In het buurthuis Selwerd, aan de rand van de stad Groningen, herdenkt de Soedanese gemeenschap de dood van Abdelrahman Abdalkarim. Het is een warme zomerdag en Eman Abdalkarim (36) staat al te wachten bij de deur. ‘Abdelrahman was mijn oom’, zegt ze. ‘Hij had kanker. Door de oorlog in Soedan kon hij geen medicijnen meer krijgen. Toen hij eindelijk een visum voor Egypte kreeg, was het te laat. Hij stierf bij aankomst.’
De Soedanezen voelen zich welkom in Groningen, en ze zijn blij dat ze deze ruimte in het buurthuis mogen gebruiken. Terwijl in de keuken de vrouwen het eten klaarmaken, bidden de mannen voor de ziel van Abdelrahman. ‘Hij is een oorlogsslachtoffer’, vindt Malik Adam Idris (65). Hij woonde net als Abdelrahman in de hoofdstad Khartoem toen daar op 15 april 2023 gevechten uitbraken tussen de regeringstroepen (SAF) van generaal Abdel Fattah al-Burhan en de paramilitairen van de Rapid Support Forces (RSF) van generaal Mohamed Hamdan Dagalo, beter bekend als Hemedti.
Op papier vormden deze twee legereenheden samen de nationale strijdkrachten van Soedan. ‘Maar in praktijk boterde het niet tussen deze twee’, zegt Adam Idris. ‘De RSF rekruteerde de afgelopen tijd steeds meer soldaten. Dat wees erop dat paramilitairen zich voorbereiden op een nieuwe machtsstrijd.’ Hij begrijpt niet waarom het leger Hemedti zijn gang liet gaan. ‘De bloedige geschiedenis van de RSF is toch bekend?’
De Janjaweed
Malik Adam Idris is geboren in Darfur, in het zuidwesten van Soedan, waar generaal Hemedti en zijn manschappen ook vandaan komen. Zij maakten onderdeel uit van de beruchte Janjaweed-milities die tussen 2003 en 2005 betrokken waren bij de genocide in Darfur. De bevolking van deze regio kun je grofweg verdelen in rondtrekkende veehouders van Arabische komaf en Soedanees-Afrikaanse minderheidsgroepen. Een gebied met grote droogte en armoede, maar ook met veel waardevolle grondstoffen in de bodem. De Afrikaanse bevolking in Darfur wordt achtergesteld en onderdrukt. Toen ze daartegen in opstand kwamen, stuurde de toenmalige dictator Omar al-Bashir, leider van de Nationale Islamitische Partij, milities op de niet-Arabische bevolking af. Naar schatting werden zo’n 300 duizend mensen vermoord, tienduizenden vrouwen systematisch verkracht.
‘Soedan kent een lange geschiedenis van staatsgrepen. Maar zo’n verschrikkelijke oorlog waar het hele volk bij is betrokken maakten we niet eerder mee’
In 2009 en 2010 vaardigde het Internationaal Strafhof in Den Haag aanhoudingsbevelen uit tegen Bashir, die toen inmiddels dertig jaar onafgebroken aan de macht was, wegens genocide en misdaden tegen de menselijkheid. Het Soedanese volk rekende tien jaar later eigenhandig met Bashir af. Toen voedsel door de economische crisis onbetaalbaar werd, gingen mensen massaal de straat op en protesteerden net zolang tot Bashir aftrad. Het leger beloofde voor 2021 verkiezingen.
Zo ver kwam het niet, want het leger greep opnieuw de macht. ‘Soedan kent een lange geschiedenis van staatsgrepen. Maar zo’n verschrikkelijke oorlog waar het hele volk bij is betrokken maakten we niet eerder mee’, concludeert Adam Idris. Hij kon nog net op tijd het land uit en zat op de laatste evacuatievlucht naar Nederland.
Ontvang de Wordt Vervolgd Nieuwsbrief
Nergens veilig
In het buurthuis in Groningen wachten de Soedanese families angstig af. Ze weten niet of hun familieleden nog in leven zijn. Contact is niet mogelijk. ‘Alleen vanuit Soedan kan soms met de satelliettelefoon worden gebeld. Ik heb al dagen niets van mijn moeder gehoord’, zegt Malik Adam Idris. Zijn familie komt uit Al Fasher, de hoofdstad van noord-Darfur en de stad die het meest recent in handen van generaal Hemedti is gevallen. ‘Er wordt zwaar gevochten. Honderden lichamen liggen in de straten.’
Adam Idris weet dat zijn moeder met bijna al zijn broers en zussen tijdig naar het nabijgelegen dorp van zijn grootvader is gevlucht. Eten is er nauwelijks. ‘De milities van Hemedti hongeren de bevolking uit. Ze hebben alle toegangswegen in handen. Hulpkonvooien houden ze tegen. Vrachtwagens plunderen ze en de inhoud verkopen ze.’
In Soedan is het eigenlijk nergens meer veilig. In oostelijk gelegen Port Soedan, aan de Rode Zee, waar het hoofdkwartier van het leger is, verschanst generaal Abdel Fattah al-Burhan zich. Maar zoveel troepen heeft hij niet meer. Hij bezit wel gevechtsvliegtuigen die aanvallen vanuit de lucht uitvoeren. Bijna alle grote steden worden gebombardeerd. Intussen verspreiden de paramilitairen van Hemedti zich in de straten. ‘Ze vallen huizen binnen, stelen alles wat van waarde is en verkrachten moeders voor de ogen van hun kinderen. Ze steken daarna de huizen in brand. Je mag van geluk spreken als je nog levend naar buiten komt’, vertelt Eman Abdalkarim.
Eman Abdalkarim komt uit Khartoem. Daar werkte ze tot de oorlog als manager voor haar moeders familiebedrijf, een onderdeel van een Franse keten die voeding produceert voor ondervoede kinderen. ‘Onze loods met 200 duizend voedselpakketten voor kinderen is door het leger gebombardeerd. Ik stel generaal Burhan net zo goed verantwoordelijk voor massamoord’, zegt ze boos.
‘Voor de oorlog produceerden onze boeren genoeg. Nu durft niemand op zijn akker te werken’
Bijna niemand in Soedan kan aan de wreedheden ontsnappen. De Verenigde Naties schatten dat sinds april vorig jaar tot nu toe minstens 19 duizend mensen door geweld stierven. Dat aantal ligt waarschijnlijk veel hoger, maar hulporganisaties en journalisten hebben nauwelijks toegang tot het land. Sommige schattingen lopen op tot zo’n 150 duizend doden. Mensenrechtenorganisaties zoals Human Rights Watch stellen dat er sprake is van etnische zuiveringen en waarschuwen voor een nieuwe genocide. Onderzoekers van de Verenigde Naties troffen dertien massagraven in Darfur aan. Meer dan tien miljoen Soedanezen zijn op de vlucht geslagen, bijna acht miljoen daarvan zijn binnen Soedan ontheemd.
Meer dan twee miljoen mensen zochten een veilige plek in kampen in de buurlanden Ethiopië en Tsjaad. Het Wereldvoedselprogramma, dat al deze mensen moet voeden, zegt over onvoldoende financiële middelen te beschikken. Ook in Soedan is het voedsel bijna op. ‘Voor de oorlog produceerden onze boeren genoeg voor iedereen. Uit angst voor geweld durft niemand op zijn akker te werken. Als boeren nu niet zaaien dan is er in november geen oogst en sterven mensen massaal van de honger’, zegt Malik Adam Idris. Volgens het Wereldvoedselprogramma lijden ruim 25 miljoen Soedanezen acute honger, is er in dertien van de achttien regio’s bijna geen eten meer en is er in de vluchtelingenkampen in Darfur al hongersnood uitgebroken.
50 graden Celsius
Ondertussen wordt het eten opgediend. Een traditionele Soedanese maaltijd die bestaat uit rijst en brood ondergedompeld in bouillon met stukjes vlees. De burgeroorlog raakt de Soedanese gemeenschap in Nederland diep. Malik Adam Idris, die als programmamanager in Soedan voor internationale hulporganisaties als Save the Children en Oxfam werkte, verdient nu zijn inkomen als schoonmaker. ‘Ik heb net als de meeste Soedanese vluchtelingen in Nederland geld nodig om mijn familie in Soedan in leven te houden.’
Hij woont met zijn vrouw en drie kinderen in Groningen. Zijn vrouw leerde hij in Darfur kennen, waar ze ook voor een internationale hulporganisatie werkte. Voor zijn werk reisde Adam Idris jarenlang tussen Soedan en Nederland. Ze besloten naar Nederland te verhuizen omdat een van hun kinderen medische hulp nodig had. Vanwege de toenemende onveiligheid sloten internationale hulporganisaties de afgelopen maanden hun kantoren in Soedan. Adam Idris werd ontslagen en ontving geen salaris meer.
‘Het is al lang niet meer een binnenlandse strijd tussen twee opstandige generaals’
Bijna niemand kan het land nog uit sinds alle buurlanden hun grenzen sloten. Slechts in Port Soedan zit nog een Egyptisch consulaat, dat bijna geen visa verstrekt. De enige vluchtroute gaat door de Sahara-woestijn met overdag temperaturen boven de 50 graden Celsius. ‘Je betaalt duizenden euro’s aan mensensmokkelaars. Bovendien moet je over een ijzeren conditie beschikken om de tocht te overleven. En wie weet word je teruggestuurd’, legt Eman Abdalkarim uit. Ze doelt op het verdrag dat de Europese Unie in 2022 voor 80 miljoen euro met Egypte sloot, om Soedanese vluchtelingen tegen te houden. De Egyptische politie heeft honderden Soedanezen opgepakt en teruggestuurd naar de oorlog, zo blijkt onder andere uit een rapport van Amnesty International dat afgelopen juni verscheen.
Shamaa Abdalkarim (30), het jongere zusje van Eman, is een van de weinige Soedanezen die recent de grens met Egypte over mocht. Ze had nog een bezoekersvisum voor Nederland. De vader van Shamaa en Eman vluchtte namelijk twintig jaar geleden al naar Nederland om als dissident uit handen van dictator Omar al-Bashir te blijven. Shamaa bleef toen in Soedan achter. Haar ogen vullen zich met tranen. ‘Ik trouwde vlak voor de oorlog met mijn grote liefde, in Khartoem. Hij werkte in de Verenigde Arabische Emiraten en moest na ons huwelijk weer even terug. Toen de oorlog uitbrak, waren er geen vluchten meer.’ In Nederland wacht ze op haar man. Ze heeft asiel aangevraagd. Zolang ze geen verblijfsvergunning krijgt, mag hij nog niet komen.
‘De oorlog in Soedan is een vergeten conflict’, stelt Adam Idris. ‘Er zou veel meer over bericht moeten worden, want het is al lang niet meer een binnenlandse strijd tussen twee opstandige generaals.’ Het land heeft een strategische ligging aan de Rode Zee en vormt een brug die het Midden-Oosten en Afrika met elkaar verbindt. Zo is Soedan het internationale toneel geworden waar wordt gevochten om rijke grondstoffen, zoals de goudmijnen in Darfur.
De Verenigde Arabische Emiraten steunen generaal Hemedti en zijn een van de grootste afnemers van het Soedanese goud. In ruil sturen ze vliegtuigen vol wapens die landen in het buurland Tsjaad. Saudi-Arabië steunt het regeringsleger van generaal Burhan. En terwijl de Russische Wagnergroep in Soedan vecht aan de zijde van Hemedti, strijden commando’s uit Oekraïne samen met Burhan. Adam Idris: ‘Door al die internationale spelers is de oorlog in Soedan compleet uit de hand gelopen.’
‘Aan het onmenselijke lijden van de bevolking moet een einde komen’, zegt Adam Idris. ‘Wat hebben wij misdaan? De wereld kijkt toe en doet niets.’ Hij pleit voor een staakt-het-vuren waarbij alle buitenlanders zich terugtrekken en voor een internationale vredesconferentie waar de generaals vrede sluiten. ‘En er moeten vrije verkiezingen komen, zoals het leger in 2021 heeft beloofd.’