Rechter Miguel Ángel Gálvez veroordeelde dictators en criminelen, maar ziet hoe zijn werk langzaam wordt teruggedraaid

Als rechter ben je in Guatemala je leven niet zeker, weet Miguel Ángel Gálvez (64). De Guatemalteekse rechter bij het Hooggerechtshof behandelt al meer dan twintig jaar zaken rond corruptie, machtsmisbruik en massamoord. In de aanloop naar de verkiezingen ontvluchtte hij het land. 

Rechter Miguel Ángel Gálvez berechtte in mei vorig jaar negen mensen voor de marteling en executie van 183 mensen tijdens de burgeroorlog in Guatemala.
© MOISES CASTILLO/ANP

Op Twitter rouleert halverwege 2022 een kaartje met daarop acht foto’s van rechters en aanklagers uit Guatemala. Allemaal hebben ze een groot rood kruis over het gezicht. De enige zónder kruis: rechter Miguel Ángel Gálvez. De anderen zijn dan het land al uit of gevangengezet. In het najaar worden ook de dreigementen aan het adres van Gálvez opgevoerd: in tweets wordt afgeteld naar de dag waarop hij ‘uitgeschakeld’ zal zijn. De 64-jarige rechter wacht het niet af en vertrekt eind oktober naar het vliegveld en vlucht het land uit. Op sociale media verschijnt een geüpdatet kaartje, ook over het gezicht van Gálvez staat nu een rood kruis.

Zijn ballingschap valt hem zwaar, vertelt Gálvez half februari in Amersfoort, aan de keukentafel van zijn gastvrouw, directeur Marlies Stappers van Impunity Watch. Drie maanden nadat hij Guatemala verliet, is Gálvez op uitnodiging van deze mensenrechtenorganisatie in Nederland. Daarvoor verbleef hij in Costa Rica, waar hij waarschijnlijk weer naar terugkeert. Hij maakt zich grote zorgen om zijn familie, die in Guatemala is gebleven. ‘Ik hoop terug te kunnen, maar dat zal voorlopig niet gaan. Ik ben er niet veilig.’ 

Veroordeeld voor genocide

Vanwege zijn onuitputtelijke inzet voor de rechtsstaat is Gálvez een nationale bekendheid in Guatemala. Terwijl de ene na de andere rechter en aanklager het land verliet, bleef Gálvez doorwerken. Sinds eind jaren negentig werkt hij aan zaken met grote maatschappelijke impact rond overheidscorruptie en mensenrechtenschendingen tijdens de burgeroorlog (1960-1996) en de dictatuur in de jaren tachtig. Zo was hij rechter in de zaak tegen oud-dictator José Efraín Ríos Montt, die in 2013 werd veroordeeld voor genocide. Hoewel de veroordeling later werd teruggedraaid, was het voor het eerst dat een voormalig staatshoofd in eigen land voor dergelijke misdaden werd berecht. 

‘Dat is het grootste probleem in Guatemala: het huwelijk tussen corruptie en politiek’

De politieke, militaire en economische elite op wie Gálvez al zijn hele loopbaan zijn pijlen richt, voelt zich bedreigd. Ook na de dictatuur heeft de elite van destijds altijd veel macht gehouden, legt hij uit. ‘Na de burgeroorlog zijn criminele organisaties en clandestiene milities zozeer in overheidsinstellingen verankerd, dat straffeloosheid bijna een doel op zich was geworden.’  

Nu zijn het de mensen zoals hij, die deze straffeloosheid bevechten, die worden aangevallen of vervolgd. Rechters en openbaar aanklagers, onder wie lokale bekendheden als Claudia Paz y Paz en Thelma Aldana, zijn ontslagen, vervangen door regeringsgezinde personen of aangeklaagd door de rechtbanken waar ze even daarvoor zelf nog werkten. ‘Zo wordt het rechtssysteem in Guatemala stap voor stap afgebroken’, vertelt Gálvez.  

In januari 2023 en opnieuw in maart sloeg de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties, Volker Türk, hierover alarm. De ‘herhaaldelijke intimidatie en represailles waar justitiemedewerkers die straffeloosheid bestrijden of aan anticorruptiezaken werken, mee te maken krijgen’, noemde hij ‘dramatisch’. 

Twee foto’s

Gálvez werd aangesteld als rechter in 1999, drie jaar na het einde van de burgeroorlog. Zijn eerste post was Santa Cruz del Quiché, in het binnenland. Later werkte hij in Chiquimula, in het zuidoosten van Guatemala. Veel zaken draaiden om georganiseerde misdaad en corruptie, vertelt hij. Gálvez herinnert zich hoe in die jaren de dreigementen al begonnen. Tijdens een proces waarin regeringsfunctionarissen werden beschuldigd van betrokkenheid bij drugssmokkel, zaten ambtenaren in de rechtszaal die hem twee foto’s lieten zien: een van Gálvez’ zoon, een van zijn vrouw. De boodschap was helder: hij kon maar beter voor vrijspraak zorgen.  

In zijn loopbaan, waarvan een groot deel bij de vanaf 2009 opgerichte Hoogrisicorechtbanken in Guatemala-Stad, berecht hij oligarchen, leden van doodseskaders en van drugskartels, én (oud-)politici. ‘Groepen die allemaal zeer nauw verbonden zijn aan elkaar en aan de regering’, zegt Gálvez. ‘Dat is het grootste probleem in Guatemala: het huwelijk tussen corruptie en politiek.’ 

In 2008 besloot de toenmalige regering de internationale gemeenschap om hulp te vragen

 

Dit huwelijk hield ook lang na het einde van de burgeroorlog nog stand. Een deceptie, zegt Gálvez, aangezien met de ondertekening van de Vredesakkoorden in 1996 een officieel einde was gemaakt aan 36 bloederige jaren van intern conflict tussen opeenvolgende autocratische regimes en linkse guerrillagroepen. De oorlog vloeide voort uit de chaos na een door de CIA georkestreerde staatsgreep in 1954 tegen een democratisch verkozen regering. Tijdens de oorlog zijn naar schatting bijna een kwart miljoen mensen vermoord, de overgrote meerderheid inheemse Maya’s. Volgens een interne Waarheidscommissie was het leger verantwoordelijk voor 85 procent van de gewelddadigheden. Gálvez: ‘Guatemala erkende met de vredesakkoorden in 1996 voor het eerst de criminele elementen binnen overheidsinstituties, en dat er een manier gevonden moest worden om straffeloosheid tegen te gaan.’ Maar in de praktijk kwam hier weinig van terecht, vertelt hij verder. Onafhankelijke rechtspraak kwam nauwelijks van de grond, de oorlogsmisdaden bleven ongestraft.   

Gerechtigheid leek mogelijk

Dat veranderde in 2008, toen de toenmalige regering besloot de internationale gemeenschap om hulp te vragen. Dit leidde, in samenwerking met de VN, tot de oprichting van de Internationale Commissie tegen straffeloosheid in Guatemala (CICIG), die de georganiseerde misdaad en corruptie moest aanpakken. 

Zo lukte het in 2013, onder leiding van onder anderen Miguel Ángel Gálvez, om oud-legerleider José Efraín Ríos Montt te veroordelen voor genocide. Onder zijn bewind (1982-1983) waren tienduizenden burgerdoden gevallen, vooral onder de inheemse bevolking. Jarenlang leek het of hij vrijuit zou gaan: tot 2012 was Ríos Montt politiek actief, en genoot daardoor politieke onschendbaarheid. ‘Het genocideproces was cruciaal om te ervaren dat gerechtigheid mogelijk is in Guatemala. Het belang daarvan valt niet te onderschatten’, zegt Gálvez. Ook al werd de veroordeling tien dagen na het vonnis ongedaan gemaakt: er zouden procedurele fouten gemaakt zijn. ‘Dit is een land met meer dan 24 talen en de grootste inheemse bevolking van Latijns-Amerika. Waar institutioneel racisme in de geschiedenis zit ingebakken’, vervolgt Gálvez. ‘Met dit proces konden we dit deel van de bevolking laten zien dat rechtspraak ook vóór hen kon werken.’ In 2015 startte het Hooggerechtshof een nieuw genocideproces. 

Internationaal werden de ontwikkelingen juichend ontvangen, maar binnen Guatemala begon het te rommelen

In datzelfde jaar wist rechter Gálvez nóg een belangrijke politicus te veroordelen: de vlak daarvoor afgetreden president Otto Pérez Molina. Deze oud-legercommandant, die tijdens de burgeroorlog onder meer diende als hoofd van de inlichtingendienst, werd berecht vanwege grootschalige corruptie en fraude.  

Hete adem

Internationaal werden de ontwikkelingen juichend ontvangen, de CICIG werd als overwinning van de mensenrechten gezien. Maar binnen Guatemala begon het te rommelen. Machtige mensen werden nerveus van de hete adem van de rechtspraak in hun nek. Na de val van Pérez Molina zag zijn opvolger Jimmy Morales de bui hangen en keerde zich vanaf 2017 tegen de commissie. Eind 2019 verbande hij de CICIG in zijn geheel uit Guatemala. In het land barstte een heksenjacht los tegen iedereen die bij de commissie betrokken was geweest. 

In die chaos wist Gálvez alsnog door te blijven werken, vertelt hij. Een van zijn zaken draaide om een overheidsdocument waarin de moord op 183 burgers wordt beschreven die tussen 1983 en 1985 door het leger werden ontvoerd. Het document kwam bekend te staan als el diario militar, het militaire dagboek. Het was voor de nabestaanden het eerste bewijs van wat er met hun dierbaren gebeurd was. Bij de namen stond het getal 300 vermeld, militaire code voor een executie.

De voormalige Guatemalteekse dictator (1982-1983) José Efraín Ríos Montt  in 2013 tijdens het proces over genocide gepleegd tijdens zijn regime. 
© JOHAN ORDONEZ/ANP  
De voormalige Guatemalteekse dictator (1982-1983) José Efraín Ríos Montt in 2013 tijdens het proces over genocide gepleegd tijdens zijn regime.

In 2020 begon de rechtszaak tegen de daders, onder leiding van Gálvez. Het was dit proces dat uiteindelijk zou leiden tot de bedreigingen waardoor hij het land moest ontvluchten. In mei 2022 wist hij negen gepensioneerde militairen en politieambtenaren te berechten voor de verdwijning, detentie, marteling en executie van 183 mensen. Maar tijdens de rechtszaak zag Gálvez een van de oprichters van de FCT, een extreemrechtse groep met sterke banden met (oud-)militairen die zich al jaren tegen de CICIG richtte, in de rechtszaal zitten. ‘Hij dreigde dat alle pijlen vanaf nu op mij gericht zouden zijn. En dat gebeurde.’  

Er werd bij Gálvez ingebroken en op straat werd hij achtervolgd door witte busjes: ‘Dezelfde busjes waarmee het leger tijdens de oorlog mensen ontvoerde’

Gálvez’ integriteit werd in twijfel getrokken, hijzelf en zijn familie ontvingen bedreigingen, er werd thuis ingebroken. Ook werd hij op straat achtervolgd door witte busjes. ‘Het waren dezelfde busjes waarmee het leger tijdens de oorlog mensen ontvoerde.’  

Vertrouwen verdwijnt

De tactieken van de FCT zijn venijnig, zegt Gálvez: hun doelwitten worden continu in de media aangevallen. Una muerte civil, noemt de FCT dit, een ‘maatschappelijke dood’. Dit is niet alleen pijnlijk voor de betrokkenen zelf, maar heeft ook grote impact op een laagopgeleide samenleving die door de continue stroom van nepnieuws gaat twijfelen of deze rechters, linkse politici en mensenrechtenactivisten misschien inderdaad niet te vertrouwen zijn? 

Zo begon het succes van de CICIG steeds verder af te brokkelen, vertelt Gálvez. Het doet hem pijn te vertellen dat in de zaak rond het militaire dagboek de negen veroordeelden sinds zijn vertrek bezig zijn het vonnis aan te vechten. ‘Sommigen zijn al op vrije voeten gesteld. Ook andere oud-legerkopstukken die eerder waren veroordeeld, komen vrij. De maatschappelijke impact is gigantisch. Want wat zien de mensen? Dat de daders die hun familie hebben uitgemoord, weer vrijkomen. Elk snippertje vertrouwen in de rechtspraak wordt weggespoeld.’ 

Er is een patroon in Guatemala: bij verkiezingen zijn telkens dezelfde mensen te kiezen

Ook Ríos Montt stierf uiteindelijk in vrijheid, in 2018, nadat zijn aanvankelijke veroordeling was teruggedraaid en het heropende proces nog liep. Een nieuwe veroordeling kwam niet meer op tijd. Pérez Molina zit nog vast, maar wil in beroep gaan. Het ergste vindt Gálvez de stilte vanuit de internationale gemeenschap. ‘Waarom laat iedereen ons land nu vallen?’ Internationaal bewustzijn aanwakkeren, dat is nu zijn doel.  

Vanuit verschillende landen proberen Gálvez en zijn collega-bannelingen weer de aandacht op hun land te vestigen. Daarom is hij blij dat hij is uitgeroepen tot Jurist van het Jaar door de Northwestern Law School in Chicago. Het is erkenning, maar vooral hoopt Gálvez dat het deuren opent voor andere plekken waar hij kan spreken over de rechtsstaat in zijn land: ‘Zodat de VS, de EU en de VN weer in actie komen voor Guatemala.’  

Verkiezingen

Door het veranderde politieke klimaat is Europa zijn interesse verloren, denkt Gálvez. ‘Het buitenlandbeleid wordt gedicteerd door de binnenlandse agenda. En voor Europa speelt Latijns-Amerika daarin geen rol.’ Voor de VS komt daar nog bij: migratie domineert alle andere thema’s. ‘Er zijn wel zorgen over het verlies van democratie, maar Guatemala is in de regio het enige land waarmee de VS afspraken kunnen maken over het tegenhouden van migratie.’ Dat weegt nu eenmaal zwaarder.  

Ook onderschat de buitenwereld de situatie, zegt Gálvez. ‘Omdat er elke vier jaar verkiezingen zijn, denkt men dat ons land stabiel is, dat er nog een functionerende democratie is. Maar zo is het niet.’ 

Op 25 juni gaat het land weer naar de stembus. Maar niet alle politieke partijen mogen deelnemen. De kandidatuur van de inheemse Thelma Cabrera, namens de linkse Beweging voor de Bevrijding van de Volkeren (MLP), werd in maart door het electoraal hof verboden. Gálvez: ‘Het gaat er natuurlijk om dat dit een inheemse beweging is, die de inheemse volkeren wil bevrijden. Dat wil de zittende klasse koste wat kost tegenhouden. Het toont een patroon: bij verkiezingen zijn telkens dezelfde mensen te kiezen.’  

En dat blijkt: een van de meest kansrijke kandidaten voor het komende presidentschap is Zury Ríos, de dochter van de oud-dictator. Een amnestiewet heeft ze al in de maak.

Meer over dit onderwerp