer voor zoiets gepleit, in voorstellen voor een Einwanderungsgesetz. (Lees meer hierover in Wordt Vervolgd, editie okt 2015).
Nederland zou het voortouw kunnen nemen in de Europese Unie en zo’n systeem kunnen invoeren. Al was het maar uit historisch besef.