Rekruten van het Kachin-onafhankelijkheidsleger. Het regeringsleger heeft de strijd met de Kachin-minderheid de afgelopen maanden opgevoerd.
© Adam Dean/The New York Times/HH

Minka Nijhuis was erbij: de vrijlating van gewetensgevangenen in Rangoon

De militaire heersers van Birma lieten in januari 130 politieke gevangenen vrij‚ als teken dat ze ernst willen maken met de hervormingen. Journaliste Minka Nijhuis‚ die al twintig jaar in Birma komt‚ was erbij. ‘Ik geloof mijn ogen niet: honderden mensen lopen rond in T-shirts met portretten van dissidenten.’

Rangoon – ‘Min Ko Naing‚ koop Min Ko Naing’‚ roept een verkoper uitgelaten terwijl hij tussen de verweerde koloniale gevels zwaait met een bundel weekbladen. De pas vrijgelaten dissident Min Ko Naing staat prominent op de cover. Regelmatig houden voorbijgangers hun pas in om een exemplaar aan te schaffen. ‘Min Ko Naing is een held‚ hij kent geen angst’‚ zegt een koper tegen me.

Buiten Birma staan Min Ko Naing en zijn collega-dissidenten‚ van wie er in januari zeker 130 zijn vrijgelaten‚ in de schaduw van oppositieleidster Aung San Suu Kyi‚ maar voor veel Birmezen hebben ze een legendarische status. In 1988 zetten ze als jonge studenten massaprotesten in gang die het bewind wekenlang deden wankelen. Ook in de korte periode na hun vrijlating in 2004 voerden ze als de 88 Generation Students‚ een volwassen versie van de studentenopstand‚ campagne voor een beter Birma. Een tijdje sta ik te kijken naar die nieuwe hoop en moed rond de kleine kiosk. Dan koop ik een fikse stapel bladen. Voor als ik het straks thuis nog steeds niet kan bevatten.

Veel tamtam

Toen ik half december vorig jaar in Birma arriveerde‚ gonsde het van de geruchten dat er een amnestie op handen was. Maar wie zouden de gelukkigen worden? In de loop der jaren speelden de autoriteiten steeds een kat-en-muis-spel met hun politieke tegenstanders. Meestal bleek het bij een met veel tamtam aangekondigde vrijlating te gaan om minder belangrijke politieke gevangenen‚ die hun straf al hadden uitgezeten‚ en om grote aantallen criminelen. Zodra het goede nieuws uit de internationale media was verdwenen‚ werden de dissidenten vaak weer opgepakt zonder dat er een haan naar kraaide.

Birma is volkomen onvoorspelbaar. Dat is zowel de tragiek als de schoonheid van ons land

‘Geloof me‚ de politieke gevangenen komen vrij’‚ zei Aung San Suu Kyi toen ik haar in haar gammele kantoor opzocht en hoewel ze geen details gaf‚ klonk het stelliger dan ik het ooit van haar gehoord had. Te midden van de hoopvolle verwachtingen circuleerden echter ook berichten dat tegenstanders van de hervormingen het proces blokkeerden. Een van mijn Birmese collega’s herhaalde nog eens wat hij de afgelopen jaren zo vaak had gezegd: ‘Birma is volkomen onvoorspelbaar. Dat is zowel de tragiek als de schoonheid van ons land.’

Op de ochtend van 13 januari geloof ik mijn ogen niet. Rond de luchthaven in het noorden van Rangoon zwermen honderden familieleden en vrienden van de gevangenen rond in T-shirts met portretten van dissidenten en de tekst: ‘Laat alle gewetensgevangenen vrij’. Ze zwaaien opgewonden met boeketten rozen en lotusbloemen. Ik hoor zelfs een lied over de verboden studentenbond die Min Ko Naing in 1988 met vrienden oprichtte.

Snikken

In de loop van de dag arriveren tientallen dissidenten uit afgelegen gevangenissen: de collega’s van Min Ko Naing‚ journalisten‚ monniken‚ leden van etnische minderheden. Lokale media storten zich op het meest fotogenieke tafereel: de hereniging van dissidentenechtpaar Jimmy en Nilar Thein met hun kleuterdochter Sunshine. Jimmy werd in 2007 opgepakt toen Sunshine nog een baby was. Nilar Thein werd een jaar later op haar schuilplaats gearresteerd en eveneens tot 65 jaar veroordeeld. Sunshine barst onder het geklik van camera’s in snikken uit.

Min Ko Naing is per auto onderweg naar Rangoon‚ maar hij moet halverwege overnachten omdat de urenlange route die hij naar huis aflegt‚ verstopt zit met auto’s van aanhangers die hem willen horen spreken. Voorheen durfden alleen de dappersten het aan prominente dissidenten welkom te heten. Deze keer wacht Min Ko Naing – een nom de guerre die Overwinnaar der Koningen betekent – en zijn vrienden een onthaal als overwinnaars.

De hele wereld belt

In een hoekje van zijn stampvolle huis in een simpele buitenwijk van Rangoon zit de 49-jarige Overwinnaar der Koningen er bescheidener bij dan zijn naam doet vermoeden. Zijn gezicht is wat opgeblazen en zijn ogen staan moe. Maar verder reageert hij opmerkelijk nuchter en energiek voor iemand die van de afgelopen 22 jaar er bijna 20 achter de tralies doorbracht en die de afgelopen dagen en nachten zijn bed niet heeft gezien. Nog maar nauwelijks zijn we naast een stapel tijdschriften op de vloer gaan zitten of zijn twee mobieltjes rinkelen. ‘De hele wereld belt’‚ zegt hij. ‘Natuurlijk ben ik blij. Maar niet iedereen is vrij.’ Toch stelt hij zich verzoenend op tegenover degenen die hem opsloten. ‘Democratie is nu nummer één. We zijn bereid tot samenwerking met de nieuwe regering.’ Hij refereert ook aan de verhevigde gevechten in Noord-Birma tussen de Kachin-minderheid en het Birmese leger. ‘Daar maak ik me zorgen over.’

Aung San Suu Kyi zou graag zien dat hij en zijn collega’s zich onder de vlag van haar partij de Nationale Liga voor Democratie scharen. ‘Ik steun Daw (mevrouw) Aung San Suu Kyi’‚ reageert hij hierop‚ ‘maar ik heb zelf geen intentie aan de komende tussentijdse verkiezingen deel te nemen en mijn collega’s ook niet.’ Vooralsnog wil hij dat de 88 Generation Students geen politieke partij wordt‚ maar een brede sociale beweging blijft die zich inzet voor dialoog‚ vrede en verzoening. Al snel verexcuseert hij zich. Er wachten talloze telefoontjes en vergaderingen over de toekomstige koers en plannen.

Vuist

Toen ik ruim twintig jaar geleden over Birma begon te schrijven‚ zaten Min Ko Naing en zijn collega’s al gevangen. Ik leerde hun vrienden kennen die naar de jungle en het aangrenzende Thailand waren gevlucht. Daar hielden ze met campagnes‚ T-shirts‚ gedichten en pamfletten de herinnering levend aan hun opgesloten collega’s. Een ex-gevangene die zeven jaar had vastgezeten‚ vertelde over de laatste keer dat hij Min Ko Naing zag: ‘Hij had een kap over zijn hoofd‚ maar zijn ogen waren vrij. We konden geen woord met elkaar wisselen‚ maar hij stak zijn duim naar me op en ten afscheid balde hij zijn vuist.’

Als we dezelfde rechten willen als mensen elders in de wereld‚ moeten we gedisciplineerd‚ verenigd en dapper genoeg zijn om ons te verzetten tegen de dictators

Anderen vertaalden zijn toespraken voor me uit die hoopvolle dagen van 1988‚ toen het einde van het militaire regime nabij leek: ‘Als we dezelfde rechten willen als mensen elders in de wereld‚ moeten we gedisciplineerd‚ verenigd en dapper genoeg zijn om ons te verzetten tegen de dictators. Laten we ons lijden en onze eisen uitspreken. Niets zal ons weerhouden van het bereiken van vrede en rechtvaardigheid in ons land.’

Praten tegen mieren

In een Thaise grensplaats bouwden ze in een museumpje met een getraliede deur de wereld van hun leiders na. De foto’s van de 88 Generation Students hingen met die van honderden andere politieke gevangenen aan de wand. Er lagen ketenen en enkele vaalwitte gevangenispakken. En er prijkten voorbeelden van celvlijt‚ zoals schaakstukken die uit groene zeepjes waren gesneden en tassen geknoopt van plastic stroken. Ze vertelden dat Min Ko Naing in zijn cel tegen mieren praatte om het spreken niet te verleren. Maar hij stuurde ook berichtjes: ‘Niet opgeven.’ Toen hij eind 2004 even op vrije voeten was‚ liet hij per telefoon weten hoe alles pijn deed: daglicht‚ bewegen‚ de stemmen van anderen.

De hervormingen zijn niet onomkeerbaar‚ maar het zit er dicht tegenaan

Kort daarna ontmoette ik het echtpaar Jimmy en Nilar Thein en een aantal andere leiders van 88 Generation Students. Hun toon was milder dan voorheen en hun eisen waren veranderd. Ze riepen de junta niet langer op tot een machtsoverdracht. Hun acties gingen over verzoening‚ dialoog en betere levensomstandigheden. Zo herinnerden ze het bewind er voortdurend aan dat ze een ander Birma wilden. Terwijl de oppositiepartij van Aung San Suu Kyi vanwege haar huisarrest en het weinig visionaire leiderschap van haar collega’s vleugellam was geraakt‚ vormden de groep ex-studenten de belangrijkste oppositiegroep. ‘We kunnen elk moment weer worden opgepakt’‚ zei Jimmy op een avond tegen me. En dat gebeurde ook. Toen ze in 2007 met een mars langs bushaltes protesteerden tegen een drastische verhoging van de brandstofprijzen kwam er opnieuw een einde aan hun vrijheid.

Souvenirs

Ondanks mijn talloze ontmoetingen met studenten en ex-studenten duurde het een tijdje voor hun historische rol in de Birmese samenleving tot me doordrong. Van activisten kreeg ik regelmatig kaarten cadeau met de foto van het historische gebouw van de studentenbond. Ik bewaarde ze plichtsgetrouw‚ maar enigszins gedachteloos‚ evenals de buttons‚ vlaggetjes en kalenders van hun ‘Golden School’ en ‘Golden University’ die ze me toestopten. Ik zag ze aan voor melancholiek stemmende souvenirs. Pas toen ik de geschiedenis van de studenten bestudeerde‚ begreep ik de symboliek van al die attributen.

Massaal gestaakt

Toen de Rangoon University in 1920 werd geopend‚ wilden de Britse bestuurders de prestigieuze opleiding slechts openstellen voor de elite. Op scholen werd massaal gestaakt tegen die beperking en het duurde niet lang of het protest kreeg een antikoloniaal karakter. Diverse onderhandelingspartners met wie de Britten na de Tweede Wereldoorlog de onafhankelijkheid voorbereidden‚ waren Birmezen die hun politieke ervaring hadden opgedaan in de studentenbond. Ook daarna bleven de studenten zich roeren. Bij de staatsgreep van 1962 namen ze het voortouw in demonstraties om het herstel van de democratie te eisen. Teneinde hun verzet te breken bestormden militairen met getrokken geweren de campus en bliezen ze het gebouw van de studentenorganisatie op. Honderden jongeren kwamen om in het geweld.

Twaalf jaar later in 1974 ging een volgende generatie studenten de straat op‚ toen de autoriteiten weigerden U Thant‚ de gerespecteerde secretaris-generaal van de Verenigde Naties‚ een staatsbegrafenis te geven. De demonstraties werden met harde hand onderdrukt‚ maar opnieuw hadden de studenten hun kritische en morele rol in de samenleving bevestigd. Het is deze geschiedenis die verklaart waarom al die jonge dissidenten het als hun verantwoordelijkheid zagen te protesteren tegen het bewind.

Slagkracht

De vrijlating van Min Ko Naing‚ Jimmy en Nilar Thein en van tientallen van hun collega’s‚ waarvoor staatshoofd Thein Sein zijn presidentiële bevoegdheden gebruikte‚ geeft de oppositie nieuwe slagkracht. Het is de grootste amnestie in jaren en de eerste keer in meer dan twintig jaar dat zowel Aung San Suu Kyi als de leiders van de 88 Generation Students tegelijkertijd op vrije voeten zijn.

De veranderingen komen minder uit de lucht vallen dan het vanaf een afstand lijkt. Al jaren geleden kondigde de militaire heersers een routekaart aan naar een ‘disciplined democracy’‚ waarvan de verkiezingen van 2010‚ het installeren van een civiele regering en het geregisseerde vertrek van juntaleider Than Shwe de laatste etappes vormden.

De vrijlating van tientallen dissidenten geeft de oppositie nieuwe slagkracht

Waarom ze hiertoe besloten‚ blijft giswerk‚ gezien de geheimzinnigheid waarmee het bewind opereert. Het gerucht gaat dat Than Shwe erop aanstuurde in ruil voor een rustig pensioen en het opbouwen van karma voor een volgend leven. Ook andere factoren speelden waarschijnlijk mee. Ergernis over de dominantie van China; dat het land de afgelopen jaren leegplunderde terwijl westerse landen sancties hanteerden. De behoefte aan westerse geldstromen om de economie vlot te trekken. De wens tot het prestigieuze voorzitterschap van ASEAN dat nu voor 2014 in de wacht is gesleept. Maar nu de hervormingen‚ hoe fragiel ze ook nog zijn‚ sneller gaan dan verwacht‚ nemen de speculaties toe of de huidige president wellicht meer zijn eigen koers gaat varen.

Argwaan en kritiek

Sceptische Birmezen zeggen dat de ondemocratische Grondwet die de president en het leger veel macht geeft‚ moeilijk te veranderen zal zijn. Ze wijzen op de waarschijnlijk honderden dissidenten die nog vast zitten en op de nog altijd bestaande draconische wetten‚ waardoor nieuwe arrestaties nog elk moment mogelijk zijn. Toch verklaren steeds meer Birmezen net als de meeste vrijgekomen dissidenten dat ze bereid zijn deze regering een kans te geven. Dat is nieuw in een land waar argwaan en kritiek jegens de autoriteiten decennialang een tweede natuur waren.

De taxichauffeur die me naar de luchthaven rijdt‚ praat openlijk over de recente amnestie en politiek. ‘Mijn hoop groeit dat het stap voor stap beter gaat met mijn land’‚ zegt hij. Terwijl ik naast hem zit te luisteren‚ maak ik de balans op van vijf weken Birma. De hervormingen zijn nog niet onomkeerbaar‚ maar het zit er wel dicht tegenaan. Voor het eerst in twintig jaar verlaat ik het land zonder de pijnlijke twijfel of me bij een volgend bezoek weer een visum wordt verstrekt.

Veranderingen in Birma

In Birma zijn de militairen sinds 1962 aan de macht. Toen in 1988 miljoenen burgers demonstreerden tegen de onderdrukking en de armoede‚ greep het leger met geweld in. Na internationale druk schreef de regerende junta in 1990 verkiezingen uit. Ondanks het huisarrest van Aung San Suu Kyi won haar partij‚ de Nationale Liga voor Democratie‚ met grote meerderheid. De junta negeerde de uitslag. Pas in 2010 waren er nieuwe verkiezingen. Suu Kyi’s NLD deed niet mee‚ wegens overduidelijke fraude en manipulatie.

De nieuwe regering die in maart 2011 aantrad‚ bestaat voornamelijk uit ex-militairen. Volgens de in 2008 afgedwongen Grondwet heeft het leger recht op 25 procent van de zetels in de landelijke en regionale parlementen. Aan de tussentijdse verkiezingen van 1 april doet de NLD wel mee. Met een aantal etnische minderheden zijn wapenstilstanden gesloten‚ maar deze zwaar vervolgde groepen eisen gelijke rechten binnen een federale staat. In het noorden verhevigden de afgelopen maanden de gevechten tussen de minderheid de Kachin en het regeringsleger.

Wordt Vervolgd, maart 2012