Linda Bilal wil kunnen denken als een mens
Na vier jaar lang mijn denkproces aangestuurd te hebben vanuit het feit dat ik een vluchteling ben, vraag ik me af: wat zou er gebeuren als ik in plaats daarvan eens als mens ga denken? Als een menselijk wezen, met genoeg hoop en dromen voor de rest van mijn leven. Een vrouw als elke andere vrouw in Nederland. Hooguit anders in sommige herinneringen, en met een verleden dat deze nieuwe versie van mezelf hoopt te vergeten of achter te laten op de houten tafel van de psychiater.
Sciencefictionfilm
Ik ging langs bij een specialist in neurofeedback in mijn stad, Haarlem. Het was een elegante, sjiek geklede man met een goudgerande bril. Als een vlieg glipte ik naar binnen. Ik voelde het enorme verschil tussen ons en probeerde mijn onverzorgde voeten te verbergen.
In mijn herinnering kwam een sciencefictionfilm boven waarin een professor speelt met menselijke hersenen om zo een cyborg met bovenaardse krachten te creëren. Het verhaal eindigt met de cyborg die menselijke gevoelens heeft en een traan laat, symbool voor de mens die triomfeert over robots.
De elegante specialist verstoort de film met een vraag: ‘Waarom ben je hier?’
‘Ik wil vergeten.’
‘Een specifieke herinnering? Een moeilijk verleden?’
‘Ik wil het hele verleden vergeten.’
Ik ga verder: ‘Bewaar alleen het beeld van mijn lachende oma. Laat me vergeten dat ze stierf zonder afscheid te kunnen nemen. Bewaar de mooie herinneringen en wis alle andere.
‘Lukt het u om de vluchteling uit mijn geheugen te wissen?’ vraag ik de specialist
Wis de beelden van het kapotgeschoten Aleppo. Maar bewaar de muziek die me herinnert aan de stad.
Wis het beeld van mijn lichaam dat opgevouwen onder mijn bureau zit uit angst voor rondvliegende granaatscherven.
Bewaar mijn stem die iedere ochtend door de ether galmde, berichtjes van geliefden voorlezend, terwijl ik hun muziek draaide en ze plaagde met naïeve beloftes over hun toekomstige geluk. Vernietig mijn herinnering aan het bootje dat me voortduwde, weg van de lichamen van mijn landgenoten die steeds dieper zonken in de Egeïsche Zee. Maar bewaar het beeld van de Middellandse zee waar ik van hield, zwemmend met mijn moeder in het zoute water. Ontdoe me van de beelden van mijn vriend die op klaarlichte dag werd gedood in de straat waar we zo vaak liepen. Maar bewaar de beelden van zijn twinkelende ogen vol vreugde, de revolutie en een hoopvolle toekomst.’
Koffers vol verleden
‘Lukt het u om de vluchteling uit mijn geheugen te wissen? Die vluchteling die haar koffers vol met het verleden naar het hek van het kamp sleept. De vluchteling die ronddwaalt in een nieuw land dat niet weet hoe het moederlijke liefde moet schenken.
Weet je wat? Neem het allemaal en breng me gewoon mijn grootmoeders schouder terug, zodat ik er nog een laatste keer op kan huilen.’
Ik heb lang gepraat. De specialist begint zijn apparatuur te kalibreren en bevestigt kabels aan mijn hoofd. De sf-film wordt realiteit. Schermen tonen golflijnen en grafieken in rood en blauw.
Dan vraagt hij plotseling: ‘Waarom wil je dit allemaal vergeten?’
Ik antwoord instinctief: ‘Om te kunnen leven.’