Een grauwe, regenachtige dag in Kvalsund, een plaats in het noorden van Noorwegen, ruim vijfhonderd kilometer boven de poolcirkel. Kvalsund is een klein vissersdorp in de Repparfjord, die vandaag verscholen ligt in een dikke laag mist. Een drukke autoweg slingert langs de contouren van de fen passeert een bouwwerf. Verschillende graafmachines staan daar naast elkaar opgesteld. De felgekleurde machines steken af tegen het rauwe en grijze toendralandschap, terwijl het verkeer voorbijraast. Ingesloten tussen de werf en het water, dicht langs de weg, staan groepjes rendieren onrustig te grazen. De dieren ogen gestrest en kijken verschrikt op wanneer de zoveelste auto langsrijdt. Regelmatig springt een dier in paniek het asfalt op.
Door rechtszaken aan te spannen hebben de Sami de bouw van een mijn stil laten leggen
Op deze plek moet binnenkort een nieuwe kopermijn komen. Koper is nodig om windmolens, zonnepanelen en elektrische auto’s te produceren en het metaal speelt dus een cruciale rol in de energietransitie. Om munt te slaan uit de gestegen vraag naar koper gaf de Noorse overheid in 2019 toestemming aan mijnbouwgigant Nussir ASA om in het toendragebied van de Repparfjord een nieuwe kopermijn te openen, die jaarlijks 25 duizend ton koper kan gaan leveren.
Bedreigde tradities
Niet iedereen is blij met de komst van een nieuwe kopermijn in de grillige armen van de Repparfjord. Het nieuws veroorzaakte veel onrust, voornamelijk bij de lokale inheemse Sami-bevolking. De Sami leven al duizenden jaren in Lapland, dat gebieden beslaat in het noorden van Noorwegen, Finland, Zweden en Rusland. Ze vrezen voor onherstelbare schade aan de omliggende natuur met grote nadelige gevolgen voor het traditionele rendierhoeden, een praktijk die generaties teruggaat en dient als belangrijkste inkomstenbron voor het volk, door de verkoop van vlees en dierenhuiden. Sinds de beslissing van de Noorse overheid in 2019 protesteren Sami-organisaties geregeld in de Noorse hoofdstad. Door rechtszaken aan te spannen proberen ze de verdere bouw van de mijn te verhinderen: die ligt al enkele maanden stil. Ook de Zweedse klimaatactiviste Greta Thunberg mengde zich in het conflict.
‘Mijn dieren kunnen niet meer ongestoord grazen’, zegt John Anders Sara (59), een potige rendierherder, die op traditionele laarzen gemaakt van rendierhuid over de toendra loopt. John is eigenaar van rendierdistrict 16, een toendragebied gelegen in de schaduw van de Repparfjord. ‘De industrialisatie van de regio, die jaren geleden is ingezet door de Noorse overheid, drukt mijn rendierkudde steeds verder weg van alle vruchtbare grond. Hierdoor kunnen dieren in de zomer niet meer voldoende aansterken in voorbereiding op de winter, als het -30 graden Celsius wordt.’ John kijkt verslagen uit over het ruige landschap en zegt op boze toon: ‘De Noorse regering heeft alleen maar oog voor de belangen van investeerders en negeert ons, de Sami, volledig. Dit voelt als een kolonisatie van Sápmi, ons voorouderlijk land in het noorden van Noorwegen.’
Doodsbange herders
Dat de traditionele cultuur en het land van de Sami onder druk staan, zegt ook Niillas Beaska, parlementair leider van de Noorse Sami Partij (NSR). De partij heeft momenteel een meerderheid in het lokale Sami-parlement, dat de inheemse stem vertegenwoordigt binnen de Noorse politiek. In traditionele kleurrijke Sami-kledij en uitkijkend over de Repparfjord doet hij zijn verhaal, terwijl zijn grote herdershond over de grasvlakte rondrent. ‘Herders in de omgeving waar de mijn moet komen, zijn doodsbang’, zegt Beaska. ‘Uit ervaring met eerdere mijnbouwprojecten weten we dat de explosieven die Nussir wil gebruiken om de mijnschacht te maken stress veroorzaken bij rendieren. Door de trillingen en het geluid willen ze niet meer in de omgeving grazen. De dieren zijn constant gestrest en eten weinig.’ Lees ook: 'Rechten beschermen mens en natuur niet voldoende'
‘Jongeren trekken weg en veel inheemse kennis gaat verloren’
John Anders Sara bevestigt dat zijn rendierkuddes gespannen zijn. Via een gps-tracker kan de herder live zien waar zijn dieren zich bevinden. ‘Mijn kudde is constant in beweging, wat onnatuurlijk is en een teken van stress. In het noorden van Sápmi worden ze weggejaagd door drukke wegen met werkverkeer, terwijl in het zuiden elektriciteitsdraden, windmolenparken en opdringerige toeristen het eetgedrag van mijn dieren verstoren.’ Sara is genoodzaakt zijn dieren bij te voeren en in speciale afgebakende gebieden, ver weg van de industrialisatie, te laten grazen. ‘Het bijvoeren kost me jaarlijks duizenden euro’s, maar het ergste is nog wel dat de dieren steeds dichter op elkaar komen te staan en op deze manier ziektes kunnen verspreiden.’
In 2017, bijvoorbeeld, was Noorwegen genoodzaakt tweeduizend dieren te ruimen om de verspreiding van de besmettelijke hersenziekte Chronic Wasting Disease (CWD) een halt toe te roepen. De ziekte verspreidt zich via het speeksel, de urine en de uitwerpselen van dieren en kan jarenlang in de omgeving aanwezig blijven.
Schrijf je in voor de Wordt Vervolgd Nieuwsbrief
Het traditionele rendierhoeden van de Sami wordt volgens Sara ernstig bedreigd. ‘Ik verdien net genoeg om van te leven, het is echt zwaar. Meer en meer jonge Sami zie ik vanwege de financiële onzekerheid wegtrekken naar de omliggende steden, zoals Alta, waar ze opgaan in de Noorse bevolking. Hierdoor gaat veel inheemse traditionele kennis verloren met betrekking tot rendierhoeden en het overleven op de toendra.’
Chemisch afval
De komst van de mijn is niet het enige dat de Sami zorgen baart. In 2019 kreeg Nussir toestemming van de Noorse overheid om mijnafval in de Repparfjord te lozen. Het bedrijf is van plan om jaarlijks ruim twee miljoen ton afval, met daarin afvalgesteente, verwerkingschemicaliën en overgebleven zware metalen, met een speciale pijpleiding in de fjord te lozen. Nussir zegt voor dit proces gebruik te gaan maken van speciale chemicaliën die de verspreiding van afvalstoffen in het water tegengaan.
Maar onderzoekers van het Noorse Instituut voor marien onderzoek, het Havforskningsinstituttet, waarschuwen dat het lozen van mijnafval desondanks zal leiden tot ernstige vervuiling van de omliggende wateren. Uit hun onderzoek in de Jøssingfjord, waar dezelfde methode al gebruikt wordt, blijkt dat het storten van grote hoeveelheden mijnafval de omliggende wateren onleefbaar maakt voor plankton en schaaldieren, die weer de belangrijkste voedselbron zijn voor zalm en forel. De vissen hebben hierdoor onvoldoende toegang tot voedsel en trekken weg uit de fjord.
‘Noorwegen lijkt een sociaal en progressief land, dat zich inzet voor minderheden. Maar de realiteit is anders’
‘De simulaties die Nussir voor het onderzoek heeft gebruikt, kloppen niet’, zegt Beaska. ‘De stroming aan de noordkust van Noorwegen is groter dan de stromingen die in de simulaties van het bedrijf zijn gebruikt.’ Hij haalt ook het voorbeeld aan van een kopermijn nabij de Noorse plaats Kirkenes. Het bedrijf dat die mijn uitbaatte zou in de jaren negentig net als Nussir gebruik hebben gemaakt van chemicaliën om de verspreiding van mijnafval tegen te gaan. Maar onderzoek door het Noors Instituut voor Wateronderzoek (NIVA) heeft aangetoond dat de diepere delen van de fjord desondanks toch zijn aangetast door afvaldumping. ‘De visstand is daar als gevolg van het dumpen van mijnafval nog altijd laag. De traditionele visactiviteiten van de Sami zijn daar door de vervuiling volledig weggevaagd.’
Vervuilde wateren
Hoogleraar Øyvind Ravna, expert op het gebied van inheemse rechten aan de Universiteit van Tromsø, bevestigt de uitslagen van de onderzoeken. ‘Het dumpen van afval in de fjorden heeft een ingrijpende impact op de traditionele visvangst van de Sami. De lokale inheemse vissers worden met vervuilde wateren opgezadeld, terwijl de Noorse overheid wegkijkt.’
De afgelopen jaren heeft Oslo flink geïnvesteerd in de bouw van infrastructuur voor groene energie. Op verschillende plekken in het arctische gebied zijn bijvoorbeeld windmolenparken gebouwd die gezamenlijk in de energiebehoefte van honderdduizenden huishoudens kunnen voorzien. Zulke investeringen zijn cruciaal om de Europese groene doelstellingen te halen, zegt de Noorse overheid. Ook hoopt het land op deze manier meer groene energie te exporteren naar Europese landen, waaronder Nederland. Maar rendierherders ondervinden soms veel last van de windmolenparken.
Lees ook: Dit is de ground zero van de klimaatcrisis‘Dit voelt als kolonisatie’
Meer dan tien jaar geleden tekende de 41-jarige Kate Utsi een contract met de Noorse overheid, waarmee ze toestemming gaf om windturbines op haar land te plaatsen. Ze wijst naar een cluster windmolens, in de verte achter de mist. ‘Doordat de dieren bang zijn voor windmolens verlaten ze het gebied waar ze normaal gesproken grazen’, vertelt ze. ‘Dit betekent dat we veel waakzamer moeten zijn en meer middelen moeten inzetten om de kudde in de gaten te houden.’
Scherpe stenen
En dat is niet het enige probleem. ‘In de winter vormt zich ook een ijslaag op de bladen van de turbines. Wanneer de wieken ronddraaien worden grote brokken ijs als levensgevaarlijke projectielen rondgeslingerd.’ Ook de aanleg van infrastructuur rondom windmolenparken verstoort het grazen. ‘Met explosieven worden in de rotsachtige grond gaten geblazen waar de stroomkabels doorheen lopen. Scherpe stukken rotsblokken blijven in de omgeving liggen, waar wij of onze dieren ons in de winter aan kunnen verwonden. Deze worden niet opgeruimd door het aannemersbedrijf en ze blijven als vlijmscherpe messen verborgen liggen onder de sneeuw.’
Utsi heeft spijt van haar beslissing. ‘We voelden ons destijds onder druk gezet. Iedereen had het over de noodzaak van de energietransitie en we waren bang als zondebok te eindigen die de transitie in de weg staat. We durfden ons niet te verzetten.’
Heilig grondgebied
Ondanks de aanhoudende kritiek van de Sami staan de komende jaren in het arctische gebied nog ruim driehonderd extra windmolens gepland. Jurist Ravna noemt het een schending van Artikel 27 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van de Verenigde Naties (VN). In 2021 oordeelde het Noorse Hooggerechtshof, op basis van het VN-artikel, dat de windmolenparken nabij het schiereiland Fosen een schending zijn van het recht van de lokale Sami om hun culturele rechten uit te oefenen. Volgens de rechtbank nam staatsbedrijf Statkraft AS niet voldoende maatregelen om de invloed van de turbines op rendieren te beperken, waardoor de vergunningen voor de parken tijdelijk zijn ingetrokken.
‘Iedereen heeft het gevoel dat verzet zinloos is’
Maar het vonnis duidde de parken zelf niet aan als illegaal en bevatte geen eis tot actie, zoals een ontmanteling, waardoor ze niet hoeven worden afgebroken. De molens staan dus nog altijd op wettelijk erkende Sami-rendierweiden. Ondertussen is Statkraft begonnen met het aanvragen van nieuwe vergunningen en zei CEO Christian Rynning-Tønnesen tegen het Noorse zakenblad E24 dat hij hoopte dat het windproject op korte termijn weer kan worden opgestart.
‘Naar de buitenwereld toont Noorwegen zich altijd als een sociaal en progressief land, dat zich inzet voor minderheden’, zegt parlementslid Beaska. ‘Maar de realiteit is het tegenovergestelde en dat beangstigt ons. Iedereen heeft het gevoel dat verzet tegen dit vernietigingsproject zinloos is.’ De NSR hoopt de komende jaren in samenwerking met verschillende juristen de industrialisatie van Sápmi zo lang mogelijk te blijven uitstellen en dwarsbomen. ‘We blijven met ons team speuren naar fouten in vergunningaanvragen, om zo projecten juridisch stil te laten leggen’, aldus Beaska. ‘Want de laatste wildernis van Noord-Europa, voor de Sami heilig grondgebied, staat op het spel.’