Mensensmokkelaar

Een feelgood-verhaal over een mensensmokkelaar‚ daar bent u vast wel aan toe. De migratieroute naar Europa liep nog via de Canarische Eilanden‚ begin deze eeuw.

Bijna was de onderneming van onze hoofdpersoon‚ de Rotterdammer J-W‚ geëindigd in een smerige Senegalese gevangeniscel‚ maar die dag strompelde hij toch weer Freetown binnen‚ de hoofdstad van Sierra Leone. Tweeënveertig‚ maar door de ontberingen leek hij tien jaar ouder. Zijn vermagerde gelaat was geblakerd door de zon en de zee‚ zijn haar zat danig in de war. Hij had zijn geluk in de mensensmokkelarij beproefd‚ was platzak teruggekomen en stond voor me‚ hongerig en uitgedroogd.

Voor zijn verhaal betaalde ik hem drie biertjes en een broodje gebakken ei. J-W was er een van de westerse penose‚ die als een wolk vliegen op een koeienvla neerstreek in het wetteloze‚ postoorlogse landschap van West-Afrika‚ rommelend met bloeddiamanten‚ fout hardhout en illegale vis. Sinds hij twee jaar eerder niet van proefverlof naar zijn Nederlandse gevangeniscel terugkeerde‚ trok hij hosselend door Sierra Leone met zijn pitbull strak aan de voet.

J-W had al geprobeerd rijk te worden met de invoer van tweedehands gokkasten en kapotte auto’s‚ maar was steeds overtroefd door oplichters die slimmer waren dan hij. Toen ‘Snuf’ en ‘Snuitje’‚ collega-oplichters uit Nederland‚ hem vroegen of hij 10 duizend dollar wilde verdienen‚ hapte J-W gretig toe.

Op een strand buiten Freetown lag sinds mensenheugenis een verroest tankschip‚ door Snuf en Snuitje voor een prik op de kop getikt. Kon J-W die schuit van dat strand de zee in krijgen en ermee naar Dakar varen‚ om daar emigranten met bestemming Las Palmas op te pikken? J-W huurde honderd mannen met scheppen in en liet ze een geul van het schip naar de vloedlijn graven. Bij hoog water trokken ze het schip vlot. Het barrel bleef drijven en de ‘zakenreis’ naar Dakar kon beginnen.

Aan boord gingen een veertienkoppige Nigeriaanse bemanning‚ J-W‚ zijn pitbull en op zijn linkerschouder papegaai Chico. J-W had het vogeltje gekocht van een marktkoopman die hem als een soort diepvriesboutje met touwtjes had vastgebonden‚ vleugeltjes op zijn rug. J-W vond het zielig‚ kocht het vogeltje en zette hem op zijn schouder. Chico bleek minstens zo toegewijd aan het baasje als de pitbull‚ ‘maar minder gedisciplineerd‚ hè‚ Chicopicootje?’. Het beestje vloog de hoertjes die J-W naar huis meenam altijd letterlijk in de haren en beet ze in hun oren. Het dronk ook bier en krijste tegen donkergekleurde mensen.

Op een echt schip duurt de reis van Freetown naar Dakar 55 uur. De lekkende schuit met J-W aan het roer deed er drie weken over. Snuf en Snuitje hadden het zogenaamd allemaal geregeld‚ ‘alleen waren ze vergeten ons geld voor brandstof en proviand mee te geven. Op bodempjes diesel sukkelden we over de oceaan. We leefden van vissenkoppen.’

Tweehonderd emigranten zouden klaarstaan voor de reis naar Las Palmas. Toen het schip eindelijk de haven van Dakar binnenvoer‚ waren ze al door een concurrerend smokkelschip opgepikt. J-W had net veertig nieuwe passagiers geronseld en wilde koers zetten naar Kaapverdië om er meer op te halen‚ toen de Senegalese politie enterde. J-W wist zichzelf eruit te kletsen‚ maar de Nigeriaanse crew werd gearresteerd en het schip werd aan de ketting gelegd.

Daar stond J-W‚ op de kade in Dakar‚ met een hond en een slechtgehumeurde papegaai op zijn schouder en verder niks. Ze sliepen met z’n drieën op het strand onder omgekeerde kano’s waar het visslijm vanaf droop‚ uitgelachen door de lokale bevolking. ‘Dat was niet leuk‚ Linda‚ dat was niet leuk.’

Hij heeft Chicopicootje uiteindelijk moeten ruilen voor twee porties eten. ‘Het brak mijn hart‚ maar ik had honger.’ In een gemotoriseerde lekke kano (‘en ik maar hozen met mijn emmertje’) wist J-W uiteindelijk naar Freetown terug te keren. De beloofde 10 duizend dollar kreeg hij niet. Op het scherm van mijn mobieltje verschenen in de dagen die volgden zijn sms’jes: ‘gn eten help’. De berichten bleven onbeantwoord.

In piratennest Freetown hadden we geen medelijden met losers.