Tien tips voor de Boekenweek 2022
Hoever mag je gaan voor gerechtigheid?
Wat gebeurt er als een gemeenschap in verzet komt tegen een multinational? In de roman Hoe mooi wij waren beschrijft de in Kameroen geboren en getogen Imbolo Mbue hoe de bewoners van het fictieve West-Afrikaanse plaatsje Kosawa onder leiding van dorpsgek Konga de strijd aanbinden met de Amerikaanse oliegigant Pexton. Omdat de boringen van het bedrijf grote gevolgen hebben voor hun gezondheid en omgeving, besluiten de dorpsbewoners om vertegenwoordigers van Pexton gevangen te nemen.
Mbue heeft geen zwartwitverhaal geschreven waarin Afrikanen louter het slachtoffer zijn van een kwaadaardige multinational. Ze roept in haar roman vooral vragen op. Hoe gek is het om in opstand te komen tegen een oliebedrijf? Kun je het beste voor hebben met de wereld en toch voor een slecht bedrijf werken? En hoever mag je gaan in de strijd voor gerechtigheid?
Imbolo Mbue (vertaling: Heleen Oomen en Jeske van der Velden), Hoe mooi wij waren, De Bezige Bij, 496 p., € 26,99
Opgegeten en uitgescheten
Hassan Blasim rekt in Allah 99 met zichtbaar plezier de grenzen van de roman op. Interviews, herinneringen en berichten van een geheimzinnige vertaler wisselen elkaar in het boek af. Hoofdpersoon Hassan de Uil is net als de schrijver een naar Finland gevluchte Irakees. Voor zijn weblog interviewt hij mensen wier leven door oorlog overhoop is gehaald. Hassan verhaalt van een schakende mensensmokkelaar, een Nigeriaans meisje dat in Bulgarije door militairen wordt verkracht en een agent die voor zijn plezier kinderen in elkaar slaat en sprinkhanen eet.
Sommige verhalen zijn gebaseerd op Blasims eigen ervaringen. Hij ontvluchtte Irak via Iran, Turkije, Bulgarije en Hongarije. ‘Als jongen heb ik God vaak om levenservaring gesmeekt, in de hoop dat ik daardoor een betere schrijver zou worden’, schrijft hij. ‘Maar het leven is te ver gegaan en heeft me vermalen, gekneed, gebakken, opgegeten en uitgescheten.’ Waar de werkelijkheid ophoudt en de fictie begint is onduidelijk: traumatische ervaringen hebben ertoe geleid dat Hassan de Uil geen onderscheid meer kan maken tussen het echte leven en zijn verbeelding.
Hassan Blasim (Vertaling: Djûke Poppinga), Allah 99, Jurgen Maas, 280 p., € 24,50
Big Data en de Belastingdienst
Duizenden Nederlanders ontvingen dit jaar een brief van de Belastingdienst omdat hun naam ten onrechte was opgenomen in een fraudesignaleringssysteem. Die database bleek niet alleen in strijd met de privacywetgeving te zijn opgetuigd, mensen stonden er ook zonder goede reden in. Volgens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid ‘worden burgers wel steeds transparanter voor de overheid’, maar is omgekeerd volstrekt onduidelijk wat voor profielen overheidsinstanties aanleggen. Minstens even mistig is de wijze waarop grote internetbedrijven gegevens verzamelen en combineren.
In Datamacht en tegenkracht houdt Kathalijne Buitenweg een goed onderbouwd pleidooi om de macht over onze data te heroveren. ‘Privacy is niet alleen een individueel recht, maar ook een publiek goed – en een voorwaarde voor het realiseren van andere vrijheden’, schrijft de voormalige GroenLinks-parlementariër. Zonder privacy voelen mensen zich immers minder vrij om hun gedachten te uiten en kennis te delen – met alle gevolgen voor de vrije pers en het functioneren van de democratie van dien.
Kathalijne Buitenweg, Datamacht en tegenkracht, De Bezige Bij, 208 p., € 20,99
Nederlandse erfenis in Zuid-Afrika
Met de komst van de Nederlander Jan van Riebeeck in 1652 begonnen alle problemen in Zuid-Afrika, verklaarde ex-president Jacob Zuma in 2015 bij de viering van het 103-jarig bestaan van het ANC. Voor Niels Posthumus, die negen jaar correspondent was in Zuid-Afrika voor Trouw en Het Financieele Dagblad, aanleiding om zich te verdiepen in de in Nederland toch vrij onbekende VOC-commandeur. Het resultaat is een boeiend boek over de koloniale geschiedenis en de gevolgen daarvan voor het hedendaagse Zuid-Afrika.
Want het racisme en de ongelijkheid in het land zijn inderdaad voor een belangrijk deel terug te voeren op de komst van Van Riebeeck. De witte Europeanen die in het kielzog van Van Riebeeck naar Zuid-Afrika trokken, verdreven inheemse volkeren uit hun woongebieden. Veel Afrikaners beschouwen de VOC-commandeur nog steeds als hun stamvader. ‘Als Nederlandse kolonisten de zaadjes plantten voor een van de meest ontwrichtende en racistische regimes ter wereld, wat zegt dat dan over de Nederlandse cultuur?’, vraagt Posthumus zich af.
Niels Posthumus, Alle problemen begonnen met van Riebeeck, Podium, 352 p., € 22,50
Leve de vrije meningsuiting
Ook het idee dat je als gevolg van de cancel culture en woke-terreur tegenwoordig niets meer mag zeggen? Lees dan vooral We mogen niks meer zeggen van Lectrr, een van de grappigste Belgische cartoonisten. Na een doodsbedreiging uit jihadistische hoek kreeg hij ooit drie maanden politiebescherming. Maar kom bij hem niet aanzetten met de klacht dat het vroeger beter was. Volgens Lectrr was de vrijheid van meningsuiting nog nooit zo groot als nu. ‘Internet en sociale media hebben het debat en het vrije spreken vleugels gegeven.’ Dat is ook precies de reden waarom witte mannen van middelbare leeftijd nu denken dat niets meer ‘mag’: zij worden opeens tegengesproken door groepen die vroeger geen toegang hadden tot de media. ‘Vrije meningsuiting is niet langer een monoloog, voor het eerst wordt het meer en meer een dialoog’, constateert de cartoonist. Een heerlijk pamflet van iemand die recht van spreken heeft.
Lectrr, We mogen niks meer zeggen, Davidsfonds, 48 p., € 9,99
‘We waren allemaal communisten’
Eduardo Pizarro werd in 2011 de Colombiaanse ambassadeur in Den Haag. In een interview verklaarde hij: ‘Ik ben de zoon van een admiraal, de broer van twee dode guerrillero’s en we waren allemaal communisten.’ Daar zit een boek in, dacht Robert-Jan Friele. En wat voor een boek! Friele dompelde zich onder in de familiegeschiedenis van de Pizarro’s. Hun verhaal is een parabel voor het land: als geen ander belichaamt de familie de strijd tussen een arrogante elite en gewelddadige guerrilla’s die Colombia zolang heeft geteisterd.
De vijf kinderen van de in 1915 geboren admiraal Juan Antonio Pizarro en zijn echtgenote Margot Leongómez (1926) groeien op tijdens La Violencia. Het zijn de bloedige decennia die beginnen met de moord in 1948 op Jorge Eliécer Gaitán, de politicus die de ongekende ongelijkheid in het land op de kaart zette. De kinderen trekken zich het lot van de arme Colombianen aan. De telgen Carlos, Hernando en Nina besluiten de ongelijkheid gewapenderhand te bestrijden.
Robert-Jan Friele, De Pizarro’s, Meulenhoff, 512 p., € 29,99
Gemarteld door de president
Keyvan Shahbazi vluchtte in 1983 uit Iran. Hij belandde in Nederland, waar hij maatschappelijk flink aan de weg timmerde: hij werd cultureel psycholoog, adviseerde ministers en was columnist bij de Volkskrant. In de aangrijpende autobiografische roman De Amerikaan van Karadj doet Shahbazi uit de doeken waarom hij Iran ontvluchtte.
Hoofdpersoon Piruz Sabet heeft op 6 november 1979 een afspraak op de Amerikaanse ambassade. Twee dagen te laat. Op 4 november begint een gijzelingsactie in de ambassade die meer dan een jaar zal duren. Piruz loopt zo een visum om in de VS te kunnen studeren mis. In plaats daarvan sluit hij zich aan bij een jongerenverzetsgroep. Hij wordt opgepakt. Om Piruz tot een bekentenis te dwingen, wordt hij gemarteld. Een van de folteraars is Ebrahim Raísi. In het nawoord schrijft Shahbazi hoe deze man garen spon bij zijn misdaden tegen de menselijkheid. Hij klom op binnen het justitiële apparaat, waar hij verantwoordelijk werd voor de terechtstelling van tienduizenden mensen. In juni van dit jaar werd Raísi benoemd tot president.
Keyyan Shahbazi, De Amerikaan van Karadj, Atlas Contact, 304 p., € 22,99
Orthodox in Antwerpen
Wie Mazzel tov heeft gelezen, het onthullende verslag dat Margot Vanderstraeten schreef over haar tijd als huiswerkbegeleider bij een orthodox-joods gezin, aarzelt om aan Minjan te beginnen. Kan Vanderstraeten nog wel iets toevoegen aan haar eerdere beschrijvingen van de orthodox-joodse gemeenschap in Antwerpen? Ja, en hoe!
In Minjan maken we kennis met allerlei fascinerende mensen: een hartelijke chef-kok die iedereen uitleg geeft over Joodse gebruiken, een excentrieke fotograaf die twee-euromunten spaart, en een medewerker van het rabbinaat die niets (!) van de Holocaust afweet omdat hij nooit regulier onderwijs heeft gevolgd. Verreweg het interessantste personage is Esther, een brutale, chassidische vrouw die de joods-orthodoxe traditie vol vuur verdedigt. Dat leidt tot spannende discussies met Vanderstraeten. Zo vindt Esther dat geloofsafval mag, maar dat een moeder die de gemeenschap verlaat, haar kinderen moet achterlaten. Behalve een nieuw inkijkje in een onbekende wereld, is Minjan dan ook vooral een boek over hoe samen te leven met mensen die er radicaal andere waarden op na houden dan jijzelf.
Margot Vanderstraeten, Minjan, Davidsfonds, 48 p., € 9,99
Anton de Kom als inspiratiebron
Anton de Kom (1898-1945) krijgt de laatste jaren de erkenning die hij al veel eerder had moeten krijgen. De Surinaamse antikoloniale schrijver die zich na zijn deportatie naar Nederland in 1940 ontpopte tot verzetsstrijder, werd in 2020 opgenomen in de Canon van Nederland. Zijn heruitgegeven boek Wij slaven van Suriname belandde dat jaar in De Bestseller 60.
Nu is er een nieuw boek. Van mensen die inspiratie halen uit het werk van De Kom. ‘Ik hoef maar een paar passages uit zijn boek te lezen of het is alsof ik in lichterlaaie sta’, schrijft journalist Nina Jurna. De wijze waarop Nederland omging met De Kom is niet uniek, schrijft Jurna. De koloniale overheid sloot haar oudoom Louis Doedel, de eerste Surinaamse vakbondsleider, in 1937 tientallen jaren op in een gesticht. Net als bij De Kom lijkt het eerherstel nu in het verschiet te liggen, schrijft Mitchell Esajas in zijn inleiding bij het boek: in juli 2021 vernoemde de FNV een ruimte in zijn pand naar Doedel.
Mitchell Esajas e.a., Antonlogie, Atlas Contact, 192 p., € 20,-
Over de grens
Begin jaren tachtig smokkelen antropoloog Klaas de Jonge en zijn partner Hélène Passtoors pamfletten, geld en explosieven over de grens van Zuid-Afrika voor Umkhonto we Sizwe, de gewapende tak van het ANC. Bijna dertig jaar later komt journalist Jenne Jan Holtland in contact met De Jonge. Holtland raakt in de ban van de verhalen van de anti-apartheidsstrijder – en van de morele dilemma’s die samenhangen met de opdrachten die De Jonge uitvoerde.
‘Ik weet waar idealen beginnen maar niet waar ze eindigen’, schrijft hij. ‘Verondersteld dat ze ergens eindigen, moet er ook een schemerzone zijn waar je terechtkomt als je ze maximaal oprekt. Het is het gebied waar je heen moet om iets te veranderen maar waar je jezelf ook kunt kwijtraken.’ In een meeslepend geschreven boek verkent Holtland hoever je mag gaan om je idealen te verwezenlijken. Samen met De Jonge reconstrueert hij diens clandestiene reizen.
Jenne Jan Holtland, De koerier van Maputo, Uitgeverij Podium, 416 p., € 25,-