Ma Thida: ‘Ik heb me nooit een slachtoffer gevoeld’
Ex-gewetensgevangene en schrijfster Ma Thida is een van de weinigen in Myanmar die openlijk pleiten voor excuses van de vroegere militaire junta voor zijn wandaden. ‘De samenleving heeft dat nodig om te genezen.’ Minka Nijhuis draafde met haar mee tijdens een bliksembezoek aan Amsterdam.
Het is nog geen half negen ’s ochtends en het woord ‘gevangenis’ is al drie keer gevallen in de delegatie van zes schrijvers uit Myanmar‚ het vroegere Birma‚ die Amsterdam bezoekt. De een zegt dat het slapen op een matras een luxe is vergeleken bij de vloer in zijn cel. De ander meldt dat de kleur van het Nederlandse tarwebrood hem aan de rantsoenen tijdens zijn detentie doet denken. De derde grapt dat de simpele maaltijd van de avond ervoor een vijfsterrendiner was vergeleken met de kost achter de tralies.
Ma Thida hoort het allemaal met een glimlach aan‚ maar een duit in het zakje doet ze niet‚ al zat zij zelf vijfenhalf jaar gevangen. ‘Door het schrijven van mijn boek heb ik in mijn hoofd een groot dossier over die tijd gewist’‚ zegt ze. Haar onlangs in het Engels vertaalde boek Prisoner of Conscience (‘Gewetensgevangene’) gaat voor een belangrijk deel over haar jaren achter de tralies.
Met haar dikke bruinzwarte haar en vrijwel rimpelloze gezicht lijkt Ma Thida heel wat jonger dan haar 50 jaar. Ook haar kalme en soms bijna afstandelijke manier van doen is bedrieglijk. In werkelijkheid is ze een energieke duizendpoot: ze is arts‚ activiste‚ redacteur van twee tijdschriften‚ mede-oprichtster van de Myanmarese afdeling van de internationale schrijversvereniging PEN‚ zorgzame dochter voor twee bejaarde ouders. ‘En ik ben vooral ook schrijfster’‚ benadrukt ze.
Ze heeft de leiding over de kleine Myanmarese PEN-delegatie die Europa bezoekt‚ de tweede keer sinds de oprichting in 2013. Tussen een verblijf in Berlijn en een trip naar Parijs moet Amsterdam in die ene dag zo veel mogelijk verkend worden‚ voordat ze later in de middag in de literaire reisboekhandel De Evenaar een lezing geeft over haar boek. Op het lijstje staan het Van Gogh Museum‚ een rondvaart‚ een wandeling door het oude centrum. ‘En het Anne Frank Huis willen we zeker niet missen.’
Dan stapt ze de deur van mijn huis uit in een glanzende donkere htamein (sarong)‚ haar collega’s opgewonden kletsend achter zich aan. Anders dan voor Ma Thida is het voor de meesten hun eerste buitenlandse bezoek. De tijd waarin dissidenten zoals zij vanuit het zwaar gecontroleerde Myanmar geen paspoorten kregen om naar het buitenland te reizen‚ ligt nog maar een paar jaar achter hen.
Tomboy
De jonge Ma Thida was een tomboy die opgroeide in een middenklassegezin in de hoofdstad Yangon‚ het vroegere Rangoon. Haar vader was accountant. Haar moeder‚ een voormalige lerares Engels‚ stopte veel tijd in de opvoeding van haar drie kinderen. Na haar wildebrasjaren op de lagere school raakte Ma Thida in de ban van boeken. Ze was een vroegrijp kind: al op haar 16de begon ze met haar studie medicijnen. Ondertussen observeerde ze haar omgeving met een schrijversoog. ‘Vooral de armoede die ik zag als ik familie op het platteland bezocht‚ trof me.’
In het begin van haar studie publiceerde ze haar eerste korte verhaal in een weekblad. Het was een aanklacht tegen de armoede in Myanmar. Hier en daar werd gefluisterd dat haar moeder de auteur zou zijn. ‘De redactie verwachtte dat een 16-jarig meisje zou willen schrijven over jongens‚ liefde en relaties‚ maar zulke zaken hebben me nooit geïnteresseerd’‚ vertelt ze.
In de loop der jaren verdwenen in haar omgeving verschillende mensen die politiek actief waren achter de tralies. Haar eigen ervaringen met de dictatuur bestonden uit aanvaringen met de Raad van Censuur‚ die geschreven teksten vooraf controleerde en veel van haar verhalen afkeurde vanwege de impliciete kritiek op de autoriteiten.
Voor haar studie medicijnen liep ze stage in het belangrijkste ziekenhuis van Yangon toen de stad in 1988 overkookte. Studenten kwamen als eersten in opstand tegen de onderdrukking en het wanbeleid van het regime. Al snel gingen burgers uit alle lagen van de bevolking de straat op. Het leger opende het vuur op hen en het ziekenhuis waar Ma Thida werkte raakte overvol.
Onverschillig
In diezelfde tijd verscheen Aung San Suu Kyi ten tonele. Overal zoemde rond dat de dochter van de vermoorde vader des vaderlands Aung San vanuit Oxford naar Yangon was teruggekeerd; velen zagen in haar een nieuwe leider. Maar Ma Thida‚ met haar sceptische schrijversblik‚ was niet meteen onder de indruk. Terwijl buiten de demonstraties af en aan rolden‚ zag ze hoe Suu Kyi aan het ziekenhuisbed zat van haar moeder die een beroerte had gekregen. ‘Ik dacht bij mezelf: “Jij bent de dochter van onze nationale held. Hoe kun je onverschillig blijven voor wat er gebeurt?”’
Dat de situatie in het land haar wel degelijk bezighield‚ werd Ma Thida duidelijk toen Suu Kyi enkele weken later aan de voet van Shwedagon Pagode‚ de vermaarde tempel in Yangon‚ een toespraak hield voor een half miljoen mensen. De belofte om zich voor zo lang als dat nodig zou zijn in te zetten voor een vrijer Myanmar‚ raakte een snaar bij het publiek. Ook op Ma Thida maakte ze een diepe indruk.
Ma Thida besloot als secretaresse en medisch assistent een steentje bij te dragen aan de politieke partij‚ de Nationale Liga voor Democratie‚ die Suu Kyi met anderen vlak na de toespraak bij Shwedagon Pagode had opgericht. Haar leven raakte in een stroomversnelling. Er volgden maanden van uitputtende verkiezingscampagnes‚ bemoeilijkt door de aanhoudende intimidatie door de autoriteiten. Meer dan vier uur slaap per nacht was een luxe.
In juli 1989 werd Suu Kyi onder huisarrest geplaatst. Toch won haar partij een jaar later met grote meerderheid de ver-kiezingen. De junta negeerde de uitslag en vrijwel elke dag gonsden de onheilstijdingen over nieuwe arrestaties rond.
In de cel vreesde ik vooral mijn eigen gedrag, ik wilde hoe dan ook een gevoel van autonomie behouden.
In een ontroerende scène in Prisoner of Conscience beschrijft Ma Thida hoe ze de bekende schrijver Maung Thaw Kha‚ een van haar leermeesters‚ aantreft als hij met hartproblemen vanuit zijn cel naar het ziekenhuis wordt gebracht. Op de gang krioelt het van de agenten van de geheime dienst‚ maar toch ziet ze kans zijn kamer binnen te glippen. Ze voelt hoe de zwaar verzwakte schrijver zijn duim omhoogsteekt als haar hand de zijne omklemt. Ze slaagt er nog net in hetzelfde gebaar te maken voordat medewerkers van de inlichtingendienst een einde maken aan het contact. Een maand later sterft hij als Ma Thida nachtdienst heeft. Als ze zo snel ze kan naar de hartafdeling rent‚ blijkt zijn lichaam al naar het mortuarium te zijn gebracht.
Klop op de deur
In 1993 kwam ook voor haar de klop op de deur. Ze kreeg twintig jaar cel vanwege het ‘in gevaar brengen van de openbare orde‚ het in contact staan met illegale organisaties en het verspreiden van verboden literatuur’.
Ze klinkt bijna laconiek als ze vertelt over de jaren in de gevangenis. Haar boek beschrijft momenten van pijn en wanhoop‚ maar nuchterheid overheerst als ze spreekt over de periode die zo veel andere politieke gevangenen heeft getraumatiseerd. ‘Vele vreesden hoe ze behandeld zouden worden in detentie. Mijn grootste angst was mijn eigen gedrag. Ik wilde hoe dan ook een gevoel van autonomie behouden’‚ legt ze uit. ‘Wanneer ik maar de kans had‚ deed ik mijn mond open om voor mezelf op te komen.’ Toen ze voor de zoveelste keer een woordenwisseling met haar bewakers had‚ zei een van hen over haar esprit en vrijheid van geest: ‘Jij bent vrijer dan wij.’
Ook meditatie hield haar staande. Op haar 13de las ze al over boeddhisme. In de gevangenis maakte ze er een gewoonte van dagelijks te mediteren. Zo wist ze een wereld op te roepen waarin haar geest rust kon vinden.
Strenge censuur
Na haar vervroegde vrijlating in 1999 – waarschijnlijk dankzij internationale druk van onder meer Amnesty en de VN‚ en vanwege een verslechterende gezondheid – ging ze meteen volop aan de slag. Geld verdiende ze als arts in een privékliniek‚ daarnaast werkte ze als vrijwilliger in een kliniek die gratis medische hulp aan armen gaf. Ook pakte ze haar ambities als schrijver weer op. Vanwege destrenge censuur bleven net als voorheen veel van haar kritische verhalen ongepubliceerd.
In 2008 kreeg ze voor het eerst een paspoort en kon ze via een writers in residence-programma‚ dat beurzen voor auteurs verstrekt‚ in de VS de Myanmarese versie van Prisoner of Conscience op papier zetten. Het manuscript moest echter voorlopig in een la blijven vanwege de kritiek die ze erin uit op het regime.
Pseudoniem
Toen het klimaat rond 2011 iets vrijer begon te worden‚ verscheen The Roadmap. Voor de zekerheid publiceerde ze dit portret van de democratiseringsbeweging in Myanmar via een uitgever in Thailand en onder een pseudoniem: Suragamika (‘moedige reiziger’). Kort daarop werd de Raad van Censuur opgeheven. Maar de eerste uitgever die ze benaderde‚ was nog te bang om Prisoner of Conscience te publiceren. In 2012 durfde een jongere vakgenoot het wel aan.
De reacties op het boek overtroffen haar verwachtingen: er werden twaalfduizend exemplaren verkocht. ‘Dat is een ongekend aantal voor Myanmar.’ Ze glimlacht als ze vertelt over een onverwachte lezer. ‘Iemand liet me een foto zien van een straatverkoper die tussen zijn groenten‚ op de stoep ergens in Yangon‚ in mijn boek was verdiept.’ Op Facebook las ze de commentaren van twee legerofficieren die tot hun verbazing constateerden dat er geen bitterheid of haat uit haar schrijven sprak.
Kritische denkers als wij hebben nu anoniemere vijanden.
Er is behoefte aan kennis over het duistere verleden‚ verklaart ze haar succes. Als een van de weinigen in haar land bepleit ze dat leden van het voormalige bewind excuses aanbieden voorhun daden. ‘Voor mijzelf is het niet zo belangrijk. Ik heb me tijdens mijn gevangenschap nooit een slachtoffer gevoeld. Maar de samenleving heeft het nodig om te genezen.’
Groot acht ze de kans op zo’n excuus voorlopig niet. Ook al is er na de verkiezingen van november vorig jaar een democratisch gekozen parlement en regering‚ de oude macht is nog lang niet uit beeld. ‘De belangrijke ministeries – Binnenlandse Zaken‚ Defensie en Grenszaken – staan nog steeds onder controle van de militairen.’
Anonieme vijanden
De situatie in haar land is vrijer‚ maar ook schimmiger geworden. ‘In het verleden wisten we dat het militaire regime onze vijand was. Maar nu hebben kritische denkers als wij anoniemere vijanden.’ Ze doelt op radicale nationalistische groeperingen die de haat aanjagen tegen minderheden‚ zoals de zwaar onderdrukte Rohingya en andere moslims. Ze vindt dat de nieuwe regering haast moet maken om met nieuwe wetten de rechten van deze minderheden te waarborgen.
De volgende ochtend blikt ze terug op het bezoek aan het Anne Frank Huis. Voor haar staat het museum symbool voor de moed om toe te geven dat er fouten zijn gemaakt. ‘Met dat onderwerp wil ik verder in mijn eigen land.’ Ze denkt aan een project dat met geschreven teksten en video’s de verhalen optekent van de Myanmarezen en hun leven onder de dictatuur. ‘De tragiek van het verleden als waarschuwing voor de toekomst.’
Biografie
NAAM Ma Thida
GEBOREN in 1966 in Yangon
STUDEERDE medicijnen aan de universiteit van Yangon
PUBLICEERDE vanaf haar 16de korte verhalen
20 JAAR CELSTRAF kreeg ze in 1993 onder meer vanwege ‘het in contact staan met illegale organisaties en het verspreiden van verboden literatuur’
KWAM IN 1999 vervroegd vrij
TIJDENS HAAR detentie kreeg ze in 1996 de Reebok Human Rights Award en de PEN/Barbara Goldsmith Freedom to Write Award
SEPTEMBER 2016 ontving ze in New York de Disturbing the Peace Award van de Vaclac Havel Library Foundation
SCHREEF DIVERSE boeken waaronder Prisoner of Conscience