‘Pas als Papoea vrij is, gaat mijn baard eraf’

Zelfs het hijsen van de Morgenster, de vlag van onafhankelijk Papoea, is verboden in Indonesië. Filep Karma zat er tien jaar voor vast. En nog steeds worden onafhankelijkheidsstrijders onderdrukt door de overheid. ‘Laat de politie me maar arresteren.’

Portret Filep Karma
© Amnesty International (foto: Marieke Wijntjes)

‘Midden in de nacht werd er op de deur gebonsd. Op straat stonden twee legertrucks en het huis was omsingeld door Indonesische soldaten. Met hun geweren in de aanslag doorzochten ze de woning. Alles werd overhoopgehaald, matrassen omgekeerd, maar ze vonden niets. Ze waren op zoek naar mijn ooms, Samuel en Jan Pieter Karma.’

Terugkijkend werd het activisme van Papoea-vrijheidsstrijder Filep Karma (1959) op dat moment geboren. Hij was 7 jaar en begon naar aanleiding van die nachtelijke inval vragen te stellen aan zijn ouders. Langzaam maar zeker leerde hij de geschiedenis van Papoea kennen. Hoe Nederland de Papoea’s onafhankelijkheid beloofde, maar uiteindelijk toch boog voor de druk van onder andere Amerika en de Verenigde Naties, en het toenmalige Nieuw-Guinea in 1963 overdroeg aan Indonesië. En hoe het Indonesische leger het verzet van de Papoea’s daartegen hardhandig de kop indrukte.

Ik nam me voor om niet te trouwen, want dat is niet handig voor een strijder

De gezochte ooms waren destijds allebei verbonden aan de Organisasi Papua Merdeka (OPM), een lidmaatschap dat onder president Soeharto (1965-1998) gelijkstond aan een doodvonnis. Karma: ‘Als kinderen zagen we de strijd tussen het Indonesische leger en de OPM, en als er een Indonesiër gedood was juichten we: wij winnen, wij winnen! Ik was ervan overtuigd dat ik me later ook bij de OPM zou aansluiten, en me net als mijn ooms zou verstoppen in het oerwoud en wapens zou gebruiken. Ik nam me voor om niet te trouwen, want dat is niet handig voor een strijder.’

Uitnodiging

Afgelopen februari bracht Filep Karma, die van 2005 tot 2015 vastzat vanwege een vreedzame demonstratie voor de onafhankelijkheid, op uitnodiging van diverse solidariteitsgroepen een bezoek aan Nederland en Duitsland. Hij bezocht onder andere de jaarlijkse Papoea Solidariteitsdag in Amersfoort en sprak in beide landen met parlementariërs. In Nederland leidde dat tot Kamervragen van onder meer Kees van der Staaij (SGP) en Lilianne Ploumen (PvdA), over mensenrechtenkwesties en de aantasting van de persvrijheid in Indonesië. In zijn antwoord noemde minister Stef Blok (Buitenlandse Zaken) beide kwesties ‘een punt van zorg’, die ‘onderdeel [zijn] van de reguliere dialoog tussen Nederland en Indonesië’. Door op deze manier zo veel mogelijk aandacht te vragen voor de situatie van de Papoea’s zet Karma sinds zijn vrijlating in 2015 de strijd voort.

Ik dacht: nu kunnen wij vreedzaam strijden. We hoeven ons niet langer te verschuilen in het oerwoud

Wordt Vervolgd sprak de onverstoorbare strijder met de opvallende, ingevlochten baard over het ontstaan van zijn activisme, zijn gevangenschap en zijn dromen voor de toekomst.

Karma’s leven liep anders dan dat van zijn ooms die de gewapende strijd voerden. Hij ging naar Java om politicologie te studeren, leerde zijn vrouw kennen en stichtte een gezin. Maar zijn idealen bleven. Toen hij in 1997 op de Filipijnen een studie volgde aan het Asian Institute of Management in Manilla, kwam hij via een van de docenten in aanraking met het volksverzet tegen de toenmalige dictator Marcos en leerde hij over de kracht van het volk. Ook begon hij zich in die tijd te verdiepen in het evangelie en las hij over Gandhi, Martin Luther King, Nelson Mandela. ‘Ik raakte verzeild in een innerlijke strijd. Hoe kon ik het geloof combineren met de strijd voor de onafhankelijkheid, die gepaard ging met doden? Ik moest kiezen en koos voor vreedzaam verzet.’

Eerste activistische daad

Op de terugweg van Manilla naar Papoea verbleef Karma drie dagen in Jakarta, waar hij in 1998 de val van Soeharto en de daaraan voorafgaande rellen meemaakte. De Reformasi (periode van hervorming) die vervolgens overal in Indonesië een vlucht nam, inspireerde hem bij terugkeer tot zijn eerste activistische daad: op 2 juli 1998 hees hij de verboden vlag van onafhankelijk Papoea, de Morgenster, op de watertoren van Biak. ‘Ik dacht: dit is het moment, nu kunnen wij vreedzaam strijden. We hoeven ons niet langer te verschuilen in het oerwoud, waar de gewapende strijd zich onzichtbaar voor de rest van de wereld afspeelt. We maken onze strijd openbaar.’

Drie dagen lang hielden Karma en zijn medeactivisten stand. Tot op 5 juli de Hercules-vliegtuigen overvlogen en het leger hun vreedzame verzet hardhandig neersloeg. Daarbij vielen doden en gewonden. Karma liep schotwonden in beide benen op en werd bewusteloos geslagen. Later veroordeelde de rechter hem tot zes jaar en zes maanden gevangenisstraf, maar in cassatie verklaarde het hoger gerechtshof in Jakarta het vonnis nietig.

De geschiedenis herhaald

Karma bleef zich inzetten als politiek activist, naast zijn werk als ambtenaar op het ministerie van Binnenlandse Zaken. Tot de geschiedenis zich min of meer herhaalde op 1 december 2004 – de dag waarop de Papoea’s jaarlijks herdenken dat ze in 1962 onafhankelijk werden van het Koninkrijk der Nederlanden (toen Indonesië in 1949 soevereiniteit kreeg, behield Nederland het toenmalige Nieuw-Guinea – in 1962 werd het gebied aan Indonesië overgedragen). Karma hijst die dag opnieuw de Morgenstervlag, dit keer in Abepura. ‘Verschillenden van mijn makkers zijn beschoten en geraakt. En ik werd gearresteerd, beschuldigd van rebellie en tot vijftien jaar gevangenisstraf veroordeeld.’

Een van mijn kinderen zei eens: papa, je bekommert je wel om al die mensen, maar niet om ons. Ik antwoordde dat zij hoorden bij de mensen om wie ik mij bekommerde

Ruim tien jaar zat Filep Karma in de gevangenis. Hij kreeg veelvuldig gratie aangeboden, maar weigerde. ‘Dan moest ik bekennen dat ik iets fout had gedaan en dat was niet zo.’

Zelf heeft hij nooit getwijfeld aan de juistheid van zijn daden, maar voor zijn gezin is dat wel moeilijk geweest. ‘Een van mijn kinderen zei eens: papa, je bekommert je wel om al die mensen, maar niet om ons. Ik antwoordde dat zij hoorden bij de mensen om wie ik mij bekommerde.’

Echt begrijpen deden zijn kinderen dat pas toen ze zelf op Java gingen studeren. ‘Mijn kinderen hebben zelf niet zo’n herkenbaar Papoea-uiterlijk, maar ze zagen het racisme en de discriminatie waar hun Papoea-vrienden mee te maken kregen. Dat krenkte hen en daardoor begrepen ze dat mijn strijd ging over de waardigheid van de mens.’

Shock

In 2011 al riep de werkgroep willekeurige detenties van de Verenigde Naties president Yudhoyono van Indonesië op Karma onmiddellijk vrij te laten, maar uiteindelijk kwam hij pas op 19 november 2015 vrij. ‘Op 18 november werd ik op kantoor geroepen. Ze zeiden: je krijgt één uur, pak je spullen, je moet eruit.

Na al die tijd! Ik stelde een aanpassingsperiode van drie maanden voor waarin ik er ’s nachts zou slapen en overdag buiten een beetje zou gaan wennen aan de samenleving, maar dat wilden ze niet. Ze zeiden, nou vooruit dan, dan ga je morgen. Ik was in shock en verdrietig: mijn medegevangenen was ik als familie gaan beschouwen en nu moest ik hen verlaten.’

Onthaald

Toevallig viel Karma’s vrijlating samen met de dag waarop de Papoea’s de oprichting van het KNPB (Komite Nasional Papua Barat/Nationaal Comité West-Papoea) herdenken. ‘Prachtig dat het samenviel, maar ook overweldigend. Ik werd daar onthaald. De politie had de viering verboden. Mijn familie en vrienden zeiden: Filep, je moet er niet heen gaan. Dadelijk word je weer opgepakt. Maar ik zei: laat de politie me maar arresteren, dan kan ik weer terug’, vertelt hij lachend. En hij voegt eraan toe: ‘Omdat ik aanwezig was, durfde de politie ook niet aan te vallen en kon die viering gewoon doorgaan.’

Het was meteen weer zijn eerste daad van verzet en hij bleef zich na zijn vrijlating onverminderd inzetten voor de zaak. ‘Het Papoea-volk lijdt. De mensenrechten worden geschonden en dat gaat steeds maar door. Er kwam net weer een bericht binnen dat er zaterdag een vrouw is doodgeschoten in Timika; dat soort dingen gebeurt regelmatig. De mensen worden onderdrukt en geïntimideerd.’

Vreedzame protesten

Dit wordt bevestigd door een recent rapport van Amnesty International over mensenrechtenschendingen door veiligheidstroepen in Papoea. Alleen al in de afgelopen acht jaar zijn er 69 moorden gedocumenteerd. De meerderheid van deze gewelddadigheden vonden plaats bij het neerslaan en verstoren van niet-politieke bijeenkomsten; als er wel sprake was van politiek activisme ging dat meestal om vreedzame politieke protesten, ceremonies waarbij de onafhankelijkheidsvlag werd gehesen, of religieuze bijeenkomsten op herdenkingsdagen.

Klachten

Wat opvalt is dat er in Indonesië geen onafhankelijk onderzoek wordt gedaan naar de buitengerechtelijke executies, laat staan dat er gerechtelijke vervolging plaatsvindt. Ook is er geen instantie waar klachten kunnen worden ingediend over wangedrag van veiligheidstroepen, dus daders weten dat ze ermee wegkomen. De aanbevelingen van Amnesty aan de Indonesische autoriteiten zijn dan ook onder andere: erkenning van mensenrechtenschendingen in Papoea, onderzoek naar buitengerechtelijke executies door veiligheidstroepen, en ten slotte transparante civiele vervolging van de daders.

En Filep Karma? Hij zal pas rusten als de Papoea’s onafhankelijk zijn en hun land veilig en stabiel is. Tot die tijd houdt hij ook zijn karakteristieke baard: ‘Vanaf het moment dat ik gevangenzat, heb ik hem laten staan. Pas als Papoea vrij is, gaat hij eraf.’

Naam
Filep Karma
Geboren
1959 op het eiland Biak in de Indonesische provincie Papoea
Zat gevangen
van 2005 tot 2015, vanwege ‘rebellie’: deelname aan een vreedzame ceremonie waarbij de Morgenstervlag, symbool van onafhankelijk Papoea,
werd gehesen.
Internationale aandacht
In de cel kreeg hij te horen dat door o.a. Amnesty-acties zoveel brieven en telefoontjes binnenkwamen over zijn slechte behandeling dat bewakers werden overgeplaatst en de minister van Justitie op het matje werd geroepen.
Overtuiging
De bezetting van Papoea, het westelijk deel van het eiland Nieuw-Guinea, door Indonesië is onrechtmatig. Papoea-burgers worden gediscrimineerd en mensenrechten worden geschonden. Vreedzaam verzet is de enige manier om in overeenstemming met je geweten en religieuze overtuiging de strijd voor onafhankelijkheid te voeren.