Stine Jensen: ‘Je moraal wordt bepaald door je positie in de maatschappij’

Vier gewetensvragen aan Stine Jensen, filosoof, publicist, tv- en podcastmaker. Sinds 2022 is ze teruggekeerd naar de wetenschap als bijzonder hoogleraar Publieks­filosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Begin dit jaar sprak ze haar oratie uit.

Stine Jensen
© Romy van Leeuwen

U heeft te maken gehad met grensoverschrijdend gedrag en bent daarom weggegaan bij de VU. Inmiddels werkt u weer bij een universiteit. Hoe zou u nu met dit gedrag omgaan?

‘Ik zit niet meer in zo’n kwetsbare positie. Er is geen sprake meer van een machtsrelatie, zoals toen. Ik kan me voorstellen dat ik het nu voor iemand anders zou kunnen opnemen, als ik ongewenst gedrag zou tegenkomen.

In mijn oratie had ik het over sensitiviteit en weerbaarheid. Wanneer gaan we een grens over? Ik denk dat het belangrijk is om daar heel precies in te zijn. Een vervelende opmerking is niet altijd grensoverschrijdend gedrag. Structureel pesten wel. Alles wordt nu te veel op een hoop gegooid. In de media worden personen afgemaakt, en dat hoeft echt niet altijd.’

Voor welk moreel dilemma heeft u zelf gestaan?

‘Ik gaf yoga- en filosofiecursussen op Kreta. We waren buiten, op een yogamatje, bij zonsondergang. Een groep van achttien, en twee oudere deelnemers hadden het koud. Kunnen we naar binnen, vroegen ze. Dat vond ik lastig. Gaat de meerderheid zich aanpassen aan de kwetsbare minderheid? Die vraag zag je natuurlijk ook bij corona, maar dan op een veel grotere schaal.

Of laatst bij een familiefeestje: één iemand wilde naar een veganistisch restaurant, de rest niet… En bij mijn dochter in de klas: er waren twee ouders die niet wilden dat de kinderen op school naar het Jeugdjournaal zouden kijken. Mijn eerste instinct zegt: ik pas me aan! Maar als ouder word ik er ook boos van. Waarom ontneem je mijn kind het Jeugdjournaal? Als yogadocent op Kreta moest ik vooral goed luisteren. Een paar mensen werden boos, anderen wilden zich wel aanpassen. We zijn uiteindelijk niet naar binnen gegaan. Ik heb die oudere vrouwen een stoel en een deken gegeven.

Een ander voorbeeld: tijdens een groepsvakantie op IJsland ergerde ik me aan het trage wandeltempo van een paar vrouwen. Maar op dag twee ging ik door mijn knie en kwam ik in de trage groep terecht. Ze waren zo lief en begripvol. Ik schaamde me kapot. Dat was echt wel een levensles. Je moraal wordt bepaald door je positie in de maatschappij.’

Een oom uit zich racistisch op een familiefeestje. Spreekt u hem daarop aan?

‘Dat hangt van de situatie af. Mijn neiging is om er niets van te zeggen. Ik wil geen conflict veroorzaken op een feestje van iemand anders. Maar je hoort steeds vaker dat je iemand juist wel moet aanspreken.’

Denkt u weleens na over uw eigen vooroordelen? En bespreekt u die ook met uw dochter?

‘Moeilijke vraag… Ik denk dat het ’m qua vooroordelen bij mij vooral zit in klasse en opleiding. Ik heb weleens in Oegstgeest bij een gesprek in een snackbar tegen iemand gezegd: jij bent een mavo-klant. Daar ben ik niet trots op. Ik heb ongetwijfeld ook vooroordelen over mensen die er anders uitzien dan ik. Ik probeer er wel met mijn dochter over te praten en ik ben blij dat ze daar ook zelf over nadenkt. Zo waren er een tijd geleden berovingen door jongens op fatbikes in een park in de buurt van haar school. Zij vroeg: mag ik er dan bij zeggen dat het Marokkaanse jongens zijn? Ik wist het antwoord ook niet meteen.’

Lees ook