Van bajonet tot bodycam en tasers: zo zijn politie-uitrustingen veranderd

Ooit was de politie je beste vriend, maar inmiddels is streng optreden in de mode. Dat is terug te zien in de uitrusting van agenten. Deze eeuw kregen zij de beschikking over een nieuw dienstwapen, pepperspray en over een wapenstok waarmee ze harder kunnen slaan. Nu wil de politie tasers en bodycams. Maar deskundigen twijfelen over de noodzaak. 

Uitrusting van agenten door de jaren heen
© Odilo Girod

Vijf jaar geleden werden de Nederlandse agenten volledig in het nieuw gestoken. Helemaal probleemloos verliep de invoering van het uniform met opvallende gele strepen niet. Omdat de voor de wapenstok bestemde zak niet goed was doorgestikt, zakte de knuppel soms te ver naar beneden. Met alle narigheid van dien: agenten ondervonden hinder bij het in- en uitstappen van de auto en bij het traplopen.  

Een Haagse agente viel door de ontwerpfout zelfs van de trap op het politiebureau en brak haar duim. Het deed de populariteit van de knuppel geen goed. Veel agenten lieten de wapenstok sowieso al vaak op het bureau liggen. 

Draaibare bajonet

Dat doet denken aan de situatie van een eeuw geleden, toen de rijksveldwachters volgens het in 1922 gepubliceerde Geschiedenis en inrichting der politie in Nederland hun wapenstok alleen ‘zoo noodig’ meenamen. Volgens het boek hadden agenten wel standaard de beschikking over ‘een achterlaadkarabijn met daaraan bevestigde draaibare bajonet, een revolver en een sabel of hartsvanger in lederen scheede, hangende aan een onder de jas gedragen ceintuur met drager’. 

Volgens Jaap Timmer, socioloog aan de Vrije Universiteit die sinds 1991 onderzoek doet naar geweld in politiewerk, volgde de Nederlandse politie ‘de trend van landen om ons heen’. ‘Rond de Eerste Wereldoorlog deed het dienstpistool zijn intrede. Dat was een reactie op de roerige tijd, met revolutiedreiging en grote stakingen.’ 

Billenprikkertje

De sabel bleef de Nederlandse politie nog tot in de jaren zestig dragen, al kon niet iedereen er even goed mee omgaan. Begin 1961 kwam tijdens de traditionele kerstboomverbranding in Den Haag de 16-jarige Wim Scholte om het leven nadat een agent hem met zijn sabel had neergestoken. De agent verklaarde dat hij slechts ‘een billenprikkertje’ had gegeven. De rechter kon het maar moeilijk geloven: volgens de patholoog-anatoom had Scholte ‘een steekwond van ongeveer tien centimeter lengte beginnende bij de linkerheup en doordringend tot in de longen’. 

De Provo’s vonden dat agenten een soort sociaal werkers moesten worden met witte uniformen

De kritiek op onbesuisd politieoptreden nam die jaren toe. Timmer: ‘De vanzelfsprekende autoriteit van de politie werd onderwerp van politiek en maatschappelijk debat.’ Na de rellen rond het huwelijk van prinses Beatrix en Claus in 1966 lanceerde Provo het ‘witte kippenplan’ om het imago van de politie te herstellen. De Provo’s stelden voor dat agenten een soort sociaal werkers zouden worden: ze moesten een wit uniform dragen en zich per witte fiets verplaatsen. ‘De witte kip is ongewapend en draagt een tas met verband, aspirine, lucifers, appeltjes van oranje met kippenboutjes.’  

Een nieuwe wind

Zover kwam het vanzelfsprekend nooit, maar dat er iets moest veranderen was wel duidelijk. ‘Na de bouwvakkersrellen in Amsterdam in 1966, waarbij de politie op de demonstranten schoot, ontsloeg het kabinet onder leiding van premier Piet de Jong de burgemeester en de korpschef van Amsterdam’, vertelt Timmer. ‘De Jong was oorspronkelijk een houwdegen met een militaire achtergrond, maar vond dat je niet mocht schieten op mensen die gebruikmaakten van hun demonstratierecht. De tijd dat een agent zelf wel kon beslissen wanneer hij geweld gebruikte, was voorbij.’ 

Er ging een nieuwe wind waaien. In de daaropvolgende jaren werd de politie je beste vriend en machtsvertoon met sabels paste daar niet langer bij. Rond 1980 kreeg de politie, als reactie op het toenemende vuurwapengeweld van de georganiseerde criminaliteit, wel een nieuw dienstwapen: de Walther P5, die agenten in een holster gingen dragen. ‘Daarvoor had de gemeentepolitie een niet-doorgeladen vuurwapen in een gesloten tas onder de jas. Niet zo praktisch.’ 

Harder slaan

Sinds de eeuwwisseling neemt de roep om meer repressie toe. ‘De afgelopen tien, vijftien jaar is onder de rechtse kabinetten een culture of control leidend geweest: het geloof dat de samenleving maakbaar is via het strafrecht’, meent Timmer. Menig politicus vindt dat de politie meer gezag moet uitstralen en Rutte zou relschoppers die tijdens de jaarwisseling hulpverleners bedreigen en mishandelen ‘het liefst allemaal persoonlijk in elkaar slaan’.  

Tegenwoordig hebben agenten dertig in plaats van zestien patronen bij zich

Zolang de premier daar zelf geen tijd voor heeft, rusten opeenvolgende ministers van Justitie en Veiligheid agenten uit met nieuwe middelen om dat voor hem te doen. Begin deze eeuw kreeg de politie de beschikking over pepperspray. In 2012 verving de Walther P99Q NL de sterk verouderde Walther P5. Agenten hebben tegenwoordig dertig in plaats van zestien patronen bij zich. En sinds 2018 heeft de politie een nieuwe, uitschuifbare en daardoor makkelijker mee te nemen wapenstok die niet langer in de knieholte prikt. 

De wapenstok is uitgeschoven elf centimeter langer dan zijn voorganger en niet meer met rubber bekleed. ‘Daarmee kun je harder slaan’, zegt Gerbrig Klos, specialist politie en mensenrechten bij Amnesty. Volgens haar past de nieuwe knuppel in een trend waarbij agenten de beschikking krijgen over zwaardere middelen. ‘Bovendien krijgt de politie ruimere bevoegdheden voor de toepassing ervan.’ 

Chilling effect

Eind april maakte de politie bekend tweeduizend bodycams te zullen aanschaffen, kleine camera’s die agenten op hun lichaam dragen. Volgens veiligheidsadviseur en onderzoeker Sander Flight, die een test evalueerde die de Amsterdamse politie in 2017 en 2018 uitvoerde met bodycams, zijn dat er genoeg om elke Nederlandse agent die voor noodhulp of surveillance de straat op gaat uit te rusten met een camera. 

Uit de Amsterdamse test bleek dat de bodycam leidde tot minder agressie tegen agenten. ‘Er gaat een normerend, de-escalerend effect vanuit’, legt Flight uit. ‘De vraag is alleen op wie: op de burger of op de agent? De politie is ervan overtuigd dat burgers zich beter gaan gedragen als ze weten dat ze worden opgenomen, maar met hetzelfde gemak kun je beweren dat juist agenten zich netter opstellen als ze een bodycam dragen, en daardoor minder agressie uitlokken.’ 

Er zou een gat zitten tussen wapenstok en pistool, maar dat is nooit empirisch onderbouwd

 Je kunt moeilijk bezwaar maken tegen een afname van geweld, maar bodycams kunnen ook leiden tot een chilling effect, zegt Gerard Jan Ritsema van Eck, die aan de Rijksuniversiteit Groningen onderzoek doet naar nieuwe surveillance-technieken. Ga je bijvoorbeeld nog wel naar een demonstratie als je weet dat de politie je filmt? Of durf je kritiek te uiten op het optreden van de politie als de beelden later op het bureau mogelijk door andere agenten worden bekeken? 

‘Glasheldere spelregels’

Volgens Ritsema van Eck kunnen de privacy-inbreuken bij bodycams veel groter zijn dan bij de camera’s die nu al op straat hangen. ‘Terwijl vaste camera’s het grootste deel van de tijd niets bijzonders filmen, gaat de politie juist af op misdrijven en verkeersongelukken, als mensen niet op hun best zijn. Agenten komen ook achter de voordeur. In Amsterdam was er een richtlijn dat de politie de bodycam in privéruimtes moest uitzetten, maar als agenten een verdachte achtervolgen die een tuin of huis binnenrent, is het de vraag of dat ook gebeurt.’ 

De politie laat het liever aan agenten zelf over wanneer zij de camera aan- en uitzetten. Een zeer onwenselijke situatie, meent Flight, die vindt dat er ‘glasheldere spelregels’ moeten komen. ‘Alle interacties met burgers waarbij de politie zich beroept op haar bevoegdheden’ zouden volgens hem in elk geval moeten worden opgenomen. ‘Zo zorg je ervoor dat elke situatie die uit de hand kan lopen, netjes wordt vastgelegd.’ Maar ook burgers zelf zouden een agent moeten kunnen vragen om de bodycam aan te zetten als zij menen dat de situatie daarom vraagt. ‘Zo’n verzoek moet dan zeer serieus worden genomen. Het werkt twee kanten op.’  

Mislukt experiment 

Gerbrig Klos van Amnesty maakt zich ook grote zorgen over een andere mogelijke nieuwe toevoeging aan de politie-uitrusting: de taser. Het stroomstootwapen wordt sinds 2011 gebruikt door arrestatieteams en is in 2017 getest door ‘gewone agenten op straat’. Als het aan politiechef Frank Paauw ligt, worden binnenkort alle eenheden in Nederland ermee uitgerust. De taser kan ‘in heftige geweldsituaties erger voorkomen’, meent hij: als alternatief voor het pistool. 

Klos is sceptisch. ‘De taser kan een goede aanvulling zijn voor specialistische teams die een gevaarlijke verdachte willen overmeesteren, maar bij het gewone politiewerk zou je zo’n wapen vrijwel nooit nodig moeten hebben.’ Bij de vier politie-eenheden die de taser een jaar lang uitprobeerden, bleek de praktijk anders. Klos: ‘De taser werd vaak ingezet en ook in situaties waarin agenten nooit naar een dienstwapen zouden grijpen, zoals bij een geboeide verdachte of bij iemand die na een verkeersovertreding wegrent.’  

Pepperspray

Ook werden mensen getaserd die in een politiecel of separeerruimte van een GGZ-instelling verbleven, schreef Amnesty vorig jaar in het rapport Een mislukt experiment: de taser-pilot van de Nederlandse politie. Hoewel de taser is bedoeld om een gevaarlijk persoon op afstand te verlammen, gebruikt de politie het wapen ook direct op het lichaam, in de zogeheten drive-stun mode, die bedoeld is om ‘een persoon pijn te doen en zo medewerking af te dwingen’. 

Bij de invoering van de pepperspray in 2001 en 2002 ging het al net zo, weet Jaap Timmer. ‘Het argument voor de invoering van de pepperspray en de taser is dat er een gat zit tussen wapenstok en pistool, maar die lacune is nooit empirisch onderbouwd. De belofte bij de invoering van de pepperspray was dat er minder gewonden zouden vallen, maar die is nooit waargemaakt.’ 

Uit een evaluatie van de eerste ervaringen van de politie met pepperspray in 2003 bleek dat het geregeld voorkwam dat ook omstanders en agenten zelf ‘besmet’ raakten. Voor de nazorg ligt er daarom standaard een ‘towelette’ en een bus verkoelende vloeistof om de ogen te spoelen in elke politiewagen. 

Daar ligt overigens meestal ook een teddybeer. De knuffel is bedoeld, zo staat op de website van de politie, ‘om aan een kind te geven dat iets ergs is overkomen’. Het door Provo gepropageerde idee van de agent als hulpverlener is kennelijk toch niet helemaal losgelaten.

Meer weten? Lees hier het standpunt van Amnesty over het gebruik van tasers.