Vier cultuurtips voor de wintermaanden
Iedereen een beetje radicaal
Max van den B., de man die Sigrid Kaag opzocht met een fakkel, heeft een psychotische stoornis. Bart van U., de moordenaar van Els Borst, werd gedreven door een afkeer van de Nederlandse euthanasiewetgeving én een paranoïde psychotische waan. De conclusie ligt voor de hand: bij veel extremisten zit een steekje los. Maar is dat eigenlijk wel zo? Volgens hoogleraar theologie en filosofie Rik Peels (Vrije Universiteit) niet. In zijn handzame boek De extremist en de wetenschapper. Hoe we radicalisering beter kunnen begrijpen betoogt hij dat extremisten niet gek zijn. Ze lijden niet vaker dan gemiddeld aan psychopathologische stoornissen. Tegenover Van den B. en Van U. staan tal van extremisten met wie psychisch weinig aan de hand is. Extremisten onderscheiden zich van andere mensen door een heel andere blik op de werkelijkheid. Als we ze wegzetten als gekken stellen we onszelf gerust, ‘omdat we ons niet kunnen voorstellen dat iemand zulke schadelijke handelingen willens en wetens zou verrichten’. Maar, schrijft Peels: ‘We zullen moeten leren leven met het feit dat de extremist veel meer op ons (de niet-extremisten) lijkt dan we misschien zouden willen.’
Een spion in je bed
Wat ze zou doen als ze haar vroegere vakantieliefde Bogdan weer zou tegenkomen? De gepensioneerde Française Regine hoeft er niet lang over na te denken: ze zou die klootzak een klap geven, vertelt ze in de onthutsende documentaire The Kyiv Files. Regine heeft kort daarvoor te horen gekregen dat de student Bogdan in werkelijkheid een door de KGB ingehuurde informant was. Hij moest informatie over haar verzamelen, omdat de geheime dienst (ten onrechte) vermoedde dat Regine weleens een Franse spion zou kunnen zijn. Het bewijs voor de spionage, inclusief foto’s waarop te zien is hoe Regine met Bogdan in bed ligt, werd zeven jaar geleden door de Oekraïense autoriteiten openbaar gemaakt. Regisseur Walter Stokman dook in de dossiers uit de Sovjettijd en laat zien hoe de door de KGB gezaaide achterdocht tot op de dag van vandaag sporen nalaat. Goed om onder de aandacht te brengen nu de voormalige KGB-agent Vladimir Poetin probeert om Oekraïne te veroveren.
Als het maar een jongen is
In Jordanië heeft de schoonfamilie recht op een flink deel van de erfenis als een vrouw geen zoon heeft. Dit gegeven vormt het uitgangspunt van de ontroerende en spannende speelfilm Inshallah a Boy. De vrouwonvriendelijke wetgeving heeft grote gevolgen voor de 30-jarige Nawal. Aan het begin van de film verliest ze haar echtgenoot, en daarmee begint de ellende. Haar overleden man blijkt een puinhoop van zijn leven te hebben gemaakt. Hij is ‘vergeten’ de eigendomspapieren van hun gezamenlijke appartement te ondertekenen, hij blijkt maanden eerder zijn baan te zijn kwijtgeraakt en tot overmaat van ramp heeft hij ook al een flinke tijd de aflossingen van een lening niet voldaan. Door toedoen van haar zwager Rifqi dreigt Nawal nu alles kwijt te raken: haar huis, de auto en zelfs haar dochtertje Nora. Nawal is echter niet voor één gat te vangen. Tegenover de rechter die haar dreigt te onteigenen, verklaart ze dat ze zwanger is. Wat nu als het kind een jongen blijkt te zijn?
Ex-Kamerlid over zijn Palestijnse familie
De in Vlaardingen geboren en getogen Arjan El Fassed (1973) heeft zich altijd verbonden gevoeld met de Palestijnse zaak. Niet zo gek: toen hij 6 jaar oud was, raakte zijn oom Bassam Shaka’a, de burgemeester van Nablus, beide benen kwijt bij een aanslag door Israëlische kolonisten. Als puber reisde El Fassed naar Palestina. En nog weer later, na zijn studie, besloot hij een tijdje in Nablus te gaan wonen. In Niet iedereen kan stenen gooien, een zesdelige podcast die is gebaseerd op zijn gelijknamige boek uit 2008, vertelt het voormalige GroenLinks-Kamerlid (2010-2012) de geschiedenis van zijn Palestijnse familie. El Fassed is een vlotte verteller, die de ervaringen van zijn familie moeiteloos weet te verbinden met belangrijke gebeurtenissen in het Israëlisch-Palestijnse conflict. Met name de aanslag op zijn oom maakt indruk. Shaka’a leidde, samen met andere Palestijnse burgemeesters, het verzet tegen de Israëlische bezetting en moest daarvoor een hoge prijs betalen. Zelf was hij de eerste om de gevolgen van de aanslag te relativeren. ‘Ik heb geen benen meer, maar dat betekent alleen maar dat ik dichter bij mijn land ben.’