Opzichtige stropdassen
Tien jaar geleden schreef ik mijn eerste stuk voor Wordt Vervolgd. Het was een interview met Amnesty’s toenmalige secretaris-generaal Irene Khan.
December 2016 / januari 2017
In diezelfde maand‚ december 2006‚ startte Amnesty een campagne tegen discriminatie in onder andere Nederland.
Om eerlijk te zijn was ik niet heel enthousiast over die campagne. Alsof er niets ergers gaande is in de wereld‚ dacht ik vaak. In het Sudanese Darfur werden op dat moment massaal mensen afgeslacht‚ maar Amnesty Nederland ging actievoeren tegen discriminatie in eigen land.
Ik vroeg Irene Khan hoe urgent die acties waren. De ernst van een mensenrechtenschending zou niet moeten bepalen of die bestreden moet worden‚ zei ze stellig. Khan: ‘Mensen zeggen niet snel: tja‚ ik word dan wel gediscrimineerd‚ maar ik heb het toch nog altijd beter dan de Tsjetsjenen in Rusland.’
Misschien moest ik me wat beter gaan verdiepen in de slachtoffers van discriminatie‚ bedacht ik. Als een homoseksuele man in Amsterdam op straat uitgescholden wordt‚ kan Amnesty natuurlijk niet zeggen dat hij in een ander land misschien zou zijn geëxecuteerd.
Wie ben ik bovendien om te oordelen dat bepaald leed niet erg genoeg zou zijn voor een Amnesty-campagne? In Nederland zal ik bij een sollicitatie nooit afgewezen worden vanwege mijn achternaam‚ op straat zal een agent mij niet zomaar staande houden en een uitsmijter zal mij niet snel vanwege mijn uiterlijk de toegang tot een discotheek ontzeggen.
Nu‚ tien jaar later‚ woedt het diversiteitsdebat in Nederland in alle hevigheid. Met enige schaamte kijk ik terug op mijn gebrek aan inlevingsvermogen van destijds. Tegelijkertijd kijk ik met grote verbazing naar de vele Nederlanders die nog altijd ontkennen dat ons land een racismeprobleem heeft‚ iets wat ook Sinan Çankaya constateert in zijn essay. Antropologe Gloria Wekker‚ een van de aanjagers van het debat dit jaar‚ meent dat veel witte Nederlanders heimwee hebben naar ‘de goede oude tijd’‚ naar ‘een gevoel van suprematie’.
De Britse parlementariër Jack Straw zei in 2006 dat islamitische vrouwen hun sluier moesten afdoen omdat híj zich er ongemakkelijk bij voelde. Ik legde de uitspraak voor aan Irene Khan. Zij moest lachen en zei: ‘Misschien voelen vrouwen zich ook wel ongemakkelijk bij de opzichtige stropdassen van meneer Straw – maar die hoeft hij dan toch ook niet af te doen?’
Arend Hulshof