Niet iedereen kon de keuze van Kumi Naidoo begrijpen om secretaris-generaal van Amnesty International te worden. Dat merkte de 54-jarige ZuidAfrikaan op de luchthaven van Kaapstad, waar hij wachtte op de vlucht naar Londen voor het sollicitatiegesprek. ‘Wanneer word je eens volwassen en neem je een echte baan?’ vroeg een oude vriend uit de anti-apartheidsstrijd die inmiddels directeur is van een grote onderneming, ‘denk eens aan jezelf’. Een klein jaar later moet Naidoo erom lachen. ‘Ik heb aan mezelf gedacht, maar vooral aan mijn dochter en zonen, aan mijn neefjes en nichtjes. Aan de toekomst van onze kinderen.’
Het interview met de in augustus aangetreden Naidoo is een opmerkelijke ervaring. Hij lacht veel en vertelt komische anekdotes, soms apocrief zoals eentje over een politieke gevangene in Turkije die om een bepaald boek vraagt, om van de bibliothecaris te horen te krijgen dat ze het boek helaas niet in bezit hebben, maar de auteur wel. Tegelijkertijd is de voormalige baas van Greenpeace bloedserieus, bijvoorbeeld wanneer het recente, waarschuwende rapport van de Inter-governmental Panel for Climate Change ter sprake komt. Daarin staat dat de mensheid slechts twaalf jaar heeft om een apocalyptische klimaatverandering te voorkomen.
Anarchistische inslag
‘Twaalf jaar, laat dat even tot je doordringen, twaalf jaar voordat het onomkeerbaar is. Wat we nu aan het doen zijn is het rechtzetten van de strandstoelen terwijl de Titanic zinkende is.’ Zijn ambitie om Amnesty voorop te laten lopen bij de strijd tegen de opwarming van de aarde heeft voor vraagtekens gezorgd. Moet ’s werelds voornaamste mensenrechtenorganisatie dat niet aan Greenpeace of Friends of the Earth overlaten en zich richten op het lot van politieke gevangenen? Naidoo ziet dat anders. ‘Bestaat er een grotere dreiging voor mensenrechten dan klimaatverandering, dan deze acute bedreiging voor het menselijke ras?’
Geestig of ernstig, aan het woord is een geboren activist met een anarchistische inslag. Hij vertelt moeite te hebben met hiërarchische structuren in het algemeen en de titel ‘secretaris-generaal’ in het bijzonder. ‘Ik ben Kumi.’ Bij het interview zit geen persvoorlichter aan tafel, zoals indertijd bij zijn voorganger. Hij draagt geen pak, maar een jasje van de Nelson Mandela Foundation. Eén keer tijdens het twee uur durende gesprek is hij teneergeslagen, wanneer de dood van zijn oudere zus ter sprake komt. Bij haar was een agressieve hersentumor geconstateerd op de dag waarop hij in Londen landde voor zijn eerste bezoek aan Amnesty.
Colour teevee
Zijn zus was een moederfiguur nadat zijn echte moeder zelfmoord had gepleegd. Deze familietragedie vond in 1980 plaats, twee weken voordat hij als 15-jarige scholier voor het eerst aan een grote studentendemonstratie tegen het apartheidsregime van Pieter Botha deelnam. ‘We want equality’, was de leuze, maar vooraan in de mars riepen de jongste demonstranten ‘We want colour teevee’. De mars was in zijn geboortestad Durban, waar Naidoo opgroeide in een township als verre nazaat van Indiërs die door de Britten naar Zuid-Afrika waren verscheept om te werken in de mijnen, aan de spoorwegen en op de suikerplantages.
We zien een nieuwe vorm van apartheid: klimaatapartheid, waarbij de meest kwetsbare mensen het zwaarst worden getroffen
‘Mijn zus was wat ik noem een stille activist, die actief was achter de schermen, ons bijvoorbeeld ’s nachts stiekem de autosleutels van haar man gaf zodat mijn broertje en ik op pad konden om actie te voeren. Zonder haar was wat we deden niet mogelijk. Onze vader vond eigenlijk dat we ons moesten richten op onze studies, maar hij was stilletjes trots en kwam vaak naar school om een goed woordje voor ons te doen als we weer eens waren geschorst.’ Zelf werkte Naidoo tussen het studeren en actievoeren door als een soort huisvader voor veertien jongens in een weeshuis. Met sommige onderhoudt hij nog steeds contact.
Vermomd als Lionel Richie
Als zijn politieke vaders noemt hij Gandhi en Mandela. De een zwoer bij ongewapende strijd, de ander schroomde niet geweld in te zetten. Zelf kwam Naidoo als studentenactvist vaak in aanraking met de politie. ‘Tijdens mijn studiejaren was ik voortdurend op de vlucht en ben ik meerdere malen opgepakt.’ Een van de vele acties waar hij bij betrokken was betrof een Don’t Vote-protest bij een parlement dat het regime voor de Indische minderheid had opgezet. ‘Typische heers-en-verdeel.’ De campus was zo onveilig voor hem dat hij op een geheime locatie zijn examens moest maken. ‘Vermomd als Lionel Richie’, zegt hij grijnzend.
Uiteindelijk werd de grond hem te heet onder zijn voeten en vluchtte hij in 1987 naar het Verenigd Koninkrijk, nadat hij een Cecil Rhodes-beurs had gekregen om te studeren op Oxford. ‘Dat vond ik poëtisch. De koloniale heerser Rhodes was rijk geworden door het plunderen van Zuid-Afrika en uit zijn erfenis kon ik een proefschift maken over politiek verzet in Durban. Hij zou zich in zijn graf hebben omgedraaid.’ Na de vrijlating van Mandela en de val van het apartheids-regime keerde hij terug naar zijn vaderland. ‘Het was een schok. Als verzetsstrijder leef je met de dag, en opeens moest je denken over carrière en pensioenen.’
Telefoontje van Greenpeace
Hij kon een topfunctie krijgen bij het ANC, maar bedankte daarvoor. Volgens hem wordt de rol van politici overschat, terwijl leiders van vakbonden, religies en niet-gouvernementele organisaties juist meer invloed hebben dan ze denken. Naidoo koos er daarom voor een activist te zijn binnen het maatschapplijke middenveld, met leidinggevende functies bij Global Call to Action en Civicus. In 2009 kwam hij in het nieuws vanwege een hongerstaking uit protest tegen de banden van de Zuid-Afrikaanse regering met de Zimbabweaanse dictator Robert Mugabe. Op de negentiende dag, toen Naidoo al veertien kilo verloren had, kreeg hij een telefoontje van Greenpeace of hij daar aan de slag wilde als directeur.
Hij twijfelde, maar zijn dochter Naomi, toen 16, haalde hem over. ‘Ze zei dat ze me niet meer aan zou kijken als ik deze kans voorbij liet gaan’, zegt hij. Naidoo verhuisde naar Amsterdam, waar hij leerde fietsen. Zeven jaar lang leefde hij in twee werelden. Die van de diplomatie, waarbij hij mensen als Tony Blair, Vladimir Poetin, Barack Obama, Bob Geldof en Bill Gates ontmoette. En die van het activisme, waarbij hij deelnam aan een riskante bezetting van een olieplatform van de Russische energiereus Gazprom. Niet het redden van de planeet stond voor hem voorop, zoals bij veel traditionele natuurbeschermers, maar dat van de mensheid.
‘De natuur, die herstelt zich wel als er geen mensen meer zijn, dat is het belangrijkste niet.’
Interessante leiders
Het idee dat de mens centraal staat is een rode lijn in het denken van Naidoo. ‘Wanneer ik bestuursvoorzitters van multinationals ontmoet, dan zie ik allereerst de persoon, daarna pas de functie. Ik vraag altijd of ze kinderen hebben, en zo ja, wat ze gaan antwoorden als hun dochter over tien jaar vraagt “Papa, wat heeft jouw bedrijf gedaan om deze catastrofe te voorkomen?” Uit ervaring weet ik dat topondernemers met kleine kinderen, soms uit een tweede huwelijk, welwillender zijn. Soms willen ze wat betreft milieubescherming verder gaan dan ze kunnen, maar worden ze gehinderd door aandeelhouders, door overheden.’
Met een schappelijke lach: ‘Nederlandse topmensen als Paul Polman van Unilever en DSM’s Feike Sijbesma doen het goed moet ik zeggen, dat zijn interessante leiders.’
Studentenleider
Zijn eigen band met Amnesty gaat bijna drie decennia terug. Als studentenleider had hij al van de organisatie gehoord ‘maar van haar rol en belang was ik me nog niet helemaal bewust’. Dat besef kwam toen hij het land was ontvlucht en zich in Engeland had gevestigd. ‘In de maanden voor ik op Oxford ging studeren ontmoette ik de Zuid-Afrika-onderzoekers van Amnesty om hen bij te praten over activisten wier gevangenschap niet algemeen bekend was, en ik bleef contact met ze houden.’ Trots somt hij successen op waaraan Amnesty in het voorbije jaar heeft bijgedragen, zoals de aanstaande afschaffing van de doodstraf in Maleisië. ‘Maar’, zo voegt hij eraan toe, ‘we winnen de slagen maar verliezen de oorlog.’
Je hoort vaak dat jongeren de leiders van de toekomst zijn. Maar ze moeten nú de leiders zijn, omdat hun toekomst op het spel staat
Wat kan Amnesty volgens hem bijdragen aan de strijd tegen opwarming van de aarde? ‘Onze organisatie is met zeven miljoen activisten veel groter en internationaler dan Greenpeace. We kunnen een rol spelen bij het aanklagen van vervuilers die de rechten van mensen schenden, we kunnen druk uitoefenen op overheden en bedrijven om luchtvervuiling serieus te nemen. Je moet niet vergeten dat klimaatverandering een oorzaak van conflicten is. Kijk naar de oorlog in Syrië. De droogte daar dreef veel mensen naar de stad en die urbanisatie speelde weer een rol bij de opstand tegen Assad. Zie de migratiestromen. Wat we zien is een nieuwe vorm van apartheid: klimaatapartheid, waarbij de meest kwetsbare mensen het zwaarst worden getroffen.’
Alleen maar belangrijker
Hij wijst er ook op dat er wereldwijd wekelijks vier mensen worden gedood bij het beschermen van hun leefomgeving, een aantal dat in een paar jaar is verdubbeld. ‘Je bent misschien bekend met de dood van Berta Cáceres in Honduras, een activiste die opkwam voor de rechten van plaatselijke volkeren en milieustrijders. Met Bolsonaro aan de macht in Brazilië en zijn plannen om de Amazone te vernietigen, met de stammen die daar wonen, wordt ons werk alleen maar belangrijker. Eigenlijk zijn mannen als Trump en Bolsonaro een voordeel omdat ze verzet oproepen, net als Botha dat destijds deed in mijn land.’
Naidoo put moed uit interesse bij jongeren voor het klimaat en wil ze een prominentere rol geven, ook bij Amnesty. ‘Je hoort vaak dat jongeren de leiders van de toekomst zijn, maar dat is achterhaald. Ze moeten nú de leiders zijn, omdat hun toekomst op het spel staat. De internationale vakbondsleidster Sharon Burroughs zei een paar jaar geleden dat banen minder belangrijk zijn dan een leefbaar milieu, omdat zonder dat laatste dat eerste ook niet meer bestaat. We lijden massaal aan een pathologische ziekte die ik “affluenza” noem, een verslaving aan consumptie.’ Retorisch: ‘Worden we echt gelukkig van meer materialisme?’
Theatraal
Het brengt hem bij een derde held, Martin Luther King. Meer in het bijzonder een toespraak die de beroemde dominee en mensenrechtenactivist hield in 1965, toen een vier maanden oude baby Kumi in de wieg lag. Maar 54 jaar later kan Naidoo hele passages uit het blote hoofd citeren, en deze zin draagt hij met nadruk en op theatrale wijze voor. ‘Ik zal me nooit kunnen aanpassen aan economische omstandigheden die de noodzakelijkheden van de velen opofferen voor de luxe van de weinigen, en miljoenen mensen gestrand laten op een eenzaam eiland van armoede te midden van een grote zee van welvaart.’
King riep indertijd schertsend op tot de stichting van een Internationaal Genootschap voor Creatieve Onaangepastheid. Het is niet de ambitie van Naidoo om Amnesty daartoe om te toveren, maar hij benadrukt wel dat er moed nodig is om de wereld te redden, offers te brengen. ‘Iedereen is het met elkaar eens dat het de verkeerde kant op gaat, maar het gaat om de bereidheid er iets aan te doen.’ In het verhaal zijn de namen van Gandhi, Mandela en King gevallen, maar voor Naidoo is zijn half-Schotse dochter, die in Utrecht ethiek studeerde en nu in de duurzaamheidsindustrie werkt, de voornaamste bron van inspiratie.
‘Waar het uiteindelijk om gaat, Patrick, is of we onze kinderen over twintig jaar in de ogen durven te kijken.’