Mounir Samuel
© Jitske Schols

Mounir Samuel vreest een gezondheidsdictatuur

Welke grondwettelijke vrijheden zijn we bereid op te offeren voor de volksgezondheid? Dat is het grote vraagstuk van deze tijd. Met een internationale pandemie die telkens in hernieuwde golven oplaait en nog geen bruikbaar vaccin in zicht, staat onze samenleving voor een duivels dilemma.

Offeren we onze kostbare en in de Grondwet verankerde grondrechten op in een poging de opmars van het virus te staken? Of aanvaarden we het gezondheidsrisico ten gunste van autonome bewegingsvrijheid?

Experimenten

In de bestrijding van covid-19 worden de grenzen van de rechtsstaat flink opgerekt. Burgemeesters en veiligheidsregio’s hebben vergaande bevoegdheden om zelfstandig experimenten toe te passen. In een poging tot registratie voor mogelijk contactonderzoek worden persoonsgegevens door cafébazen en restauranthouders eigenstandig op papiertjes en in iPads vastgelegd. Het aan de overheid gelieerde en dus niet onafhankelijke RIVM geldt als feitelijk bindend adviesorgaan. Burgers worden gedwongen in quarantaine gezet, óók zonder ziekteverschijnselen. Tegenstrijdige en ontransparante besluiten worden per ministerieel decreet afgevraagd (en weer ingetrokken). Het is een politieke werkelijkheid die nog geen jaar geleden volstrekt ondenkbaar was.

Voor de gezondheid van mijn ouders en andere kwetsbaren ben ik tot alles bereid. Toch moeten we kritisch zijn

Het coronavirus moge een loodzware proeve voor de volksgezondheid en een ultieme uitdaging van de onderlinge solidariteit zijn, het blijkt ook een grote test voor de democratie en de rechtsstaat. Het gemak en de snelheid waarmee een heel land deels of zelfs helemaal kan worden platgelegd, en belangrijke burgerrechten onder het mom van volksgezondheid kunnen worden ingetrokken, is zorgwekkend. Tegelijk lijkt streng overheidsoptreden noodzakelijk.

Semi-oud normaal

Onder een steeds groter deel van de bevolking bestaat immers nauwelijks tot geen draagvlak voor zelfcontrole of handhaving van het zogeheten ‘nieuwe’ normaal. Velen leven eerder in een semi-oud normaal, waarin men elkaar vrijelijk groet, date en thuisfeestjes organiseert. Dit wordt verder in de hand gewerkt door de aard van het virus. Want hoewel velen beweren dat dit virus niet discrimineert, doet het dat wel. Waar corona voor de één een belabberde nacht met lichte verhoging betekent, belandt de ander op de spoedeisende hulp. Kwetsbare groepen kunnen zich het risico van besmetting niet permitteren, ook niet nadat de strengste inperkingen zijn opgeheven. De meerderheid kan mogelijke besmetting echter incalculeren als aanvaardbaar ongemak.

Blindelings

Ik maak me grote zorgen over de razendsnelle verspreiding van het virus en de economische gevolgen van de maatregelen die nu al overal in mijn omgeving te voelen en zien zijn. Bezorgder nog ben ik over de gezondheid van mijn ouders, die beiden tot de absolute risicogroep behoren. Voor hen en anderen ben ik tot ieder offer bereid. Tegelijk vrees ik voor een gezondheidsdictatuur waarin essentiële grondrechten blindelings en voor onbepaalde tijd worden ingeruild zonder dat daar een open publiek debat, democratisch proces of rechterlijk toezicht aan vooraf gaat. Toch moeten we als betrokken burgers juist nu waakzaam én kritisch zijn. Juist nu het nieuwe normaal zomaar eens het normale normaal zou kunnen worden.