Milieudefensie & Eric Dooh tegen Shell
Shell noemt de uitspraak van woensdag 30 januari over olielekkage in de Nigerdelta ‘een overwinning’. Wie het hele vonnis leest, komt tot een andere conclusie.
Daar zat hij weer, op de eerste rij van de rechtbank in Den Haag, net als bij eerdere zittingen. De Nigeriaanse boer en visser Eric Dooh droeg een hoge hoed en twee ceremoniële kettingen: een met grote, rode kralen en een gouden, met vier hoge gouden hoedjes eraan. Het zijn de tekenen van het gezag dat hij had geërfd van Chief Barizaa Dooh, die in 2008 met drie andere boeren en met Milieudefensie Shell had aangeklaagd wegens vervuiling van hun grond. Een jaar geleden overleed Barizaa, waarna zoon Eric het proces in zijn naam voortzette.
Sabotage
Wat Dooh te horen kreeg, was echter een teleurstelling. De vervuiling bij de vier boeren, onder wie Dooh, was niet veroorzaakt door falend beheer van de pijpleiding of falend onderhoud, oordeelde de rechter woensdag. Oorzaak was ‘sabotage’ door oliedieven, die de pijpleidingen openmaakten om het zwarte goud af te tappen, aldus het vonnis. Volgens de Nigeriaanse wet is Shell daarom niet verplicht om een schadevergoeding te betalen. Bovendien had Shell het lek snel genoeg gedicht en had het de olie volgens de destijds gebruikelijke methode opgeruimd, oordeelde de rechter. De huidige olievervuiling, waarvan onzeker is waar die exact vandaan komt, hoeft Shell dan ook niet op te ruimen.
Alleen de eis van boer en visser Friday Akpan uit het dorp Ikot Ada Udo heeft de rechter ingewilligd. Daar was de oliediefstal zó simpel te plegen, dat Shell kon worden verweten te weinig te hebben gedaan om de diefstal te voorkomen. Het ging om een afgesloten boorput van Shell die de oliedieven in 2007 met een Engelse sleutel opendraaiden en aftapten. Volgens een lokaal onderzoeksteam waren daarbij 629 vaten in het milieu gestroomd, het land en de visvijver van Friday Akpan vervuilend.
Shell had de niet meer gebruikte boorput beter moeten afsluiten, vond de rechtbank. Pas in 2010, toen de rechtszaak al liep, is er een betonnen ‘stop’ op wellhead (boorputkop) gezet. Akpan heeft dan ook recht op vergoeding van de geleden schade, een bedrag dat in een aparte procedure zal worden vastgesteld.
Diefstal
Na afloop sprak Milieudefensie van een ‘doorbraak’, omdat Shell voor het eerst door een buitenlandse rechter was veroordeeld tot schadevergoeding wegens vervuiling. Het bewijs dat het om oliediefstal ging en niet om slecht onderhoud door Shell was echter ‘flinterdun’, verklaarde Geert Ritsema na afloop tot de toegestroomde pers. Milieudefensie besloot daarom direct in beroep te gaan. Ze zal in die procedure onder meer proberen aan te tonen dat Shell niet alleen de winst van SPDC opstrijkt, zo’n 1,8 miljard euro per jaar, maar ook het beleid van zijn dochterondernemingen bepaalt.
Shell echter legde het héle vonnis uit als overwinning: vier keer was sprake van sabotage, vond de rechter, zoals het bedrijf steeds had gesteld. Belangrijker nog was dat de rechter Royal Dutch Shell niet verantwoordelijk hield voor het gedrag van zijn Nigeriaanse dochter SPDC.
Fonds
Niet Shell, maar diefstal is het grote probleem in de regio, benadrukte Allard Castelein, vicepresident milieuzaken Shell International, nog eens na afloop van de zitting. ‘In de Nigerdelta worden dagelijks 400.000 vaten olie illegaal afgetapt. Volgens een voorzichtige schatting stroomt 1 procent daarvan in het milieu, dat is 1,5 miljoen vaten per jaar. Wij kunnen, als bedrijf, niet alles opruimen. Dat moet samen met de overheid. Als die een fonds opricht waaraan alle andere oliemaatschappijen bijdragen, zijn we de eerste die betalen.’
Tegenover andere journalisten herhaalde Castelein hoezeer Shell het beste met de lokale gemeenschap voor heeft, hoe het de lokale gezondheidszorg financierde, waar een half miljoen mensen baat bij zouden hebben en hoe het 20 duizend studiebeurzen verstrekte. ‘Het vonnis van de rechtbank verandert niets aan onze vastberadenheid om met de lokale gemeenschap aan een oplossing te werken’, zei hij tegen de internationale pers.
Ander beeld
Het zijn mooie woorden. Wie het 28 pagina’s tellende vonnis in de zaak Dooh leest, krijgt echter een ander beeld van Shell. Practice what you preach, voeg de daad bij het woord, geldt kennelijk niet voor de juristen van Shell: zij hebben werkelijk alles gedaan om een inhoudelijke beoordeling door de rechter te voorkomen, terwijl de bewoners van de Nigerdelta toch gebaat zouden zijn geweest bij een snelle beoordeling van de zaak.
Zij hebben daarin echter gefaald, en niet zo’n beetje ook, blijkt uit het vonnis. Vooral de paragrafen over de bevoegdheid van de Haagse rechtbank om in deze kwestie recht te spreken, vormen fascinerende lectuur. Enkele voorbeelden: volgens Shell had Milieudefensie ‘misbruik van procesrecht’ gemaakt omdat al uit een tussenvonnis was gebleken dat haar vorderingen tegen de moedermaatschappij Shell ‘op voorhand evident kansloos waren’. Het vonnis: ‘De rechter verwerpt dit betoog’.
SPDC had volgens Shell nooit kunnen voorzien ooit in Nederland te worden gedagvaard. Gezien bestaande jurisprudentie zou de Nederlandse rechter daarom ‘geen rechtsmacht’ toekomen. Het vonnis: ‘De rechtbank volgt Shell c.s. niet in dat betoog.’ (Want, zegt de rechter onder meer, er bestaat ‘al wat langer een internationale trend om moedervennootschappen van multinationals in hun eigen land aansprakelijk te stellen voor schadeveroorzakend handelen van buitenlandse (kelin)dochtervennootschappen’).
Tegenstrijdigheden in Shells betoog
Milieudefensie voert in feite collectieve actie, wat volgens Nigeriaans recht niet zou bestaan, stelt Shell verder; zij zou ‘onvoldoende feitelijke activiteiten ten behoeve van het milieu in Nigeria’ ontplooien; ze zou ‘onvoldoende kennis’ hebben van de ‘uiterst complexe situatie in Nigeria’; Dooh senior zou niet de echte eigenaar zijn geweest van de visvijvers die vervuild waren en, probeerde Shell zelfs, EricDooh zou de rechtszaak van zijn vader niet mogen doorzetten nu deze is overleden omdat hij geen ‘medebezitter’ zou zijn.
In het vonnis worden al deze stellingen ‘door de rechter gepasseerd’, om een van de gebruikte formuleringen te citeren. Ook wijst de rechter Shell fijntjes op tegenstrijdigheden in het eigen betoog. Aangezien Shell beweert de visvijvers van Dooh senior wel degelijk te hebben schoongemaakt, volgt daaruit dat Shell c.s. ‘voldoende hebben begrepen op welke vervuilde grond en visvijvers bij Goi’ wordt gedoeld, stelt de rechtbank – daarmee Shells stelling verwerpend dat Dooh niet de eigenaar van de grond zou zijn.
Gemak
Het is indrukwekkend met welk gemak de rechtbank alle hindernissen die Shell c.s. hebben opgeworpen van tafel veegt. Milieudefensie en de bewoners van de Nigerdelta kunnen daar hoop uit putten: de organisatie mag en kan zich tot een Nederlandse rechter wenden om op te komen voor de bewoners van de Nigerdelta die zich benadeeld voelen door Shell.
De rechter legt de lat echter wel hoog als het gaat om de bewijsvoering, blijkt ook uit het vonnis, dat geheel is gebaseerd op Nigeriaans recht. Ook stelt ze dat Shells mooie woorden haar nergens toe verplichten. ‘Dat de moedermaatschappijen een speerpunt hebben gemaakt van het voorkomen van milieuschade door activiteiten van hun (klein)dochters en dat zij in zekere mate bemoeienis hebben met het beleid van SPDC’, stelt het vonnis bijvoorbeeld, is ‘onvoldoende reden’ om te beweren dat die moedervennootschappen naar Nigeriaans recht een duty of care (zorgplicht) op zich hebben genomen ‘ten opzichte van de omwonenden van oliepijpleidingen en olie-installaties’ van SPDC.
Uit dat ‘speerpunt’ kun je geen juridische, maar hooguit een morele verplichting afleiden voor Shell om meer aan de vervuiling te doen. Wie Castelein woensdag hoorde praten, zou bijna denken dat hij dat ook vindt en in feite dezelfde belangen heeft als Milieudefensie. Dat beide partijen nooit samen zullen optrekken, blijkt echter alleen al uit de vijandige wijze waarop Castelein bij Pauw en Witteman in debat ging met Ritsema. Voorlopig blijven de partijen tegenover elkaar staan.