In een theehuis aan de grens van Thailand met Myanmar klinkt een opzwepende rap. ‘Ontwaak! Begin!’ en ‘Als we één blijven, kan er niets gebeuren.’ Het is de stem van Phyo Zeyar Thaw. Met dit nummer maakte de rapper ruim twintig jaar geleden furore met Acid, de eerste hiphopgroep van Myanmar. De energieke optredens van de muzikanten met hun zwarte jeans, baseballpetjes en rebelse teksten die opriepen tot verzet, raakten een snaar bij de jongeren die snakten naar meer bewegingsvrijheid. Al snel viel rap niet meer weg te denken als instrument voor kritiek op het bewind.
‘Als je iets wil doen, geef dan alles wat je hebt. Tot het einde’
Thet Swe Win, de eigenaar van het theehuis dat een pleisterplaats is geworden voor gevluchte Myanmarese activisten, verwoordt wat Zeyar Thaw en zijn muziek betekenen: ‘Zijn toewijding aan een beter, vrijer land inspireert ons. Van hem leerde ik: als je iets wilt doen, geef dan alles wat je hebt.’ En na een stilte: ‘Tot het einde.’
Geen tijd voor tranen
Dat einde kwam voor Zeyar Thaw in juli 2022. Toen rond 2012 prille hervormingen werden doorgevoerd, had Zeyar Thaw zijn hiphopactivisme verruild voor een carrière in de politiek. Hij bleek een stemmenkanon en werd parlementslid voor de Nationale Liga voor Democratie. Maar eind 2020 keerde hij toch weer terug naar zijn oude liefde: de muziek. Nieuwe optredens stonden op stapel. Maar de staatsgreep van 1 februari 2021 veranderde alles. In plaats van op een podium liet hij zijn stem horen in de demonstraties tegen de junta, samen met zijn partner Thazin Nyunt Aung, de eerste vrouwelijke rapper van het land. Voor de zoveelste keer in de geschiedenis greep het leger met nietsontziend geweld in. Net als duizenden anderen belandden de twee hoog op de wanted-lijst van het regime en ze doken onder, samen met hun vrienden. Enkele maanden later werd Zeyar Thaw opgepakt. Na een militair tribunaal achter gesloten deuren werd hij eind juli 2022 opgehangen wegens ‘terrorisme’. Hij was 41 jaar.
Thazin wist als door een wonder te ontsnappen toen haar partner werd opgepakt. Op een geheime locatie vertelt ze over het noodlot van haar geliefde. Nadat hij met drie andere activisten was opgehangen, liet Thazin haar woede en verdriet in haar arm graveren. De tatoeage van vier sterren verwijst naar de vier martelaren, vertelt ze, maar ook naar het nummer ‘Sterren’; een nieuwe hit van ondergedoken artiesten en een herdenking van degenen die door het regime gedood werden.
Thazin worstelt met haar verdriet. Op sociale media laat ze van zich horen. Zangers die optreden voor de junta geeft ze er flink van langs en op YouTube-kanalen werft ze net als andere artiesten met haar nummers fondsen voor het gewapend verzet tegen de junta. ‘Dit is niet de tijd voor tranen’, zegt ze resoluut. ‘Wat er ook gebeurt, er is geen weg terug. Deze strijd moet de laatste zijn.’
Gevlucht naar de jungle
Sinds de coup worden kritische musici beschouwd als vijanden van de staat. Zeker zes van hen zitten vast. Tientallen leven ondergedoken of zijn gevlucht naar de jungle of naar buurland Thailand. Een enkeling zocht asiel buiten Azië.
Het is niet voor het eerst. De grotere creatieve vrijheid die voorafging aan de staatsgreep duurde slechts een decennium. Voor die tijd deden de militaire machthebbers in Myanmar er ook al alles aan om rebelse zangers en andere musici onder de duim te houden. Teksten werden streng gecensureerd. Nelson Mandela was bijvoorbeeld een verboden naam. Terwijl rocksterren elders hun manen lieten zwaaien, mochten de haren van hun collega’s in Myanmar de kraag niet raken. De verboden nummers werden in het geheim gekopieerd op cassettebandjes en cd’s en vonden via ondergrondse netwerken hun weg door het land.
Soft power
In tegenstelling tot hun oudere vakgenoten, die in een afgesloten wereld leefden, is de huidige generatie rebelse musici opgegroeid met internet. Online wemelt het nu van de muzikale initiatieven om de revolutie te steunen. Wel is het een voortdurend kat-en-muisspel met de junta om niet getraceerd te worden, met het risico van arrestatie.
In grote delen van het land zijn gewapende verzetsgroepen actief. Tienduizenden jongeren, vaak tussen de 18 en 25 jaar, strijden tegen het leger. ‘Maar ik vecht met soft power’, zegt Phoe San, violist en muziekleraar, in een kleine studio aan de Thais-Myanmarese grens. Op zijn YouTube-kanaal wekt hij songs van de generaties voor hem tot leven. Zoals ‘Bloedeed’ van Thwe Thitsar, een hit met een strijdbaar marsritme, gecomponeerd door een activist uit de grote opstand van 1988.
‘Het is een cruciale tijd, broeders,
Laten we ons verenigen en samen marcheren.
We schreven onze nieuwe geschiedenis met ons bloed,
We houden ons aan de bloedeed.’
Of ‘Kabar Ma Kyay Bu’ dat in de jaren tachtig gemaakt werd op de melodie van ‘Dust in the Wind’ van de Amerikaanse rockband Kansas en dat vertaald wordt als ‘Tot het einde van de wereld’. Het memoreert de leiders uit de onafhankelijkheidsstrijd tegen de Britse overheersers en een geschiedenis die in bloed geschreven is. Vandaag de dag fungeert het als een volkslied van verzet.
Luister naar protestsongs via de YouTube-speellijst van Wordt Vervolgd.