Rohingya, het volk waarvan Aung San Suu Kyi de naam weigert uit te spreken
Fotograaf Shahria Sharmin uit Bangladesh trok voor de fotoserie When home won’t let you stay naar kampen waar honderdduizenden Rohingya wonen. Met een ouderwetse boxcamera portretteerde ze een ontwortelde gemeenschap.
De Myanmarese regeringsleider Aung San Suu Kyi – winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede – verscheen in december voor het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Dat het geweld tegen de Rohingya in 2016 en 2017 als genocide gedefinieerd kan worden, ontkende ze met klem. De naam ‘Rohingya’ weigert ze uit te spreken.
Het volk weet wat het is om op de vlucht te zijn. Al sinds 1982 worden de Rohingya’s niet meer erkend als staatsburgers van Myanmar en zijn ze dus staatloos. Al decennia vrezen ze vervolging, marteling en de dood. Na eerdere geweldsgolven in de jaren zeventig en negentig, nam de agressie van het Myanmarese leger tegen de minderheid in de afgelopen jaren weer sterk toe. De Verenigde Naties en mensenrechtenorganisaties spreken van etnische zuiveringen en genocide, waarbij naar schatting tienduizend doden vielen. Een ware exodus volgde. In 2017 alleen al vluchtten meer dan 600 duizend Rohingya’s naar buurland Bangladesh, waar vooral in de kustregio’s in korte tijd omvangrijke vluchtelingenkampen ontstonden.
Kwetsbaar voor uitbuiting
Zo ver je kunt kijken strekt vluchtelingenkamp Kutupalong zich uit over de deinende heuvels langs de zuidoostkust van Bangladesh. In het kamp in het district Cox’s Bazar hoeven de Rohingya-vluchtelingen weliswaar niet te vrezen voor hun leven, maar ze hebben er verder nauwelijks rechten. Ze hebben geen toegang tot gezondheidszorg of onderwijs en mogen officieel niet werken, wat ze kwetsbaar maakt voor uitbuiting. Sommigen vinden toch een baantje in het kustgebied. Ze varen mee op een vissersboot, ze knopen visnetten of helpen op het strand om de boten af te duwen. Op precies zulke houten boten, met de kenmerkende puntige boeg en achtersteven, vluchtten velen van hen hier in 2017 naartoe.
Fotograaf Shahria Sharmin, zelf afkomstig uit Bangladesh, trok voor de fotoserie When home won’t let you stay meerdere keren naar kampen als Kutupalong en Shamlapur om het verhaal van de ontwortelde gemeenschap in beeld te brengen.
Nergens welkom
Het waren de jongeren die haar aandacht trokken. Zwangere vrouwen, jonge ouders, pubers die haar vertelden over hun geboortedorpen in de Myanmarese Rhakine State. Allemaal mensen die verlangen naar een thuis, die hopen op een betere toekomst, terwijl ze weten dat ze nergens welkom zijn.
Sharmin bracht een ouderwetse boxcamera in een houten bekisting mee. Die zag ze als een soort metafoor voor de vierkante, raamloze huisjes waarin de gevluchte Rohingya wonen: het perfecte medium voor dit verhaal. De boxcamera dwong haar om de tijd te nemen, om aandachtig stil te staan bij haar onderwerp. De beelden staan in sterk contrast met het clichébeeld van een vluchtelingenkamp. De portretten hebben iets statigs, de landschapsfoto’s zou je bijna ‘sfeervol’ noemen. Er schemert melancholie doorheen. Een zoektocht naar houvast, in de voortdurende vlucht die het leven van de Rohingya’s, individueel en als gemeenschap, is gaan tekenen. Zullen deze jonge mensen ooit erkenning vinden?