Sofia Loren, Elizabeth Taylor, Fidel Castro en koningin Juliana: filmsterren en staatshoofden, allen bezochten ze het paradijselijke Brijuni. Een kleine eilandengroep langs de westkust van Kroatië waar de communistische leider Josip Broz, koosnaam ‘Tito’, vanaf de jaren vijftig zijn lange zomers doorbracht. Tussen de vergulde vleugel, marmeren vloeren, ornamenten van tropisch hardhout en mid-century designmeubelen, schaafde Tito (1892-1980) aan zijn droom van een verenigd Joegoslavië. Een Joegoslavië waarin zes natiestaten vredig zouden samenleven.
Op het eiland Brijuni en het kleinere Vanga, door de gehele archipel, bouwde de alleenheerser, naast staatsman ook natuurliefhebber, zijn residenties en tuinen en verwelkomde hij beroemde gasten met hun cadeaus. Van asbakken tot wilde dieren voor zijn privé-dierentuin: het is allemaal bewaard gebleven. Zelfs de kleine olifant Lanka, een geschenk van de voormalig premier van India Indira Gandhi uit 1973, loopt er nog altijd rond.
Bewijsstukken
Groot is het contrast met de beelden van rond de eeuwwisseling die fotograaf Friso Keuris documenteert. Het zijn portretten van de werkbijen van het Joegoslavië-tribunaal. De aanklagers, rechters, griffiers, het veiligheidspersoneel, de vertalers en advocaten die zich jarenlang bezighielden met de misdaden die daar tijdens de verwoestende burgeroorlog (einde in 1995) werden begaan. Met de dood van Tito in 1980 laaiden etnische spanningen op en uiteindelijk viel Joegoslavië uiteen. Samen met de bewijsstukken en archiefbeelden van gepleegde oorlogsmisdaden – misdadiger Duško Tadić die bij een Duitse rommelmarkt wordt gespot; een verdedigingsmuur die is opgetrokken uit autowrakken – zijn het deze beelden die in hun onschuldige ambtelijkheid of alledaagsheid het verval van de Joegoslavische droom symboliseren.
Een eiland, exorbitante zomerhuizen, een oorlogstribunaal en genummerde archieffoto’s. Wat is het verband? In zijn nieuwste, gelaagde fotoboek TiTo is het deze vraag die fotograaf Friso Keuris samen met de lezer lijkt te willen beantwoorden. Gegrepen als Keuris was door de oorlogsgruwelijkheden die hij vanaf de bezoekersbank van het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag gedurende zeven jaar voorbij zag komen, bezocht de fotograaf in 2016 de luxueuze Tito-residenties. Daar ervoer hij het tragische uiteenspatten van een utopie: ‘Je ziet hetzelfde land, maar ergens is er iets vreselijk misgegaan.’
Huishoudster Branca
Vandaag de dag kun je sommige eilanden bezoeken. Je kan olifant Lanka een suikerklontje geven of voor een paar honderd dollar een ritje maken in een van Tito’s oude Cadillacs. De residenties zelf zijn niet toegankelijk voor het gewone publiek: daar komt alleen huishoudster Branca nog dagelijks over de vloer om, bezoekers of niet, de boel spic en span te houden en met een speciale kam de kwastjes van de tapijten in het gareel te brengen.
Nu de eilanden langzaam voor het publiek worden opengesteld, zijn het de foto’s van Keuris die ons, de kijker of bezoeker, context bieden. Want Tito’s droom, zoals vastgelegd in zijn zonverlichte vakantieparadijs, kleurt anders in negatief: in de portretten en het bewijsmateriaal van een pijnlijk oorlogsproces.