Schrijversclub PEN Afghanistan is ambitieus: ‘We moeten de Afghaanse literatuur veiligstellen’

Abdul Samay Hamed, voorzitter van de schrijversorganisatie PEN Afghanistan, is voor de Taliban gevlucht naar Denemarken. ‘Afghanistan was zo goed op weg. We moeten er alles aan doen om het vuurtje brandende te houden, binnen en buiten het land.’

© AFP or licensors

De situatie hier is “brutal” en het internet slecht’, appt journalist en dichter Abdul Samay Hamed (52) vanuit Kaboel, ‘maar laten we contact hebben als het me is gelukt om met een evacuatievlucht het land uit te komen.’ Hamed is voorzitter van PEN Afghanistan, een schrijversorganisatie die zich inzet voor verdrukte schrijvers en journalisten, en de vrijheid van meningsuiting. Ik zit in het bestuur van PEN Nederland en zoek via WhatsApp contact met hem. 

De omstandigheden in Afghanistan veranderen begin augustus vorig jaar huiveringwekkend snel. Hoewel de Taliban met het terugtrekken van de Amerikaanse troepen beloofden dat ze met de Afghaanse regering over vrede zouden onderhandelen, nemen de moslimextremisten op een uiterst gewelddadige wijze wraak op iedereen die in de afgelopen jaren iets te maken heeft gehad met de NAVO, de VS en het Westen. Zoals hulpverleners, tolken of fixers, evenals journalisten en anderen die nauw samenwerkten met de internationale media. Ook worden begin augustus twee Afghaanse leden van PEN vermoord: eerst dichter en historicus Abdullah Atefi en enkele dagen later Dawa Khan Menapal, net als Hamed een uitgesproken criticus van de nieuwe machthebbers in Afghanistan, en een pleitbezorger van pluriforme media. 

Evacueren

Als ik eind september hoor dat Hamed veilig naar Denemarken is gereisd, appen we opnieuw. Hij is terug in het land dat hem eerder een permanente status verleende, nadat hij in 1998 op straat was aangevallen en via Pakistan een veilig heenkomen zocht. Zijn drie zoons groeiden op in Denemarken, maar Hamed verbleef, toen de VS in 2002 de Taliban verjoegen, de meeste maanden van het jaar afwisselend in de hoofdstad Kabul en in zijn geboortestad Mazar-i-Sharif. 

Onvermoeibaar is Hamed bezig met de evacuatie van schrijvers en journalisten

Uit zijn berichten rijst het beeld van een ongebroken geest. Een man die onvermoeibaar in de weer is – hij slaapt slechts enkele uren per dag – met het evacueren van zo veel mogelijk Afghaanse schrijvers, journalisten, fotografen, dichters en anderen. Evenals met de distributie van boeken naar scholen in Afghanistan – in zoverre dat nog mogelijk is – en het opzetten van netwerken van PEN Afghanistan in ballingschap. ‘We zullen nieuwe mechanismen moeten bedenken om het vuur van verandering in zowel het land zelf als in de diaspora brandende te houden’, vertelt hij online vanuit zijn huis in het oostelijke havenstadje Helsingør en in december bij een ontmoeting in Amsterdam. 

Pionier van het vrije woord 

Hamed is de afgelopen decennia uitgegroeid tot een van de bepalende gezichten van het moderne Afghanistan. Hij studeerde medicijnen in Mazar-i-Sharif, maar in zijn land is hij vooral bekend door zijn werk als journalist, cartoonist en dichter, het meest dominante literaire genre in Afghanistan. Daarnaast is hij een pionier van het vrije woord. ‘Er is geen democratie in Afghanistan. Dat is het meest prangende probleem. Het gebrek aan ruimte om kritisch te mogen denken.’ 

De strijd daartegen vormt sinds de oprichting in 2004 van het schrijvershuis van PEN in Kabul de rode draad: schrijverscursussen organiseren, kritisch denken bevorderen door middel van debatten en ontmoetingen, kinderen interesseren voor verhalen en gedichten en boeken van jonge en gevestigde schrijvers en dichters uitgeven, evenals bladen en brochures. De afgelopen twee decennia had hij veel verschillende leidinggevende banen in de media in zijn land. Hoewel Afghanistan een van de meest gevaarlijke landen is voor journalisten om in te werken – sinds 2004 werden zeker tachtig journalisten vermoord – was er mede dankzij mensen als hij een pluriform netwerk ontstaan van lokale en nationale radio-, televisie- en muziekkanalen, en een levendige schrijf-, film- en beeldcultuur. 

Sinds hij weer terug is in Denemarken, is Hamed de meeste dagen van de week te vinden in het kantoortje in Kopenhagen van waaruit hij het werk van PEN Afghanistan voortzet. ‘Om verandering in een samenleving te bewerkstelligen heb je creatieve geesten nodig’, legt hij uit. ‘Mensen die over verbeelding beschikken waardoor nieuwe perspectieven op de toekomst ontstaan.’ 

 Journalist en radiopresentator Ebrahim Parhar van het radiostation Urooj in de provincie Farah mag sinds de machtsovername van de Taliban alleen nog maar urenlange religieuze preken uitzenden.
© AFP or licensors
Journalist en radiopresentator Ebrahim Parhar van het radiostation Urooj in de provincie Farah mag sinds de machtsovername van de Taliban alleen nog maar urenlange religieuze preken uitzenden.

Centra opzetten 

In zijn rol als voorzitter van PEN Afghanistan (voor de machtsomwenteling vijfhonderd leden in Afghanistan en vijftienhonderd in de diaspora) heeft Hamed een ambitieus plan uitgedacht. Hierin staat hoe hij samen met twee andere stafleden vanuit Kopenhagen het werk voor het vrije woord kan voortzetten en het literaire en culturele erfgoed van Afghanistan veilig kan stellen. ‘Om problemen te voorkomen zullen we een deel van de boeken die we in Afghanistan hebben uitgegeven, moeten verstoppen. Bijvoorbeeld de boeken waarin kritiek op de islam wordt geuit en die nu als godslasterlijk kunnen worden aangemerkt. En ook al zeggen de Taliban het niet openlijk, we kunnen niet langer vanuit het schrijvershuis in Kabul werken. Tot voor kort fungeerde het nog als een safehouse voor schrijvers en hun families’, legt hij uit. 

‘We hebben honderden uren materiaal dat in Afghanistan meteen vernietigd zou worden’

Maar er zijn nog steeds actieve PEN-vrijwilligers die op privéscholen en -universiteiten – in het staatsonderwijs kan dat niet meer – lessen creatief schrijven geven. ‘En online gaan die cursussen ook gewoon door.’ Hij vertelt dat een deel van de PEN-leden, veelal de niet-seculiere, in het Pasthu spreekt en publiceert. Dat is de tweede officiële taal in Afghanistan. ‘Zij hebben tot nu toe weinig te vrezen van het Talibanbewind, dat overwegend uit deze etnische groepering is voortgekomen.’  

Gezien de exodus van schrijvers, dichters, cartoonisten, journalisten, fotografen en film- en televisiemakers – internationale schattingen wijzen erop dat inmiddels een half miljoen Afghanen hun land zijn ontvlucht – wil Hamed elf zogeheten PEN Afghanistan-centra in de diaspora opzetten. Vooralsnog in landen zoals Duitsland en Engeland, waar sinds eind vorige eeuw, toen de Taliban voor het eerst aan de macht kwamen, al een omvangrijke diasporagemeenschap is ontstaan.

Op termijn ziet hij ook mogelijkheden in Nederland. ‘Het idee is dat er zo netwerken ontstaan van nieuwe evacuees en Afghanen die er al decennia wonen. Op die manier kunnen de Afghaanse literatuur en onze culturele tradities levend worden gehouden en kunnen we die ook in het nieuwe land introduceren.’ 

Journalist Zaki Daryabi richtte in 2012 de krant Etilaat Roz op, die uitgroeide tot een van de meest gelezen kranten in Afghanistan. Twee journalisten werden ernstig mishandeld door de Taliban nadat ze over een vrouwenprotest hadden bericht.
Journalist Zaki Daryabi richtte in 2012 de krant Etilaat Roz op, die uitgroeide tot een van de meest gelezen kranten in Afghanistan. Twee journalisten werden ernstig mishandeld door de Taliban nadat ze over een vrouwenprotest hadden bericht.

Op zachte toon: ‘We kunnen niet iedereen uit Afghanistan evacueren, dat is de realiteit. Dat is vooral de gevestigde schrijvers en journalisten gelukt, Afghanen met internationale contacten. En niet iedereen in Afghanistan loopt gevaar.’ Maar nu de Taliban weer aan de macht zijn is er nauwelijks nog vrije pers, waardoor journalisten brodeloos zijn geworden. Uit onderzoek van Reporters sans Frontières (RSF) en de Afghan Independent Journalists Association (AIJA) blijkt dat vanaf half augustus in drie maanden tijd 43 procent van de Afghaanse media is verdwenen. In totaal zijn 231 mediaorganisaties gesloten sinds de Taliban aan de macht zijn. Vrouwelijke journalisten zijn het hardst getroffen: 84 procent is haar baan kwijtgeraakt. 

Ambitie

Noodhulp lost dat probleem niet op, benadrukt Hamed. Hij hoopt dat er in de diaspora Afghaanse ondernemers zullen opstaan die professionele nieuwsplatforms opzetten waarvoor journalisten in Afghanistan kunnen werken. Dat is niet zonder gevaar, erkent hij. Maar hij benadrukt dat er inmiddels internationaal al veel ervaring is met hoe de identiteit van journalisten kan worden beschermd. Bijvoorbeeld van Russische nieuwssites die naar de buurlanden zijn uitgeweken en gebruikmaken van ‘correspondenten’ in Rusland. ‘Het klinkt misschien gevaarlijk, maar het is niet onmogelijk.’ 

‘De Afghaanse geest laat zich niet meer zo makkelijk in de fles duwen’

Zijn ambitie reikt verder. ‘Ook moeten we de boeken opsporen en naar het buitenland brengen die vóór het digitale tijdperk zijn uitgegeven en waarvan helaas geen pdf-bestanden bestaan. Net als bijvoorbeeld de vele cassettebandjes met liedteksten, gezongen door zangers en zangeressen die in de eerdere periode dat de Taliban aan de macht was veelal naar Pakistan uitweken. Daar richtten ze toen studio’s op en namen nieuw werk op’, licht hij toe. ‘We hebben honderden en honderden uren materiaal dat vernietigd wordt zodra de Taliban het in handen krijgen.’  

Hij hoopt op die manier ook de folkloristische literatuur van Afghanistan veilig te stellen. Evenals de orale traditie. Verhalen die van generatie op generatie worden doorverteld, maar nooit zijn opgeschreven. ‘Journalisten die nu geen werk hebben, zouden die verhalen kunnen documenteren.’ Hij legt uit hoe hij op dat idee kwam: ‘Ik wou dat ik had opgetekend hoe mijn ouders, allebei inmiddels overleden, zich in het Farsi uitdrukten. Hun manier van praten, de kenmerkende woorden die ze gebruikten en die niemand nu meer kent.’  

PEN Afghanistan-voorzitter Abdul Samay Hamed december 2021 bij De Balie in Amsterdam.
PEN Afghanistan-voorzitter Abdul Samay Hamed december 2021 bij De Balie in Amsterdam.

Onderscheiding 

Midden november reisde Hamed naar Oslo om de Ossietzky Prize 2021 van PEN Noorwegen in ontvangst te nemen. De onderscheiding werd aan hém uitgereikt, maar is een eerbetoon aan al die moedige mediamensen, schrijvers, dichters en filmmakers die in de afgelopen twintig jaar op vreedzame wijze streden voor het vrije woord in Afghanistan. Hij benadrukt waarom die prijs zo belangrijk is: ‘De internationale aandacht gaat nu vooral uit naar de politieke aspecten van wat er in Afghanistan gebeurt: het wel of niet erkennen van de regering van de Taliban. Niemand bekommert zich om de bevolking waarvan 90 procent inmiddels onder de armoedegrens leeft.’ 

Hij hamert op het belang van voortborduren op wat er wél tot stand is gebracht in Afghanistan. Zoals de pluriforme media en een middenklasse van goedopgeleide mensen die aansluiting hebben gevonden bij de mondiale wereld. ‘De ceremonie rondom de uitreiking van de prijs was een uitgelezen moment om de aandacht daarop te richten.’  

Waar haalt hij de drive, de energie vandaan om ondanks de weerbarstige praktijk in Afghanistan de strijd voor het vrije woord te blijven voeren? Er verschijnt een glimlach op zijn gezicht. ‘Als je iets verandert, voel je dat je leeft. En het belangrijkste is om dat samen met anderen te bewerkstelligen. Het is de reden waarom ik in het schrijvershuis van PEN in Kabul graag met jonge mensen werkte. Hun te leren dat verbeelding de motor is voor het zoeken naar oplossingen voor verandering.’ Hij vertrouwt erop dat de nieuwe, goedopgeleide generatie in Afghanistan manieren zal vinden om een andere toekomst te bewerkstelligen dan de Taliban voorstaan. ‘Dat zag je al aan de meisjes en vrouwen die de straat op gingen om van de Taliban te eisen dat de scholen ook voor hen openbleven’, zegt hij. ‘Die geest laat zich niet terug in de fles duwen.’  

Toch klinkt er ook weemoed in zijn stem. ‘Het verschil is dat ik in Afghanistan in de frontlinie opereerde. In mijn rollen als voorzitter van PEN en in de media draaide ik zelf aan de knoppen. Vanuit Kopenhagen maak ik plannen, maar voor de uitvoering ben ik afhankelijk van anderen. Het kost meer tijd om te snappen wat werkt en wat niet.’