Deportaties van Syriërs uit Libanon: zo ziet opvang in de regio eruit

Libanon vangt al jaren meer vluchtelingen op per hoofd van de bevolking dan welk land ook ter wereld. Maar sinds het land in een economische en politieke crisis zit, zijn vooral Syrische vluchtelingen de zondebok. Van discriminatie tot gedwongen uitzettingen: ‘De overheid wil dat we vertrekken.’ 

Een Syrische vrouw (45) probeert haar tent in de Bekaa-vallei te repareren, die door de Libanese veiligheidsdiensten is verwoest. On May 5th, 2023, Yazi, 45, a Syrian refugee from Raqqa tries to rebuild her tent near Marj, Beqaa Valley, Lebanon. She is afraid after the Army intelligence destroyed her tent on May 2nd. Diego Ibarra Sánchez
© Diego Ibarra Sánchez

De Libanese Bekaa-vallei ligt er droog bij dit jaar. Volgens inwoners van het dal, dat aan weerszijden wordt ingesloten door het Libanon- en het Anti-Libanongebergte, is het in juni al ongebruikelijk warm. De begroeiing op de glooiende heuvels kleurt op veel plekken meer geelbruin dan groen.

Desondanks valt al rijdend ook al snel de vruchtbare landbouwgrond op, waar boeren druiven, bloemen, groenten, granen, maar ook hasj en opium verbouwen.

En er is meer.

Verspreid over de vallei staan vele honderden tentenkampen voor Syrische vluchtelingen, opgezet op stukjes land van de gemeente, boeren of landeigenaren die de grond tegen betaling ter beschikking stellen. Ze zijn te herkennen aan de grote witte tentdoeken met het blauwe logo van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR erop. De Bekaa huisvest bijna 40 procent van de ruim 800 duizend bij de UNHCR geregistreerde Syrische vluchtelingen in Libanon.

Na wat stoffige en hobbelige landweggetjes bereiken we een van die nederzettingen. Er staan zo’n zeventig tenten van elk misschien veertig vierkante meter, opgebouwd uit palen, latten en tentdoek. Abu Basher begroet ons en ontvangt ons in zijn tent, vlak bij de ingang van het kamp waar hij met zijn gezin woont. De ruimte die dient als woon- en slaapkamer is aan de binnenkant bekleed met goudbruin gekleurde doeken, langs de rand liggen kussens.

Abu Basher: ‘Het spijt mij dat ik jullie niet door het kamp kan rondleiden. Maar de situatie is heel gespannen’

Basher, zelf ook uit Syrië gevlucht, is het aanspreekpunt in het kamp voor het contact met ngo’s en de Libanese overheid. Hij is overal van op de hoogte en probeert de kleine gemeenschap waarin hij leeft uit de problemen te houden. ‘Het spijt mij dat ik jullie hierbinnen moet spreken en niet door het kamp kan rondleiden. Maar de situatie is heel gespannen’, zegt hij. Te opvallend bezoek zou de aandacht kunnen trekken van de veiligheidsdiensten of het leger.

Basher doelt op de honderden willekeurige huisinvallen, arrestaties en gedwongen uitzettingen waar hij en zijn landgenoten eerder dit jaar door zijn opgeschrikt. Getuigenissen van Syriërs en onderzoeken van mensenrechtenorganisaties, zoals die van het Access Center for Human Rights (ACHR) in Beiroet, beschrijven hoe het Libanese leger de vluchtelingen achterlaat bij de grens met Syrië, bijvoorbeeld in het noorden van het land. Daar worden de Syriërs vaak vastgehouden door criminele groepen en regelmatig mishandeld. Familieleden elders in Libanon worden vervolgens onder druk gezet losgeld te betalen voor hun bevrijding.

Officiële cijfers zijn er niet, maar naar schatting ging het in de piekmaanden april en mei om enkele honderden tot achttienhonderd gevallen. Het grootste deel is met ‘hulp’ van diezelfde criminelen en mensensmokkelaars naar de eerdere verblijfplaats in Libanon teruggekeerd. Maar er zijn ook gevallen bekend van mensen die aan het Syrische leger zijn overgedragen. Sommigen zitten nu vast in dienstplicht, van anderen is sindsdien niets meer vernomen.

1,5 miljoen Syriërs

De gedwongen uitzettingen zijn het gevolg van een alsmaar vijandiger klimaat voor Syriërs die de oorlog in eigen land de afgelopen twaalf jaar zijn ontvlucht. ‘Begrijp me niet verkeerd’, zegt Basher. ‘We zijn dankbaar dat ze ons in Libanon hebben ontvangen, we zijn hier geweldige mensen tegengekomen, maar sommige mensen hier zijn heel racistisch. De overheid voert de druk op ons op in de hoop dat we vertrekken. Het enige dat we willen is een waardig leven leiden, maar hier worden we vernederd en als inferieur behandeld.’

Libanon vangt al jaren meer vluchtelingen op per hoofd van de bevolking dan welk land ook ter wereld. Volgens schattingen gaat het om ruim 1,5 miljoen Syriërs (en enkele honderdduizenden Palestijnen) op een bevolking van 5,3 miljoen Libanezen. Ter vergelijking: Nederland zou ruim vijf miljoen vluchtelingen moeten opvangen om aan die verhouding te komen. De meeste mensen hebben zich bij de UNHCR aangemeld, waardoor ze door de Verenigde Naties als vluchtelingen zijn geregistreerd. Ook konden Syriërs zich aanmelden bij de Libanese overheid. Maar er is in het land geen asielprocedure waarmee asielzoekers erkenning als vluchteling kunnen krijgen.

Twee Syrische jongens (16 en 10 jaar oud) werken in Zuid-Libanon in een kas voor 5 dollar per dag. Diego Ibarra Sánchez.
Twee Syrische jongens (16 en 10 jaar oud) werken in Zuid-Libanon in een kas voor 5 dollar per dag. Diego Ibarra Sánchez.

Libanon kreeg de afgelopen jaren miljarden dollars voor de opvang van Syrische vluchtelingen via onder meer de VN, de VS en de Europese Unie. Dat ging de eerste paar jaar relatief goed. Maar na verloop van tijd werd duidelijk dat de oorlog in Syrië niet snel over zou waaien en dat de vele honderdduizenden vluchtelingen waarschijnlijk langer zouden blijven dan aanvankelijk gedacht. Daar komt bij dat Libanon sinds 2019, door decennialang slecht bestuur en corrupte politiek, in een diepe economische en politieke crisis verkeert waar maar geen einde aan lijkt te komen. De inflatie is torenhoog en de Libanese lira heeft ruim 90 procent van zijn waarde verloren in een paar jaar tijd. Ook leeft het land nog met de naweeën van de coronapandemie en de explosie in de haven van Beiroet in 2020, en heeft het al bijna een jaar geen president.

De zondebok is in zo’n situatie gauw gevonden, en de Syriërs zijn in toenemende mate slachtoffer van discriminatie. Syriërs hebben nooit echt mogen meedraaien, ook de mensen met geldige papieren niet. Veel banen mogen Syrische mensen niet uitoefenen en een avondklok speciaal voor Syriërs, die in sommige gemeenten al werd toegepast, komt steeds vaker voor en is strenger geworden. Daar is de dreiging van gedwongen uitzetting naar Syrië de afgelopen jaren nog bijgekomen – hoewel dat in strijd is met het internationaal recht – met als dieptepunt een piek in het aantal uitzettingen in april en mei van dit jaar.

Niet naar school

Basher en zijn gezin kwamen zo’n tien jaar geleden naar Libanon. Zij woonden de afgelopen jaren op veel verschillende plekken in de vallei, voornamelijk in kampen. ‘Toen we hier kwamen wist ik niet eens hoe ik een tent moest opzetten.’

In dit tentenkamp wonen zo’n vijfhonderd mensen van wie de meesten uit dezelfde buurt bij Homs komen. Volgens Basher is misschien wel meer dan de helft van de bewoners jonger dan 18 jaar. Een blik op de groepjes kinderen die er rondlopen doet vermoeden dat een groot deel van hen niets anders kent dan een leven in het vluchtelingenkamp.

‘Als mijn kinderen een goede opleiding zouden krijgen, konden ze iets opbouwen. Ze zijn zo slim. Maar hier is gewoon geen toekomst’

Elk gezin ontvangt een maximum van 125 dollar per maand van UNHCR dat ze in winkels kunnen uitgeven aan voedsel, en aan onderkomen. Maar het is bij lange na niet genoeg, vertelt Basher. ‘We betalen ook elektriciteit en huur aan de boer van wie de grond is.’ In principe zouden jonge kinderen naar school kunnen, maar in de praktijk blijkt dat vaak lastig. Bijvoorbeeld omdat de school, in dit geval van een liefdadigheidsorganisatie, kilometers ver weg is en Syriërs zelf geen vervoer kunnen organiseren.

Het jarenlange uitzichtloze leven is zwaar en frustrerend, zegt Basher. ‘Mijn hart breekt als ik naar mijn kinderen kijk. Ik heb al een heel leven gehad en crises overleefd, maar zij waren jong toen ze hier kwamen en zijn nu in hun puberteit. Als ze een goede opleiding zouden krijgen zouden ze wat kunnen opbouwen. Ze zijn zo slim. Maar hier is gewoon geen toekomst.’

In Libanon blijven wordt Syriërs steeds moeilijker gemaakt. Maar terug naar Syrië durft vrijwel niemand uit angst voor represailles van het regime, de dienstplicht voor mannen die zomaar acht tot tien jaar kan duren, en de algemene chaos waarin het land verkeert. De economie ligt plat, er is geen werk, wel criminaliteit, en veel infrastructuur en steden zijn nog steeds verwoest. Het liefst gaan Syriërs dus naar Europa of Noord-Amerika.

Met kleding aan slapen

De 23-jarige Wesal schuift aan, samen met haar jongste dochter van anderhalf jaar oud. Het meisje waggelt en kruipt rond terwijl ze vrolijk brabbelt. Ook Wesal kwam rond 2013 aan in Libanon en werd, net als wel meer Syrische meisjes in deze vluchtelingenkampen, al jong moeder. Inmiddels heeft ze vier kinderen, haar oudste is 8 jaar. Zelf gaat ze het kamp bijna niet uit, en anders loopt ze altijd met een groepje van drie of vier vrouwen omdat ze bang is om lastiggevallen te worden.

Vanwege de recente gedwongen uitzettingen loopt vooral de afgelopen maanden de spanning in Wesals gezin extra hoog op. Haar man is jaren geleden uit het Syrische leger gedeserteerd. ‘Als hij wordt opgepakt, gedeporteerd en overhandigd aan het Syrische leger, dan is dat zijn einde. En er zijn duizenden mannen zoals hij.’

Het maakt Wesals echtgenoot paranoïde. ‘Hij is constant bang. Als hij wat kan werken bij een boer op het land in de buurt dan moet dat heel erg low profile en probeert hij alle controleposten te vermijden. ’s Nachts staat-ie soms om drie uur op uit slapeloosheid. Hij heeft altijd zijn kleren aan om snel te kunnen vluchten. En hij zegt mij elke avond weer om waakzaam te zijn en hem wakker te maken als ik iets hoor.’

Steeds meer worden Syrische vluchtelingen op de vingers gekeken door de Libanese veiligheidsdiensten, politie en het leger

We komen te praten over de psychische problemen waar zij en andere vluchtelingen onder lijden. De stress en uitzichtloosheid hebben Wesal depressief gemaakt, zegt ze. ’s Nachts heeft ze soms paniekaanvallen, het gevoel alsof ze stikt. ‘Iedereen heeft psychologische en medische problemen. Depressie, diabetes, hartaanvallen, paniekaanvallen’, voegt Basher toe.

De kliniek in de buurt, van Artsen Zonder Grenzen, heeft ook een psycholoog. Volgens Wesal kun je wel praten met de psycholoog, maar ze vraagt zich af wat voor nut dat heeft. Het lucht even op, maar bij thuiskomst in het tentenkamp is er niets veranderd.

Niet terug

Steeds meer worden Syrische vluchtelingen op de vingers gekeken door de Libanese veiligheidsdiensten, de politie en het leger. Het aantal controleposten langs wegen is uitgebreid en er is strenger toezicht op wie de kampen binnenkomt. Ook voor ngo’s is het sinds dit jaar ingewikkeld om hulp te geven in de kampen. Verschillende organisaties helpen er door onderwijs te geven aan kinderen of door ze naar de dichtstbijzijnde basisschool te brengen. Andere leveren extra voedselpakketten, geven rechtsbijstand of medische hulp.

‘Het is voor ons op het moment heel moeilijk om de vluchtelingenkampen binnen te komen. Hiervoor moesten we bijvoorbeeld ook altijd om toestemming vragen bij de veiligheidsdiensten, maar nu wordt het ons bijna onmogelijk gemaakt’, vertelt Reda, een medewerker en onderzoeker van een kleine ngo die voornamelijk in de Bekaa werkt. De aanvragen duren ineens heel lang
of worden soms niet goedgekeurd.
‘Zo kunnen wij geen humanitaire hulp geven.’

De ngo-medewerker is net als een aantal van zijn collega’s Syrisch, een belangrijke reden waarom ze niet met naam en toenaam genoemd willen worden – ook niet die van de organisatie zelf. Ze zijn immers een makkelijk doelwit van de overheid als ze zich kritisch uitlaten over het vluchtelingenbeleid in Libanon. ‘Tijdens de piekweken van gedwongen uitzettingen in april en mei hebben velen van ons wekenlang thuisgewerkt. Het was te risicovol om buiten de deur te werken’, vertelt Reda.

On May 5th, 2023, Yazi, 45, a Syrian refugee from Raqqa tries to rebuild her tent near Marj, Beqaa Valley, Lebanon. She is afraid after the Army intelligence destroyed her tent on May 2nd. Diego Ibarra Sánchez
© Diego Ibarra Sánchez
Een Syrische vrouw (45) probeert haar tent in de Bekaa-vallei te repareren, die door de Libanese veiligheidsdiensten is verwoest.

De grootschalige gedwongen uitzettingen zijn de afgelopen tijd niet meer voorgekomen, hoewel een woordvoerder van mensenrechtenorganisatie ACHR in Beiroet zegt dat ze nog steeds meldingen krijgen van arrestaties en dreigingen van deportaties. En iedereen weet dat de onrust zomaar weer kan oplaaien, omdat het namelijk al eerder is gebeurd en niet zelden om politieke redenen. Dit jaar hadden sommige Libanezen het vermoeden dat een van de presidentskandidaten goede sier wilde maken bij zijn achterban en dat hij zijn hoge functie binnen het leger gebruikte om de deportaties uit te laten voeren.

Bovendien is de Syrische president Bashar al-Assad sinds afgelopen mei weer terug in de Arabische Liga; een belangrijke stap voor Syrië om uit het jarenlange isolement van de afgelopen jaren te komen. Andere landen in de Liga denken dat die normalisering uiteindelijk de stabiliteit in de regio bevordert, waardoor miljoenen vluchtelingen weer zouden kunnen terugkeren naar Syrië.

Basher en Wesal peinzen er echter niet over om terug te gaan. Basher: ‘Naar Europa is de enige optie voor ons, daar is het veilig en respecteren ze mensenrechten. We hebben weinig nodig, alleen het minimum voor een waardig bestaan. Als ik het geld had zou ik met de boot of het vliegtuig gaan. Zelfs als ik zou kunnen zwemmen, zou ik gaan. Terugkeren naar Syrië betekent voor ons het einde.’

Meer over vluchtelingen: